De nodige melkveehouders hopen straks met de Kringloopwijzer meer melk te kunnen produceren binnen hun fosfaatrechten. Ze kunnen beter een plan-B gaan maken omdat dat een illusie is, zeggen Wouter van der Weijden en Frits van der Schans van CLM.
In 2006 kreeg Nederland een derogatie van de Nitraatrichtlijn. Eén van de voorwaarden die de Europese Commissie stelde was dat de stikstof- en fosfaatproductie uit dierlijke mest niet hoger mochten worden dan in 2002. Daarmee dreigde een groeistop voor de melkveehouderij na afloop van de quotering. De sector wilde daaraan ontkomen door de fosfaatefficiëntie van de melkveestapel te verhogen en liet daarvoor het management-instrument Kringloopwijzer (Klw) ontwikkelen. Helaas is die strategie volledig mislukt.
Liever fosfaat- dan dierrechten
Toen veel veehouders flink gingen uitbreiden werd in 2015 het stikstofplafond voor de melkveehouderij licht overschreden en het fosfaatplafond zelfs met meer dan 9%. De overheid had tevoren aangekondigd in te grijpen door invoering van dierrechten, maar de sector lobbyde met succes voor een alternatief: fosfaatrechten. Waarom? Elke veehouder zou productieruimte kunnen creëren door de fosfaatefficiëntie te verhogen en dat aan te tonen met de Kringloopwijzer. Veel veehouders hebben daar, gestimuleerd door accountants en andere adviseurs, op geanticipeerd. En de zuivelindustrie heeft de Klw zelfs per 1 januari 2017 verplicht gesteld.
Niet adequaat en fraudegevoelig
Dat blijkt niet verstandig, want de Klw is niet geschikt voor een bedrijfsspecifieke vaststelling van de fosfaatproductie:
- De rekenregels voor de Klw zijn niet adequaat. De Klw registreert alleen de P-efficiëntie op het eigen bedrijf en laat dus de P-verliezen die plaatsvinden bij de productie van aangekocht voer en het gebruik van afgevoerde mest buiten beschouwing. Daarmee scoren intensieve bedrijven alleen op papier beter dan extensieve bedrijven.
- De gebruikte kengetallen zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op de Koeien & Kansen bedrijven. Dat zijn relatief intensieve bedrijven. Voor minder intensieve en gemengde bedrijven zouden andere kengetallen moeten worden gehanteerd.
- De veehouder kan pas worden afgerekend na het eind van een jaar. Kringloop-adviseur Frank Verhoeven pleit zelfs voor afrekenen na drie jaar. Dat is veel te laat om het management bij te stellen. En hoe reëel is het om de veehouder met terugwerkende kracht een lagere fosfaatproductie op te leggen?
- De Klw is fraudegevoelig. De cijfers aangeleverd door de zuivelindustrie en de leveranciers van veevoer en kunstmest kunnen best betrouwbaar zijn, maar ruwvoercijfers moeten veehouders zelf aanleveren. Dat zorgt voor zware druk op de onafhankelijke monsternemers die zij moeten inhuren.
Door dit alles is het de vraag of de Klw-systematiek zal worden erkend door het Rijk en de Europese Commissie.
Daar komt bij: groeiruimte toekennen op basis van P-efficiëntie kan al snel ongewenste neveneffecten hebben op de stikstofproductie en de emissies van ammoniak en broeikasgassen. Maar ook op de kwaliteit van de bodem, de biodiversiteit (o.a. weidevogelbeheer), de gezondheid van de koe en weidegang. Dat zijn bijna allemaal doelen van de Duurzame Zuivelketen.
Liever geen kater
Invoering van de Klw als instrument voor bedrijfsspecifieke verantwoording is dan ook slecht uitvoerbaar, slecht handhaafbaar en ongewenst voor een duurzame zuivelketen. Invoering kan uitmonden in een kater voor zowel veehouders als de zuivel. Hoe spijtig ook voor veehouders die zich reeds rijk hebben gerekend (al dan niet warm gemaakt door adviseurs), zij doen er verstandig aan niks meer van de KLW verwachten. Beter kunnen ze zich richten op een plan-B. Bijvoorbeeld: koeien afstoten zolang de slachtprijzen nog redelijk zijn en het vervangingspercentage minimaliseren en de jongveestapel daarop aanpassen. Ook verhoging van de efficiëntie van het bedrijf blijft aantrekkelijk. Daarbij kan de Klw bruikbaar zijn. En dan als management-tool, dus niet om extra productieruimte te creëren, maar om kosten te besparen. Nu geen productieruimte met de Klw is even slikken, maar nog altijd beter dan straks een zware kater.
Wouter van der Weijden van de Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu schreef bovenstaande tekst in samenwerking met Frits van der Schans, CLM Onderzoek en Advies. Boerderij drukte afgelopen vrijdag een alternatieve versie van deze tekst af en verzamelde kritieken.
Dit artikel afdrukken
Liever fosfaat- dan dierrechten
Toen veel veehouders flink gingen uitbreiden werd in 2015 het stikstofplafond voor de melkveehouderij licht overschreden en het fosfaatplafond zelfs met meer dan 9%. De overheid had tevoren aangekondigd in te grijpen door invoering van dierrechten, maar de sector lobbyde met succes voor een alternatief: fosfaatrechten. Waarom? Elke veehouder zou productieruimte kunnen creëren door de fosfaatefficiëntie te verhogen en dat aan te tonen met de Kringloopwijzer. Veel veehouders hebben daar, gestimuleerd door accountants en andere adviseurs, op geanticipeerd. En de zuivelindustrie heeft de Klw zelfs per 1 januari 2017 verplicht gesteld.
Niet adequaat en fraudegevoelig
Dat blijkt niet verstandig, want de Klw is niet geschikt voor een bedrijfsspecifieke vaststelling van de fosfaatproductie:
- De rekenregels voor de Klw zijn niet adequaat. De Klw registreert alleen de P-efficiëntie op het eigen bedrijf en laat dus de P-verliezen die plaatsvinden bij de productie van aangekocht voer en het gebruik van afgevoerde mest buiten beschouwing. Daarmee scoren intensieve bedrijven alleen op papier beter dan extensieve bedrijven.
- De gebruikte kengetallen zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op de Koeien & Kansen bedrijven. Dat zijn relatief intensieve bedrijven. Voor minder intensieve en gemengde bedrijven zouden andere kengetallen moeten worden gehanteerd.
- De veehouder kan pas worden afgerekend na het eind van een jaar. Kringloop-adviseur Frank Verhoeven pleit zelfs voor afrekenen na drie jaar. Dat is veel te laat om het management bij te stellen. En hoe reëel is het om de veehouder met terugwerkende kracht een lagere fosfaatproductie op te leggen?
- De Klw is fraudegevoelig. De cijfers aangeleverd door de zuivelindustrie en de leveranciers van veevoer en kunstmest kunnen best betrouwbaar zijn, maar ruwvoercijfers moeten veehouders zelf aanleveren. Dat zorgt voor zware druk op de onafhankelijke monsternemers die zij moeten inhuren.
Door dit alles is het de vraag of de Klw-systematiek zal worden erkend door het Rijk en de Europese Commissie.
Daar komt bij: groeiruimte toekennen op basis van P-efficiëntie kan al snel ongewenste neveneffecten hebben op de stikstofproductie en de emissies van ammoniak en broeikasgassen. Maar ook op de kwaliteit van de bodem, de biodiversiteit (o.a. weidevogelbeheer), de gezondheid van de koe en weidegang. Dat zijn bijna allemaal doelen van de Duurzame Zuivelketen.
Liever geen kater
Invoering van de Klw als instrument voor bedrijfsspecifieke verantwoording is dan ook slecht uitvoerbaar, slecht handhaafbaar en ongewenst voor een duurzame zuivelketen. Invoering kan uitmonden in een kater voor zowel veehouders als de zuivel. Hoe spijtig ook voor veehouders die zich reeds rijk hebben gerekend (al dan niet warm gemaakt door adviseurs), zij doen er verstandig aan niks meer van de KLW verwachten. Beter kunnen ze zich richten op een plan-B. Bijvoorbeeld: koeien afstoten zolang de slachtprijzen nog redelijk zijn en het vervangingspercentage minimaliseren en de jongveestapel daarop aanpassen. Ook verhoging van de efficiëntie van het bedrijf blijft aantrekkelijk. Daarbij kan de Klw bruikbaar zijn. En dan als management-tool, dus niet om extra productieruimte te creëren, maar om kosten te besparen. Nu geen productieruimte met de Klw is even slikken, maar nog altijd beter dan straks een zware kater.
Wouter van der Weijden van de Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu schreef bovenstaande tekst in samenwerking met Frits van der Schans, CLM Onderzoek en Advies. Boerderij drukte afgelopen vrijdag een alternatieve versie van deze tekst af en verzamelde kritieken.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
De vraag is natuurlijk, is de kringloopwijzer nog (tijdig) dusdanig te repareren dat de gemelde problemen worden opgelost in de ogen van de beleidsmakers. Anders onstaat er waarschijnlijk een situatie met forfaitaire normen per dier en is er waarschijnlijk alleen winst (extra koeien) te halen door minder jongvee aan te houden en het vervangingspercentage te verlagen. Als de kringloopwijzer niet voldoet volgens de beleidsmakers en er geen ander systeem komt dan onstaan er links en rechts gigantisch problemen. Feitelijk beginnen diverse discussies weer van voor af aan, uitwisseling tussen de sectoren? wie krijgt de afgeroomde rechten? degene met voldoende grond of degene met een halfvolle stal etc. Verlies aan derogatie zou ook en verliespost zijn ook voor andere sectoren. Voorlopig ga ik er maar vanuit dat de RABO meeregeert in den Haag en er een oplossing komt.
Wouter v.d. Weijden mmm...makkelijk is het niet in de melkveesector, dat zal ik direct toegeven. Ik had ook liever een quotumsysteem behouden. Nu hebben we een wet grondgebonden groei (de melkveewet) en mogelijk fosfaatrechten om niet al onze milieugrenzen te overschrijden. Maar 1) je moet me wel goed citeren want ik houd namelijk een pleidooi voor afrekenen op basis van 3 jarige (voortschrijdende) gemiddeldes ipv pas na drie jaar achteraf afrekenen, zie hier Daar worden bedrijfsspecifieke getallen in elk geval een stuk robuuster van. 2) ik lees vanuit jou weinig suggesties hoe je binnen de huidige (steeds strenger wordende grondgebonden en op verlies-en diernormen gebaseerde regelgeving) de Nederlandse melkveehouder toch nog kunt stimuleren/belonen voor betere milieuprestaties? Of zullen ze dat om niet doen? Zowel intensief als extensief kan nog altijd een forse efficiëntieslag maken, wat is er mis mee om toch te blijven zoeken hoe de betere boer, ook via wet-en regelgeving, beloond kan worden? En tenslotte 3) Je zult je ook ook beter moeten verdiepen in die wet-en regelgeving, want de kringloopwijzer als zodanig bestaat niet binnen de wet, kan ook nog nergens toe leiden, laat staan tot een kater. Er is een BEX (sinds 2008...heeft die tot intensivering geleidt?) er is nu op pilotbasis een BEP (bedrijfssspecifieke fosfaatplaatsing) verder is de kringloopwijzer voorlopig nog altijd niet meer en niet minder als waar je zelf voor pleit: een management instrument. Prima om aan verder te werken dus! En waar mogelijk onderzoeken hoe je ook binnen wet-en regelgeving positief kunt prikkelen voor minder fosfaat, maar ook voor minder ammoniak, broeikasgassen, nitraat, krachtvoer/footprint, enzoverder.
Prima stuk, want ja de KLW is nu zo ingericht dat je vooral intensiever moet willen worden. En tip van de dag van de KLW is onder andere dat je zo min mogelijk eigen grond moet willen hebben.
Dit kun je logisch beredeneren:
scenario 1: Je bemest grasland en dan is het de natuur en weersinvloeden die bepalen hoeveel opbrengst je terug krijgt in de vorm van gras lees ruwvoeders. Iedere akkerbouwer en graslandboer weet dat bij bemesting verliezen optreden tot groei van gras.
scenario 2: je voert mest af (want je hebt geen grasland beschikbaar voor deze mest) en je voert ruwvoeders aan (want je hebt onvoldoende ruwvoer van je eigen land).
In scenario 2 bemonster je de mest op fosfaat (P) en ook het ruwvoer dat terug komt bemonster je op de stoffen fosfaat (P).
Scenario 2 werkt daarmee heel scherp en efficiënt voor degenen die het vee houdt.
De andere partij die van mest > gras/ruwvoer mag gaan maken krijgt het risico, lees de verliezen in z'n maag gesplitst.
Met bovenstaande theoretische redenatie kun je afleiden wat je te doen staat om efficiënte te bereiken op je fosfaat kringloop.
(graag ook reactie als het niet te begrijpen is)
Naar boeren vertaalde ik het:
Trek je stal eens volledig los van de rest van je bedrijf (grond en ruwvoeropslag) en bemonster alles aan de deuren van je stal.
Iedere boer en adviseur snapte dit.
Niets ten nadelen van de intentie van KLW (en daarmee Frank Verhoeven) oprecht niet. Want kijken naar je stromen en efficiëntie is belangrijk, zo niet super belangrijk.
Echter geef KLW niet deze waarde en toekenning zoals nu lijkt te gaan gebeuren en al reeds voor geschetst is door adviseurs.
Dan worden de grenzen heel snel gevonden en dat was niet de bedoeling van KLW in de basis voor zover ik geïnformeerd ben/was.
De zuivel heeft een beslissing genomen in het voordeel van de bedrijven die mestafvoeren en ruwvoer inkopen.
Die bedrijven bevinden zicht vaak op de grens van grondgebondenheid. Niet meer en niet minder.
En das zonde van de hele KLW want het was een leuke tool om je stromen eens in beeld te brengen om vanuit daar te gaan nadenken wat kan ik in de toekomst handiger gaan doen; ook nog voor die grondgebonden boer die eerder meer land had dan koeien.
@Marco, Hoe kijk jij aan tegen mestafvoer en ruwvoer aankoop vanuit KLW? Is dat een sector overstijgend punt?
frank verhoeven geeft in #2 aan dat het belangrijk is om ondernemers te stimuleren efficiënter te boeren. Daar heeft hij natuurlijk een punt. De vraag is echter aan wie het voordeel van die hogere efficiëntie ten deel moet vallen en of er eventuele negatieve effecten van die hogere efficiëntie zijn.
Efficiëntie winst is maatschappelijk bezien alleen maar interessant wanneer het bijdraagt aan enerzijds de ondernemer en anderzijds de gehele samenleving. Wat betreft de ondernemer is dat goed geregeld want het idee is dat de efficiëntie winst voor 100% door de ondernemer mag worden ingevuld. En dat is nu net een belangrijk punt. Als bijvoorbeeld 50% van de efficientie winst ten gunste zou komen aan maatschappelijke doelen (en nog altijd 50% aan de ondernemer), dan hadden de voorstanders van de KLW een beter verhaal mbt efficiëntie winst. Dit wordt nog belangrijker vanwege het volgende punt.
Stel dat een ondernemer 100% van zijn fosfaat efficientie winst zelf mag benutten, dan zal dat leiden tot hogere emissies van stikstof, ammoniak en broeikasgassen. Niet onbelangrijke emissies. Maar ook zal het leiden tot een vermindering van koeien in de wei en minder biodiversiteit. Geen onbelangrijke maatschappelijke onderwerpen. Het niveau van de fosfaat efficiëntie winst dat de betreffende ondernemer zelf mag benutten, dient afhankelijk te zijn van de schade die de efficiëntie winst toebrengt aan andere thema's. Als je die negatieve neveneffecten meerekent, is de hiervoor genoemde 50% gebruik van de efficiëntie winst door de ondernemer, wellicht nog aan de hoge kant.
Wat vind je hiervan, Frank?
Jeroen van Buuren het is vrij onlogisch te denken dat weers- en klimaatinvloeden de grote bepaler zijn voor de opbrengst van je land. Ja in Zuid-Nederland zijn de extremen nu goed zichtbaar; bekijk nu eens verschillende bedrijfsmaatregelen en leg de resultaten naast elkaar. Waarom haalt de ene boer in een slecht jaar 12 ton DS gras en zijn buurman in een goed jaar slechts 10? De ene boer weet elk jaar goed hooi in de schuur te rijden terwijl de ander altijd aan het inkuilen is net als het regent.
Factor weersinvloed wordt zwaar overschat in de gehele discussie en leid boeren af van de werkelijke problemen, namelijk het ontbreken van een 'plan' bij de ruwvoer oogst.