Met het oog op de komende verkiezingen adviseert LTO Nederland het nieuwe kabinet alvast de inrichting van een ministerie van Voedsel, Natuur en Platteland. Dat klinkt hip, maar is het niet.
Volgens velen moet landbouwbeleid plaatsmaken voor voedselbeleid. Landbouwbeleid moest ervoor zorgen dat mensen genoeg te eten hebben. Nu ze veel te veel te eten hebben, moet voedselbeleid er voor zorgen dat ze gezond kunnen eten, in een minder door al die overvloed vervuild milieu.
Om die reden zei staatssecretaris Van Dam dat hij geen staatssecretaris voor boeren, maar voor mensen en hun voedsel is. Omdat boeren er nijdig over werden, zei hij dat hij zijn woorden niet zo had bedoeld.
Van Dam voert het liberale EU-beleid dat de overproductie probeert weg te werken waar de Europese landbouwsubsidies voor hebben gezorgd. De huidige boerencrisis is in die opvatting een overgang naar een marktgerichte boereneconomie. Daarom wil hij - anders dan Frankrijk en Duitsland - geen steun voor individuele boeren, maar een plan voor het in de benen helpen van een marktgerichte boer, die voedselbeleid dient in plaats van zijn eigen overvolle productiecapaciteit die markt, gezondheid en milieu schaadt.
Wie de koppen over het advies van LTO Nederland leest, zou kunnen denken dat de boerenkoepel en de staatssecretaris dicht bij elkaar liggen. Maar schijn bedriegt. Dat is al meteen in de eerste vier zinnen van het advies te lezen: "De wereldbevolking groeit en daarmee de behoefte aan voedsel, grondstoffen en energie. We stuiten op de grenzen van bestaande bronnen. Er is toenemende belangstelling voor de oorsprong en kwaliteit van voedsel. Dat vraagt slimme, duurzame en grensverleggende inzichten en oplossingen."
Meteen in de eerste zin klinkt het klassieke Nederlandse boerengeluid door: we moeten de wereld voeden. In tweede zin staat de klassieke Nederlandse voorwaarde: dat moet door zoveel mogelijk uit zo weinig mogelijk te persen. In zin vier staat hoe dat moet: met veel kennisintensieve technologische oplossingen. In zin drie staat dat boeren zulke oplossingen bij iedere Nederlander in de voortuin maken, maar dat ze vergeten zijn dat duidelijk te maken. Maak je duidelijk dat je high tech voedsel maakt in Dronten of Monster, dan snap je hoe trots Nederlanders op zoiets van dichtbij mogen zijn, dat niet alleen in Europa maar zelfs in de hele wereld wordt verkocht.
Ook nog wat niche
Daar is niet veel onwaars aan, maar het gaat wel voorbij aan het probleem waar Nederland voor staat. We maken teveel, verprutsen ons milieu daardoor extra en dat komt doordat vooral Nederlandse boeren in kostprijzen, maar niet in marktwaarde denken. Die aanpak werkt goed in de VS, Oekraïne, Zuid-Amerika en voormalige Oostbloklanden, maar ons land is er te duur, want te klein en te dichtbevolkt voor. In het advies van LTO komen de woorden overproductie en niet-marktconforme kostprijzen niet voor. Wel valt er in te lezen dat Nederlandse boeren de beste zijn om efficiënt en duurzaam alles uit een klein land te persen en daaromheen ook nog wel wat niche landbouw vorm te geven.
Met voedselbeleid heeft het weinig te maken. Met natuurbeleid al evenmin. Natuurlijk wil LTO zo goed mogelijk met de natuur omgaan, maar dat mag niet ten koste gaan van de boer die het al zo moeilijk heeft. Met plattelandsbeleid? Daar heeft het alles mee te maken: boeren moeten kunnen blijven boeren. LTO stelt een ouderwets ministerie van Landbouw voor.
Toch doet Maat - die volgens boerencolumnist Willem Bruil heel goed is in het geven van interviews zonder naar de vragen te luisteren - dat charmant. Vanmorgen omarmde hij liefdevol een interview met Jorrit Kiewik, de eerste boerenzoon als directeur van YFM in Trouw. Die zei daarin echter dat intensief, vooral op export gericht boeren niet de weg meer is. Tevens vraagt hij zich af waar het respect voor ons eten toch is gebleven.
Internaliseren kosten
Het antwoord op die vraag is simpel: het is er in overvloed en daarom hebben we er net zomin respect voor als voor het water uit de kraan. Als er te weinig is, komt dat respect vanzelf terug. Het heet schaarste. Maar aangezien we die toestand moeten vermijden, kunnen we beter iets anders verzinnen voor eten dan het willen van 'respect'. Tel de kosten van vervuiling en gezondheidsschade bij de winkelprijs op en je bent al een heel eind. Er is geen enkele reden om niet-doorberekende kosten niet door te bereken. Waarom we dat niet doen, is dus de vraag.
In het document dat ten grondslag ligt aan de Mansholt-lezing die Louise Fresco, bestuursvoorzitter van de WUR, gisteren hield in Brussel, staat wel een nadrukkelijk pleidooi voor het internaliseren van kosten. Zij en haar mede-auteur Krijn Poppe geloven dat het zelfs de basis zou kunnen zijn van een nieuw wereldvrijhandelssysteem van agrigrondstoffen en voedingsmiddelen.
Ondanks de hippe taal blijft LTO aan het einde van de rit steken in 'veel voor zo weinig mogelijk' om de wereld vanuit Nederland te kunnen voeden. Die tijd is voorbij, maar toch kiest LTO er voor oude wijn in nieuwe zakken over te pompen.
Dit artikel afdrukken
Om die reden zei staatssecretaris Van Dam dat hij geen staatssecretaris voor boeren, maar voor mensen en hun voedsel is. Omdat boeren er nijdig over werden, zei hij dat hij zijn woorden niet zo had bedoeld.
Van Dam voert het liberale EU-beleid dat de overproductie probeert weg te werken waar de Europese landbouwsubsidies voor hebben gezorgd. De huidige boerencrisis is in die opvatting een overgang naar een marktgerichte boereneconomie. Daarom wil hij - anders dan Frankrijk en Duitsland - geen steun voor individuele boeren, maar een plan voor het in de benen helpen van een marktgerichte boer, die voedselbeleid dient in plaats van zijn eigen overvolle productiecapaciteit die markt, gezondheid en milieu schaadt.
Met voedselbeleid heeft het weinig te maken. Met natuurbeleid al evenmin. Natuurlijk wil LTO zo goed mogelijk met de natuur omgaan, maar dat mag niet ten koste gaan van de boer die het al zo moeilijk heeft. Met plattelandsbeleid? Daar heeft het alles mee te maken: boeren moeten kunnen blijven boeren. LTO stelt een ouderwets ministerie van Landbouw voorKlassiek geluid
Wie de koppen over het advies van LTO Nederland leest, zou kunnen denken dat de boerenkoepel en de staatssecretaris dicht bij elkaar liggen. Maar schijn bedriegt. Dat is al meteen in de eerste vier zinnen van het advies te lezen: "De wereldbevolking groeit en daarmee de behoefte aan voedsel, grondstoffen en energie. We stuiten op de grenzen van bestaande bronnen. Er is toenemende belangstelling voor de oorsprong en kwaliteit van voedsel. Dat vraagt slimme, duurzame en grensverleggende inzichten en oplossingen."
Meteen in de eerste zin klinkt het klassieke Nederlandse boerengeluid door: we moeten de wereld voeden. In tweede zin staat de klassieke Nederlandse voorwaarde: dat moet door zoveel mogelijk uit zo weinig mogelijk te persen. In zin vier staat hoe dat moet: met veel kennisintensieve technologische oplossingen. In zin drie staat dat boeren zulke oplossingen bij iedere Nederlander in de voortuin maken, maar dat ze vergeten zijn dat duidelijk te maken. Maak je duidelijk dat je high tech voedsel maakt in Dronten of Monster, dan snap je hoe trots Nederlanders op zoiets van dichtbij mogen zijn, dat niet alleen in Europa maar zelfs in de hele wereld wordt verkocht.
Ook nog wat niche
Daar is niet veel onwaars aan, maar het gaat wel voorbij aan het probleem waar Nederland voor staat. We maken teveel, verprutsen ons milieu daardoor extra en dat komt doordat vooral Nederlandse boeren in kostprijzen, maar niet in marktwaarde denken. Die aanpak werkt goed in de VS, Oekraïne, Zuid-Amerika en voormalige Oostbloklanden, maar ons land is er te duur, want te klein en te dichtbevolkt voor. In het advies van LTO komen de woorden overproductie en niet-marktconforme kostprijzen niet voor. Wel valt er in te lezen dat Nederlandse boeren de beste zijn om efficiënt en duurzaam alles uit een klein land te persen en daaromheen ook nog wel wat niche landbouw vorm te geven.
Met voedselbeleid heeft het weinig te maken. Met natuurbeleid al evenmin. Natuurlijk wil LTO zo goed mogelijk met de natuur omgaan, maar dat mag niet ten koste gaan van de boer die het al zo moeilijk heeft. Met plattelandsbeleid? Daar heeft het alles mee te maken: boeren moeten kunnen blijven boeren. LTO stelt een ouderwets ministerie van Landbouw voor.
Puik interview met boerenzoon en @YFM_NL directeur @jorritkiewik in @trouw . Over respect voor voedsel en Twentse roots. 'Hier kom ik weg'.
— Albert Jan Maat (@AlbertJanMaat) September 10, 2016
Toch doet Maat - die volgens boerencolumnist Willem Bruil heel goed is in het geven van interviews zonder naar de vragen te luisteren - dat charmant. Vanmorgen omarmde hij liefdevol een interview met Jorrit Kiewik, de eerste boerenzoon als directeur van YFM in Trouw. Die zei daarin echter dat intensief, vooral op export gericht boeren niet de weg meer is. Tevens vraagt hij zich af waar het respect voor ons eten toch is gebleven.
Internaliseren kosten
Het antwoord op die vraag is simpel: het is er in overvloed en daarom hebben we er net zomin respect voor als voor het water uit de kraan. Als er te weinig is, komt dat respect vanzelf terug. Het heet schaarste. Maar aangezien we die toestand moeten vermijden, kunnen we beter iets anders verzinnen voor eten dan het willen van 'respect'. Tel de kosten van vervuiling en gezondheidsschade bij de winkelprijs op en je bent al een heel eind. Er is geen enkele reden om niet-doorberekende kosten niet door te bereken. Waarom we dat niet doen, is dus de vraag.
Internalisering van kosten zou zelfs de basis kunnen zijn van een nieuw wereldvrijhandelssysteem van agrigrondstoffen en voedingsmiddelenOok over die vraag geen woord in het advies van LTO Nederland. Daarentegen horen we wel regelmatig pleidooien tot kostenverlagingen omdat Nederland het boer-zijn te duur heeft gemaakt door milieumaatregelen en andere bijkomende kosten.
In het document dat ten grondslag ligt aan de Mansholt-lezing die Louise Fresco, bestuursvoorzitter van de WUR, gisteren hield in Brussel, staat wel een nadrukkelijk pleidooi voor het internaliseren van kosten. Zij en haar mede-auteur Krijn Poppe geloven dat het zelfs de basis zou kunnen zijn van een nieuw wereldvrijhandelssysteem van agrigrondstoffen en voedingsmiddelen.
Ondanks de hippe taal blijft LTO aan het einde van de rit steken in 'veel voor zo weinig mogelijk' om de wereld vanuit Nederland te kunnen voeden. Die tijd is voorbij, maar toch kiest LTO er voor oude wijn in nieuwe zakken over te pompen.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik ben geen LTO fan maar dit LTO voorstel klinkt zo gek nog niet. De nadruk van het tot nu toe gevoerde landbouwbeleid lag op het vlak van handel boer-consument. Maar handel tussen boeren onderling heeft ook beleid nodig. En de laatste decennia is er steeds minder rekening gehouden met beleid voor de handel tussen boeren onderling. Hierboven staat beschreven dat Van Dam het liberale EU-landbouw beleid uitvoert. Is dat zo? Dat is alleen in het kader van handel boer-consument. Met de introductie van fosfaatrechten is er helemaal geen sprake van liberalisme. Mest is handel tussen boeren onderling en daar wordt, wars van de liberale gedachte, ingegrepen. Liberaal denken geldt blijkbaar alleen voor de handel boer-consument en niet voor de handel tussen boeren onderling. Veevoer productie is ook zoiets, handel tussen boeren onderling, en Jan en Alleman wil daar, ook weer wars van de liberale gedachte, invloed op uitoefenen met productie verhogingen, subsidies, kennisuitwisselingen etc. Als handel boer-consument liberaal moet zijn, dan ook liberalisme voor de handel tussen boeren onderling. Net als met de handel boer-consument moeten boeren zelf ook maar uitzoeken hoe ze de handel boer-consument in gaan kleden. Wel liberalisme voor de handel boer-consument en geen liberalisme voor de handel tussen boeren onderling maakt de liberale gedachte voor de landbouw niet geloofwaardig.
Piet, ik denk dat LTO erg lijkt op het CDA dat vindt dat er respect voor de boer moet komen door de 'onterechte negatieve beeldvorming te stoppen'.
Het is allemaal zo naast het vraagstuk gepraat. In essentie luidt dat:
- Nederland is duur
- Nederland heeft veel kennis
- Nederland is goed in bulk
Ergo: hoe maak je goeie bulk binnen je ecologische grenzen en zo optimaal mogelijke grondstoffen cycli (die je onafhankelijk maken van de internatonale commoditiesmarkten) die een meerwaarde heeft in Nederlandse/N-W Europese eindproducten?
Natuurlijk mogen er ook niches zijn en meer diversiteit. Dat is prima. Maar 'goeie bulk' is het antwoord dat Nederland zou moeten geven. Daarmee kun je boeren best bij de gewenste les krijgen.
Dick, die negatieve beeldvorming is meer een incomplete beeldvorming. We kunnen alleen tot een beeldvorming komen die ook alleen betrekking heeft op de handelsrelatie boer - consument. Waar blijft de beeldvorming over de handelsrelatie boer - boer.? Kom ik nergens tegen. Wanneer je nu op straat consumenten/burgers zou vragen wat boeren onderling allemaal aan elkaar verkopen, zowel via de handel of rechtstreeks, dan zijn er denk ik maar weinigen die daar een goed antwoord op kunnen geven.
Piet, denk je dat beeldvorming belangrijk is als je niks verdient, en het er in de verste verte niet op lijkt dat dat gaat veranderen?
Henric, het is VANWEGE de beeldvorming dat boeren niks verdienen. Wanneer de beeldvorming rond boeren niet veranderd gaan de verdiensten ook niet veranderen. Beeldvorming bij biologische landbouw is anders dan bij gangbare landbouw, de verdiensten zijn daarbij ook anders.
Hoe zou het zijn bij de beeldvorming van veevoer.? Van 100% veevoer koopt de consument maar 20%, die 20% is dan het dierlijk eiwit, die andere 80% is de dierlijke mest. Betaalt een consument omgerekend dan de juiste prijs voor veevoer? Je hebt beeldvorming nodig om daar achter te komen.