Volgens CEO Paul Polman van Unilever hebben merken die zich sterk maken voor milieu en maatschappij de toekomst, ook in politiek onzekere tijden. Daarom is hij niet bang voor Brexit of Donald Trump.
In een interview met Bloomberg zegt Paul Polman, topman van het Brits-Nederlandse Unilever, dat betrokken en duurzame merken ook in roerige tijden, of die nu met de politiek, de economie of het klimaat te maken hebben, winstgevend kunnen zijn. Volgens hem voelen consumenten en investeerders zich steeds meer aangetrokken tot merken die zich sterk maken voor milieu, mens en maatschappij.
Corporate social responsibility
Polman was een uitgesproken tegenstander van Brexit. Nu de Britten hun keus gemaakt hebben, ziet hij voor Unilever desondanks de toekomst vol vertrouwen tegemoet. Ook gelooft hij dat consumenten én investeerders het 'politieke cynisme en de populistische retoriek' van de Amerikaanse presidentsverkiezingen en Brexit aan zich voorbij laten gaan en meer oor hebben voor bedrijven die 'corporate social responsibility' (maatschappelijk verantwoord ondernemen) voorstaan, Polmans persoonlijke stokpaardje.
In de 8 jaar dat Polman bij Unilever aan het roer staat, zijn de merken die iets voor maatschappelijke problemen of het milieu willen betekenen 30% sneller gegroeid dan de rest van Unilever. Polman ziet succes bij Dove, het merk dat het onbereikbare vrouwelijke schoonheidsideaal ter discussie stelt en daarmee het zelfrespect van jonge vrouwen zoals ze er echt uitzien vergroot. Lifebuoy-zeep bracht in de opkomende economieën het belang van handen wassen onder de aandacht. Merken die onvoldoende in de smaak vallen bij de consumenten in de opkomende markten - die voor 58% van Unilevers omzet zorgen - moeten het veld ruimen voor producten die maatschappelijke relevantie hebben. Daarom verdwenen Skippy pindakaas en Ragu pastasaus.
"Merken met een helderder doel doen het beter", aldus Polman. In één adem door zegt hij te denken dat de relevantie van Dove of het zorgen voor mensen door hen te wijzen op het belang van persoonlijke hygiëne net zoiets is als de zorg voor het beperken van klimaatverandering. Bedrijven die het niet over klimaatverandering kunnen of willen hebben, hebben het moeilijk, aldus Polman.
Met zoveel woorden zegt Polman misschien wel dit: grote merken die zich verantwoordelijk gedragen zijn belangrijker, want relevanter voor mensen dan populisten. Dat is een stelling die een discussie waard is.
Dit artikel afdrukken
Corporate social responsibility
Polman was een uitgesproken tegenstander van Brexit. Nu de Britten hun keus gemaakt hebben, ziet hij voor Unilever desondanks de toekomst vol vertrouwen tegemoet. Ook gelooft hij dat consumenten én investeerders het 'politieke cynisme en de populistische retoriek' van de Amerikaanse presidentsverkiezingen en Brexit aan zich voorbij laten gaan en meer oor hebben voor bedrijven die 'corporate social responsibility' (maatschappelijk verantwoord ondernemen) voorstaan, Polmans persoonlijke stokpaardje.
Met zoveel woorden zegt Polman misschien wel dit: grote merken die zich verantwoordelijk gedragen zijn belangrijker, want relevanter voor mensen dan populisten30% snellere groei
In de 8 jaar dat Polman bij Unilever aan het roer staat, zijn de merken die iets voor maatschappelijke problemen of het milieu willen betekenen 30% sneller gegroeid dan de rest van Unilever. Polman ziet succes bij Dove, het merk dat het onbereikbare vrouwelijke schoonheidsideaal ter discussie stelt en daarmee het zelfrespect van jonge vrouwen zoals ze er echt uitzien vergroot. Lifebuoy-zeep bracht in de opkomende economieën het belang van handen wassen onder de aandacht. Merken die onvoldoende in de smaak vallen bij de consumenten in de opkomende markten - die voor 58% van Unilevers omzet zorgen - moeten het veld ruimen voor producten die maatschappelijke relevantie hebben. Daarom verdwenen Skippy pindakaas en Ragu pastasaus.
"Merken met een helderder doel doen het beter", aldus Polman. In één adem door zegt hij te denken dat de relevantie van Dove of het zorgen voor mensen door hen te wijzen op het belang van persoonlijke hygiëne net zoiets is als de zorg voor het beperken van klimaatverandering. Bedrijven die het niet over klimaatverandering kunnen of willen hebben, hebben het moeilijk, aldus Polman.
Met zoveel woorden zegt Polman misschien wel dit: grote merken die zich verantwoordelijk gedragen zijn belangrijker, want relevanter voor mensen dan populisten. Dat is een stelling die een discussie waard is.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Polman heeft helemaal gelijk. Zo gaat het gebeuren. Maar ik ben bang dat het niet de grote merken uit het verleden zijn. Maar nieuwe spelers. Een nieuwe 'kerk', die mogelijkheden ziet. Kleiner, transparanter, dichterbij.
Merken belangrijker/sterker dan populisten? Ik denk dat dit alleen gaat werken als merken sterk appelleren aan de thema's waarmee populisten scoren: dichtbij, vertrouwd, veilig. Abstracter gezegd: de circulaire en koolstofarme economie vereist kortere en gesloten kringlopen en groene ipv fossiele grondstoffen. Dat betekent meer focus op lokale/regionale productie. Daarmee kom je vanzelf in het psychologische spectrum van vertrouwd en veilig. Door hierop in te zetten en duurzaam ook zo te presenteren kunnen bedrijven en merken populisten veel wind uit de zeilen nemen. Interessant terrein om verder te exploreren.
Ik vind het een leuke invalshoek, maar ook een beetje vergezocht die (tegen)stelling.
Het politieke klimaat van populisme hebben we in de geschiedenis van de mensheid vaker gezien, ook naar de hang van 'lokaal'.
De trend naar CSR zien we eigenlijk alleen nu.
Wat betekenen die (macro) processen nu op micro niveau?
Een keuze in het stemhokje voor Wilders is er één tegen fairtrade of MSC?
Terwijl de gedachte van Willem hier onder juist suggereert dat die hang naar kleinschaligheid juist bij duurzaam én populisme hoort.
Dick vat het goed samen, maar de tekst erboven is niet helemaal zuiver, ben ik met Sander eens. Zoals ik Polman begrijp zegt hij: de Trumps leveren in het beste geval wat extra banen in eigen land, maar de multinationals leveren naast banen ook andere sociale bijdragen. Daarom zou dat laatste te preferen zijn. Tsja, dat is wel wat simplistisch om het zo te stellen. Vergeet ie toch even alle investeringen vd overheid tbv ons welzijn.
Sander zegt 'De trend naar CSR zien we eigenlijk alleen nu'. Is dat waar?
Als ik denk aan het werk van John Stuart Mill dan is diens On Liberty - geschreven vanwege de Industriële Revolutie die tevens de basis is voor 'globalism' - eigenlijk het handboek Corporate Social Responsability avant la lettre. Het zwakke - dat zijn bij Mill vooral arbeiders en kinderen, maar het zijn ook milieu en dieren - moeten beschermd worden tegen de individuele belangen van mensen die hun vrijheid (vanwege geldelijke winst en persoonlijke welvaart) voorop te stellen ten koste van het publieke belang.
Mill is - zoals bekend - een voorvader van de liberale partijen die zonder uitzondering géén lokalisten zijn omdat ze het tribale (dat altijd een vorm van Blut u. Boden met zich meebrengt) vrezen als basis van gevaar voor universele waarden.
Over dat laatste had ik dit voorjaar een boeiend live gesprek met Wouter van der Weijden en Bert van Ruitenbeek. Het tribale/lokale maakt een wij vs de anderen en heeft zijn voor- en nadelen. Het globale creëert de vervreemding die de perfecte basis kon worden voor louter consumentisme dat tot grote hoogte kon worden opgejaagd door marketingcommunicatie die is ingezet vanuit een uitstekend begrip van onze meest basale genots- en overlevingsmechanismen. Kopen (consumeren) en verkopen hebben geen doel meer, maar zijn een doel op zichzelf geworden.
Maar stel nou dat de wereld echt een dorp zou kunnen worden. Wat zouden de voorwaarden daarvoor zijn?
Om het intellectueel te zeggen:
- Polman houdt vast aan de universele waarden van de Verlichting
- Van Doorn in #1 wil ze lokaal maken
- Lageweg in #3 kopt hem in en lijkt te denken dat universele en lokale waarden samengaan
Alweer lang geleden - begin negentiger jaren - schreef John Rawlston Saul daar een interessant boek over: Voltaire's Bastards. In essentie gaat dat over de vraag hoe je universeel niet laat verworden tot neoliberaliteit (die alle kosten externaliseert en blijft zeggen dat het ooit goed komt als je de markt zijn werk maar laat doen, maar onderwijl heel sturend optreedt om die 'vrije' markt 'vrij' en 'rationeel' te laten ook al zie je de palmolieplantages 'duurzaam' oprukken ten koste van alle mogelijke biodiversiteit). Dat lukt alleen als je intermenselijkheid toelaat: het gevoel wat je krijgt als je elkaar aanhoort en voelt 'zo kan het' en dan voel je ook dat het goed zit. Daar is de vergadering onder de eik van die oude stammen voor nodig.
De vraag is in welke school Polman enerzijds en Van Doorn/Lageweg anderzijds zitten. In basisstructuren zit immers meestal weinig variatie.
Zit Polman gewoon in de Verlichting die weet wat goed is voor mensen of laat hij mensen toe?
Zitten Van Doorn/Lageweg onder de eik of zorgen ze voor verbinding tussen de stammen in hun andersheid en hebben ze daar de processen voor? De wereld is immers global omdat we er allemaal intensief gebruik van maken. De stammen kunnen niet meer in splendid isolation in het grote bos wonen en er gewoon voor zorgen dat ze elkaar niet tegenkomen.
Rawlston Saul én Mill hebben een even grote afkeer van Trump en Brexit (die het gevolg zijn van liberalen die alle inperkingen van vrijheid die nodig zijn in het publieke belang overboord hebben gegooid) als van de tyrannie van het universalisme. De eerste uiting daarvan was het verlicht despotisme van Friederich II van Brandenburg-Pruisen, de man van 'alles voor het volk, niets door het volk.'
Rawlston-Saul werd bij het uitkomen van zijn boek in de NYT neergezet als een antimodernist door Terry Teachout. 'Let's not be reasonable' luidde Teachout's samenvatting van Voltaire's Bastards. De auteur sloeg hard terug met een brief aan de editor. volgens hem had Teachout niets begrepen van zijn boek en - dus - van wat er eigenlijk in de wereld aan de hand is. In zijn stukje komen twee prachtige zinnen voor: 'Ideology is a form of illiteracy. Those addicted to it are unable to understand anything other than what fits their pattern.'