Nieuw onderzoek toont aan dat vrouwen in de dagen vóór hun menstruatie zo’n 500 calorieën extra innemen, vaak in de vorm van zoetigheid. Dit zou samen kunnen hangen met de veranderende hormonale processen rond de menstruatie.
Een nieuw onderzoek, gepubliceerd in Annals of Endocrinology heeft een mogelijke oorzaak gevonden voor de food cravings die veel vrouwen ervaren als ze last hebben van PMS – het premenstrueel syndroom. In het onderzoek monitorden wetenschappers, 30 vrouwen en hun voedselconsumptie tijdens hun menstruatiecyclus. Ze ontdekten dat vrouwen in de dagen voor hun menstruatie per dag 500 calorieën extra binnen krijgen en gemiddeld 0,3 kg aankomen. Vooral koolhydraatrijke producten zoals pasta en chocolade zijn geliefd in ‘deze tijd van de maand’.
Menstruatiecyclus
In de luteale fase van de menstruatiecyclus, de periode tussen de ovulatie en de menstruatie, is er een toename van de hormonen progesteron en oestrogeen. In de folliculaire fase, de fase waarin een eicel rijpt (van ongesteldheid tot ovulatie), is alleen het oestrogeenniveau verhoogd. Volgens de onderzoekers is er in deze fase juist een vermindering van voedselinname te zien.
Media
Volgens de media die het onderzoek rapporteren maken de hersenen door het eten van zoete en koolhydraatrijke producten serotonine aan die het humeur verbeteren. Niet smaak, maar het serotonineniveau in de hersenen zou verantwoordelijk voor dit verlangen. De onderzoekers zeggen echter slechts dat de hormonale processen mogelijk voor het vastgestelde effect verantwoordelijk zijn. Daar is echter nog slechts weinig over bekend.
Serotonine
Eerder onderzoek toonde aan dat mensen die een drang naar zoetigheid hebben, vaak gestresst, boos, depressief, moe of geïrriteerd zijn. Dat lijkt de reden te zijn voor de fantasie van de media die ook PMS menen te mogen verklaren vanuit een laag serotonineniveau. Op basis van dit onderzoek is dat echter onjuist.
Dit artikel afdrukken
Menstruatiecyclus
In de luteale fase van de menstruatiecyclus, de periode tussen de ovulatie en de menstruatie, is er een toename van de hormonen progesteron en oestrogeen. In de folliculaire fase, de fase waarin een eicel rijpt (van ongesteldheid tot ovulatie), is alleen het oestrogeenniveau verhoogd. Volgens de onderzoekers is er in deze fase juist een vermindering van voedselinname te zien.
Media
Volgens de media die het onderzoek rapporteren maken de hersenen door het eten van zoete en koolhydraatrijke producten serotonine aan die het humeur verbeteren. Niet smaak, maar het serotonineniveau in de hersenen zou verantwoordelijk voor dit verlangen. De onderzoekers zeggen echter slechts dat de hormonale processen mogelijk voor het vastgestelde effect verantwoordelijk zijn. Daar is echter nog slechts weinig over bekend.
Serotonine
Eerder onderzoek toonde aan dat mensen die een drang naar zoetigheid hebben, vaak gestresst, boos, depressief, moe of geïrriteerd zijn. Dat lijkt de reden te zijn voor de fantasie van de media die ook PMS menen te mogen verklaren vanuit een laag serotonineniveau. Op basis van dit onderzoek is dat echter onjuist.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Redactie, iets beter jullie huiswerk doen. Lees de originele abstract even door. Geen woord over serotonine. Dat is er in de verschillende stukken in de pers ingefietst. En allemaal praten ze elkaar na, helaas foodlog incluis.
Dennis, ik ben in de tekst gedoken en je hebt gelijk. De effecten worden als duidelijk, maar onduidelijk qua oorzaak aangegeven. In de tekst is wel sprake van serotonine, maar slechts eenmaal. Gesteld wordt dat de hormonale processen vermoedelijk een rol spelen, maar nog heel ver van duidelijk zijn en verder onderzoek vergen.
Our study showed a significant decrease in women's weight during the peri-ovulatory phase, without any significant difference in waist circumference.
It also showed that there is a change in dietary habits during the menstrual cycle, with an increase in total caloric intake, carbohydrate, protein and fat intake in the peri-ovulatory and luteal phases. Thus, changes in dietary habits during the menstrual cycle should be taken into consideration in the interpretation of dietary evaluation in women.
The relationship between food intake and hormonal fluctuations during the menstrual cycle is very complex and involves several regulatory systems. The exact mechanisms are still poorly understood and require further investigations.
Ik heb de tekst dienovereenkomstig geedit. Dank voor je opmerkzaamheid.
Dank Dick, voor de nette afhandeling.
Misschien is het werkelijke nieuws hier wel de journalistieke integriteit. Dat is niet bedoeld als na-prik naar foodlog, maar een observatie van de nieuwsgang als geheel. Jullie bron, de Telegraph, verwijst met de woorden "a study published..." niet naar het wetenschappelijk artikel, maar naar de Dailymail. Laatstgenoemde geeft geen link naar de bron, naar enkel een textuele omschrijving. Een andere bron, MNT, linkt naar de algemene site van het wetenschappelijk tijdschrift als bron, niet naar het artikel zelf. Niemand linkt het artikel zelf.
Alle drie schrijven ze ongeveer hetzelfde, en de vraag doemt dan toch op wat ze als bron gebruikt hebben. Het lijkt erop dat geen van hen het echte artikel gelezen hebben. Het is zelfs niet ondenkbaar dat de auteurs van het wetenschappelijk artikel zelf in een interview of persbericht hebben gehint op dat serotonine verhaal. Maar punt is dus: de studie keek daar helemaal niet naar.
Alles tezamen is dit misschien een uitstekende casus voor jullie Kwestie: 'Food & Trust', want wie kon de lezer hier nou vertrouwen?
Dit kopie van kopie kan volgens mij voorkomen worden met een beetje kennis van het onderwerp en een 'sanity check'.
Ik ben helemaal geen expert, maar werd in dit geval getriggerd door dat serotonine verhaal. Om twee redenen (de 'sanity check'): (1) het is helemaal niet eenvoudig, zo niet onmogelijk, om het werkelijke gehalte van een neurotransmitter in de hersenen te meten en (2) zelfs als je zo'n algeheel niveau zou kunnen bepalen, zegt het weinig, omdat het uiteindelijk gaat om de communicatie tussen hersencellen en sommige daarvoor serotonine gebruiken en andere cellen hele andere neurotransmitters, er is grote variatie van gebied tot gebied, cel tot cel. Dit wetende is een titel die het serotonine niveau als 'de oorzaak' aanwijst direct verdacht. Maar dat zou uiteraard voor journalisten die over zoiets schrijven ook moeten gelden.