Archeoloog Robert Power van de Universiteit van Leiden ontdekte aan de hand van analyse van het tandsteen dat de neanderthalers die in koudere gebieden woonden veel meer groente aten dan gedacht. In de warmere landen van Eurazië leefden de neanderthalers vooral van planten. In koudere gebieden, zoals de mammoetsteppe, zouden vooral vlees hebben gegeten van grote wilde dieren, waaronder mammoeten. De eenzijdigheid van hun menu zou bijgedragen hebben aan hun verdwijning uit de evolutie.

Tandsteenonderzoek
Uit nieuw tandsteenonderzoek concludeert Power dat ook neanderthalers op de mammoetsteppe geregeld planten hebben gegeten. “‘De mammoetsteppe is een omgeving die we nog niet goed begrijpen omdat die niet meer bestaat vanwege klimaatverandering. Deze oude graslanden waren waarschijnlijk bruikbaarder voor neanderthalers dan altijd is gedacht,” aldus Power. Planten bleken ongeacht de klimaatzone en de tijdsperiode consequent een belangrijk onderdeel van het dieet te vormen.

Power onderzocht ook de betrouwbaarheid van de analyse van het tandsteen bij het vaststellen van het eetpatroon. Hiervoor analyseerde hij het tandsteen van een aantal overleden chimpansees van wie het voedingspatroon van de laatste 20 jaar bekend was. Hij stelde vast dat tandsteen een betrouwbare afspiegeling is van een langdurig dieet.

Informatie op basis van het gebit
Tanden van onze vroege voorouders bevatten veel informatie over het eetpatroon van toen. Niet alleen het tandsteen, maar ook de bouw en de slijtage van het gebit geeft een idee over hun voeding. Deze microsporen van slijtage laten bijvoorbeeld zien dat de Australopithecus afarensis - beter bekend door het fossiel van Lucy die 4 miljoen jaar geleden leefde - vooral gras en bladeren at. De eerste leden van het Homo geslacht, zoals de Homo habilis die 2,4 miljoen jaar geleden leefde, waren net als wij omnivoren. Zij aten een variatie van onder meer vlees, planten en fruit.

De opbouw van de tanden bevat ook veel informatie. Zo ontdekten onderzoekers bijvoorbeeld dat Neanderthalers hun baby’s borstvoeding gaven tot de leeftijd van 7 maanden. Aan de samenstelling van de tanden en kiezen kan ook vastgesteld worden hoe de migratie naar andere gebieden plaatsvond.

Tanden blijven goed behouden en omdat (microscopische) onderzoekstechnieken geavanceerder worden, ontdekken onderzoekers steeds meer over het eetpatroon van onze voorouders.
Dit artikel afdrukken