Deze week kwam via sociale media naar buiten dat verzekeraar Univé werkt aan een nieuwe belegging. Wie wil investeren in uitgeputte bodems, koopt een certificaat bij Univé. De coöperatie Grondkopen gaat er vervolgens zes jaar mee aan de slag. Door er biologisch op te boeren, herstelt de grond volgens de coöperatie.

Na zes jaar kan de certificaathouder de grond weer verkopen tegen de dagprijs. Univé verwacht dat het rendement in zes jaar ca. 2% per jaar bedraagt. Het is ook mogelijk meteen een oogstaandeel te kopen in de productie die de herstellende bodems opleveren.

Het initiatief helpt volgens Univé het herstel van grond die door kunstmest, chemische gewasbeschermers of eenzijdig verbouwen is uitgeput. Tevens zou het de Nederlandse landbouw helpen over te schakelen op biologische landbouw die bodems niet mishandelt.

Volgens Univé is de site experimenteel en zijn de bewoordingen nog onvoldoende uitgewogen.

Kunnen bodems hersteld worden zonder elders nutriënten weg te trekken die daarginds de bodems weer degraderen? Het antwoord op die vraag is academisch gezien een no-brainer: nee.

Vermoedelijk ligt daar het belang van dit nieuwe beleggingsproduct dan ook niet.

Het is de toekomst in een land waarin boeren te weinig verdienen om hun rekeningen te betalen. Hun grond is prima handel voor iedereen met geld. Alleen de boer kan er niet van eten
Nieuwe horigheid
Het is op een andere manier boeiend en betekenisvol als initiatief. Boeren die in problemen raken, kunnen hun grond vervreemden. Dat zijn er inmiddels zoveel dat Rabobank heeft aangekondigd de tuinbouw, varkenshouderij en melkveehouderij te zullen herstructuren. Dat moet gebeuren door uitstoot van boeren die geen toekomst hebben en succesvolle verkoop- en kwaliteitsconcepten.

De stille kopers van grond buiten de herstructurerende Rabobank om, zijn grote beleggers in de vorm van pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Zij hebben inmiddels een belangrijke aandeel in de beschikbare gronden voor agrarisch gebruik in Nederland. De waarde daarvan behoort tot de meest zekere in de wereld. Door de gronden uit boerenhanden vrij te maken, maken zij van de boer een nieuwe horige, een landbewerker die zijn grond niet langer in eigendom heeft. De nieuwe boer leeft van arbeid die betaald wordt door een slimme landheer die weet wat in de markt beter verkoopt dan de boerenbulk die iedereen al aanbiedt.

Het is een trend die terugvoert tot voor de Industriële Revolutie. In die tijd hoorde de boer bij het land van een edelman. De grootgrondbezitter gaf zijn landarbeiders te eten, een huis en veiligheid. Pas toen het industrieel kapitalisme zich kon ontwikkelen na de ontdekking van de stoommachine, werd de boer een vrij man, een landbezitter zelfs. In de late 20e en vroege 21e eeuw ontwikkelde de boer zich tot een 'prijslijder' omdat boeren als collectief structureel overproduceren en ze als individu te weinig marktgericht weten te produceren. Ze maken óf marginale winsten óf kunnen hun rekeningen niet betalen.

Recent besloot een groep burgers in Brabant een boer als horige aan te trekken om voor hun eigen behoeften tegen een salaris hun land te bewerken. De burgers noemen zich geheel in lijn met deze nieuwe verhoudingen tussen boer en belegger of burger 'herenboeren'.

Het is de toekomst in een land waarin boeren te weinig verdienen om hun rekeningen te betalen. Hun grond is prima handel voor iedereen met geld. Alleen de boer kan er niet van eten.

UPDATE: op 17 september maakte Univé bekend Grondsparen te stoppen.
Dit artikel afdrukken