Automatiseerder Wouter Scherphof denkt dat de landbouw door zijn kringlopen te sluiten het wereldvoedselvraagstuk kan oplossen. In een ideale wereld kan dat misschien, vertelde Foodlog hem op twitter. Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en wellicht praktische bewaren. Is dat zo? Dat wil hij graag horen van de verzamelde expertise op Foodlog.
Gedachtenexperiment: stel je een volwassen bos voor van 40 hectare. Zaag er nu met je hoofd alle bomen om. Rooi alle struiken en kruiden, vang alle dieren. Voer alles weg, ploeg alles om. Niks meer aan doen, niet meer naar omkijken.
Vijfentwintig jaar later, zelfde stuk grond. Wat tref je aan? Wéér zo’n bos! Compleet met bomen en struiken, kruiden en dieren. Onvermijdelijk. Sterk staaltje natuur.
Stel je nu datzelfde volwassen bos voor, maar dan louter bestaande uit soorten bomen, struiken, kruiden en dieren die ofwel rechtstreeks eetbaar zijn voor de mens, ofwel voedsel zijn voor mensenvoedsel. Heb je ’m? Oogst dan nu een jaar lang alle fruit, groente, noten, melk, eieren, kruiden, paddenstoelen. Slacht de meeste jonge dieren. Voer alles weg.
Organiseer 800 monden om er dat hele jaar volledig van te voeden. Keer daarna terug naar dat bos. Wat tref je aan? Potjandrie, wéér een oogst!
Ander beeld in je hoofd nu: een tamelijk grote plantenpot. Aarde erin, eikel planten. Regelmatig water geven, stug volhouden. Tien jaar later is het volume en het gewicht van het eikenboompje in de pot met aarde beduidend groter dan de pot en de aarde bij elkaar. Dus? Bomen groeien van… water?
Wat eten we vanavond?
Hetzelfde als elke avond: voornamelijk energieleverende macronutriënten (koolhydraten, eiwitten, vetten), aangevuld met minieme hoeveelheden micronutriënten (vitamines, mineralen, sporenelementen), verpakt in één of ander zeer waterrijk omhulsel. De voorgeschreven 2000 kCal per dag halen we (ook ’s ochtends en ’s middags) uit koolhydraten, eiwitten en vetten – maar hoe zien die er eigenlijk uit?
Koolhydraten, ofwel sachariden (suikers), zijn onze belangrijkste energiebron. Het zijn hydraten van koolstof, dus koolstof met water (H2O), steeds opgebouwd uit atomen koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O).
Eiwitten (proteïnen), leveren niet alleen energie, maar ook de bouwstenen voor allerlei structuren en processen in het lichaam. Het zijn strengen van middels zogenaamde peptidebindingen aan elkaar gekoppelde aminozuren. De aminozuren bestaan uit koolstof (C), waterstof (H), zuurstof (O) en stikstof (N).
Vetten zorgen, naast opslag van chemische energie, ook voor warmte-isolatie, stootbescherming en waterafstoting. Ze bestaan uit triglyceriden, die zijn opgebouwd uit glycerol (C3H8O3) met 3 gekoppelde vetzuren. Alle vetzuren volgen het patroon CH3(CH2)nCOOH. Koolstof, waterstof, zuurstof – in de structuurformules hieronder zijn de letters van de repeterende CH-patronen weggelaten.
De oogst
Waar is die poteik nou precies zo groot van geworden; hoe kwam die aan z’n C, H, O en N? Dat water (H2O) was inderdaad essentieel, met name voor de waterstof (H). Maar de zuurstof (O) komt vooral mee uit de bron van de koolstof (C): het kooldioxide (CO2) uit… de lucht. Wisten we ook wel… fotosynthese toch? De lucht bevat maar een heel klein beetje (0,04%) CO2 – en toch nog teveel. Bijna 80% van de lucht is stikstof (N), dat er door specifieke bacteriën kan worden uitgevist. Die bacteriën leven alleen in symbiose met de wortels van bepaalde soorten planten (vlinderbloemigen) en bij het ontbreken daarvan is een bron van verteerde plantenresten nodig: mest of compost. De eik ziet in de praktijk dus graag dat je ook bijvoorbeeld witte klaver in z’n potje erbij zet. Maar het liefst groeit ’ie op tussen z’n familie in het bos.
Niet alleen voor de stikstofbinding, maar ook voor allerlei andere delicate uitwisselingsprocessen is het voor planten en dieren gunstig om samen, door elkaar, in een divers opgebouwd ecosysteem te groeien. Hoe groter de biodiversiteit, hoe sterker het systeem. Dat zie je ook als je kijkt naar ziektes en plagen: zet een veldje vol met alleen maar aardbeien en er komt een slakkeninvasie om ze op te vreten. Had je een paddenpoel ter plekke, met wat eendjes erin (jammie), dan was het misschien anders gelopen. Hoe meer je (weloverwogen) toevoegt, hoe meer kanten er zijn waar het mes aan snijdt.
Eerlijk is eerlijk: de macronutriënten (koolhydraten, eiwitten, vetten) mogen de bulk zijn, de oogst die we uit het bos haalden bevat natuurlijk ook nog de micronutriënten: vitamines, mineralen en sporenelementen. Vitamines zijn weer stikstof (N), koolstof (C), waterstof (H). Sporenelementen en mineralen zijn deeltjes als natrium, fosfor, calcium, kalium, ijzer, zink, boor, magnesium en kobalt. Die komen allemaal voor plantengroei beschikbaar via het microbiële bodemleven, dat het uit het onderliggende moedergesteente losmaakt. Het zijn stuk voor stuk cruciale elementen; een tekort aan een bepaald mineraal leidt rechtstreeks tot specifieke ziektebeelden. De bodem vervult nog andere functies (denk bijvoorbeeld aan het bufferen van neerslag), maar alleen al door deze rol in de mineralenkringloop kan je veilig stellen dat de bodem letterlijk het fundament vormt van een gezond ecosysteem.
Zaak dus om goed voor de bodem te zorgen, door ’m jaar na jaar door te laten ontwikkelen in een groeiend (en, zoals we al zagen, divers) systeem, dat dan uiteindelijk een polycultuur van voornamelijk vaste planten zal moeten zijn. Heel anders dus eigenlijk dan de akkers die we gewend zijn, waar alles wat in de bodem is opgebouwd ieder jaar met de ploeg vakkundig om zeep geholpen wordt (enter kunstmest) om opnieuw plaats te maken voor een kwetsbare monocultuur van eenjarigen (enter bestrijdingsmiddelen).
De grenzen aan de groei
Een polycultuur van meerjarigen dus, met overvloedige oogsten, die – zonder ‘inputs’ – draait op water en lucht; jij gelooft zeker in fabeltjes? Nou, nee dus. Dit is nou wetenschap, compleet met de empirische toetsing aan de weerbarstige praktijk.
Zie bijvoorbeeld de film Life in Syntropy, over ‘agroforestry’ in het regenwoud. Of Greening the Desert (en Greening the Desert – The Sequel), over vergelijkbare praktijken in een diametraal andere omgeving; de woestijn in Jordanië. Dat roept beelden op als deze van het Lössplateau in China, uit de documentaire Groen Goud, met als centrale vraag: “if we can rehabilitate large-scale damaged ecosystems, why don’t we do that?”
Zie ook de New Forest Farm van Marc Shepard in Wisconsin, met een gematigd klimaat zoals bij ons. Op een voormalige uitgemergelde maisakker is daar 40 hectare natuur vormgegeven die voorziet in alles wat een mens aan voedsel nodig heeft – kastanjes en hazelnoten (ook voor meel en olie), appels, frambozen en ander fruit, asperges en wisselende eenjarige groenten, (grasgevoerde) koeien, varkens, kippen en schapen (dus ook melk, vlees en eieren) en shii-takes en andere paddenstoelen – plus (constructie)hout en brandstof uit hazelnotenschillen. In zijn boek Herstellende Landbouw beschrijft Marc klip en klaar hoe zo’n ecosysteem zichzelf steeds verder kan versterken als het gericht wordt naar een efficiënte benutting van de lokaal aanwezige ‘hulpbronnen’ (m.n. het water), het opbouwen van de bodem, het vergroten van de biodiversiteit en het weglaten van bestrijdingsmiddelen en bemesting van buitenaf.
New Forest Farm
Marc rekent voor hoe een doorsnee-oogst is samengesteld:
Viertien miljoen gedeeld door 365 maal 2000 kCal per dag is per hectare eten voor ongeveer 20 mensen. Zeventien miljoen gedeeld door 20 is 850.000 hectare voor alle Nederlanders. Is 8500 km2 – gedeeld door 40.000 is 21% van het landoppervlak. Momenteel beslaat de landbouw in Nederland 1,8 miljoen hectare is 18.000 km2 is 45% is ruim tweemaal zoveel. En dan rekenen we alle palmolie nog niet mee, evenmin als de soja voor de koeienbrokjes en de fosformijnen voor de kunstmest (de Egyptische en Keniaanse sperziebonen noemen we maar even peanuts). De grenzen aan de groei van het industriële systeem zijn we eind vorige eeuw al ruimschoots gepasseerd; de grenzen aan de groei-groei… ik zie ze niet. Alles is er toch.
Ongegrond?
Waar de toestroom van water en lucht compenseert voor de macronutriënten die je als oogst afvoert, daar is een vergelijkbaar proces moeilijker voorstelbaar voor de ondergrond als mineralenbron. Neerslag, oppervlakte- en grondwater voorziet natuurlijk ook in een deel van de mineralenbehoefte, maar het leeuwendeel zal toch door het bodemleven vrijgemaakt moeten worden uit het onderliggende moedergesteente, dat op zichzelf natuurlijk niet oneindig is. Bedenk dat klei, zand en steen in feite massieve minerale structuren zijn, terwijl het aandeel van de micronutriënten in ons voedsel heel erg klein is – onmisbaar, maar miniem. Dit ‘verbruik’ van de ondergrond is er dus wel, maar verloopt op letterlijk geologische tijdsschalen. Waar de toplaag van de bodem in een gezond ecosysteem ondertussen maar blijft groeien, verwordt die op de lange duur zelf tot ondergrond. Op andere plekken wordt ondertussen nieuwe ondergrond gevormd via diverse andere processen: overstromende rivieren bouwen kleipakketten op, zinkende schaaldieren vormen krijtlagen, vulkanen braken vloeibaar graniet, botsende aardplaten vormen bergketens, mountains crumble to the sea.
Menst
Er is ook een kortere route om de mineralenkringloop te sluiten en die verloopt via onze kringspieren. Alles wat we produceren uit ons eten en drinken (menst is Nederlands voor humanure) kan na compostering linea recta terug naar de bodem. Het moet niet, maar het helpt wel – bovendien scheelt het een oceaan aan ‘afvalwater’, die momenteel weliswaar allerlei leuke nieuwe startups faciliteert, maar in wezen een onmenselijk grote financiële en ecologische schadelast vormt.
Conclusie
Dat dus. Echt wel.
Dit artikel afdrukken
Vijfentwintig jaar later, zelfde stuk grond. Wat tref je aan? Wéér zo’n bos! Compleet met bomen en struiken, kruiden en dieren. Onvermijdelijk. Sterk staaltje natuur.
Stel je nu datzelfde volwassen bos voor, maar dan louter bestaande uit soorten bomen, struiken, kruiden en dieren die ofwel rechtstreeks eetbaar zijn voor de mens, ofwel voedsel zijn voor mensenvoedsel. Heb je ’m? Oogst dan nu een jaar lang alle fruit, groente, noten, melk, eieren, kruiden, paddenstoelen. Slacht de meeste jonge dieren. Voer alles weg.
Organiseer 800 monden om er dat hele jaar volledig van te voeden. Keer daarna terug naar dat bos. Wat tref je aan? Potjandrie, wéér een oogst!
Ander beeld in je hoofd nu: een tamelijk grote plantenpot. Aarde erin, eikel planten. Regelmatig water geven, stug volhouden. Tien jaar later is het volume en het gewicht van het eikenboompje in de pot met aarde beduidend groter dan de pot en de aarde bij elkaar. Dus? Bomen groeien van… water?
Wat eten we vanavond?
Hetzelfde als elke avond: voornamelijk energieleverende macronutriënten (koolhydraten, eiwitten, vetten), aangevuld met minieme hoeveelheden micronutriënten (vitamines, mineralen, sporenelementen), verpakt in één of ander zeer waterrijk omhulsel. De voorgeschreven 2000 kCal per dag halen we (ook ’s ochtends en ’s middags) uit koolhydraten, eiwitten en vetten – maar hoe zien die er eigenlijk uit?
Koolhydraten, ofwel sachariden (suikers), zijn onze belangrijkste energiebron. Het zijn hydraten van koolstof, dus koolstof met water (H2O), steeds opgebouwd uit atomen koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O).
Eiwitten (proteïnen), leveren niet alleen energie, maar ook de bouwstenen voor allerlei structuren en processen in het lichaam. Het zijn strengen van middels zogenaamde peptidebindingen aan elkaar gekoppelde aminozuren. De aminozuren bestaan uit koolstof (C), waterstof (H), zuurstof (O) en stikstof (N).
Vetten zorgen, naast opslag van chemische energie, ook voor warmte-isolatie, stootbescherming en waterafstoting. Ze bestaan uit triglyceriden, die zijn opgebouwd uit glycerol (C3H8O3) met 3 gekoppelde vetzuren. Alle vetzuren volgen het patroon CH3(CH2)nCOOH. Koolstof, waterstof, zuurstof – in de structuurformules hieronder zijn de letters van de repeterende CH-patronen weggelaten.
De oogst
Waar is die poteik nou precies zo groot van geworden; hoe kwam die aan z’n C, H, O en N? Dat water (H2O) was inderdaad essentieel, met name voor de waterstof (H). Maar de zuurstof (O) komt vooral mee uit de bron van de koolstof (C): het kooldioxide (CO2) uit… de lucht. Wisten we ook wel… fotosynthese toch? De lucht bevat maar een heel klein beetje (0,04%) CO2 – en toch nog teveel. Bijna 80% van de lucht is stikstof (N), dat er door specifieke bacteriën kan worden uitgevist. Die bacteriën leven alleen in symbiose met de wortels van bepaalde soorten planten (vlinderbloemigen) en bij het ontbreken daarvan is een bron van verteerde plantenresten nodig: mest of compost. De eik ziet in de praktijk dus graag dat je ook bijvoorbeeld witte klaver in z’n potje erbij zet. Maar het liefst groeit ’ie op tussen z’n familie in het bos.
Niet alleen voor de stikstofbinding, maar ook voor allerlei andere delicate uitwisselingsprocessen is het voor planten en dieren gunstig om samen, door elkaar, in een divers opgebouwd ecosysteem te groeien. Hoe groter de biodiversiteit, hoe sterker het systeem. Dat zie je ook als je kijkt naar ziektes en plagen: zet een veldje vol met alleen maar aardbeien en er komt een slakkeninvasie om ze op te vreten. Had je een paddenpoel ter plekke, met wat eendjes erin (jammie), dan was het misschien anders gelopen. Hoe meer je (weloverwogen) toevoegt, hoe meer kanten er zijn waar het mes aan snijdt.
Zaak dus om goed voor de bodem te zorgen, door ’m jaar na jaar door te laten ontwikkelen in een groeiend (en, zoals we al zagen, divers) systeem, dat dan uiteindelijk een polycultuur van voornamelijk vaste planten zal moeten zijnMineralen
Eerlijk is eerlijk: de macronutriënten (koolhydraten, eiwitten, vetten) mogen de bulk zijn, de oogst die we uit het bos haalden bevat natuurlijk ook nog de micronutriënten: vitamines, mineralen en sporenelementen. Vitamines zijn weer stikstof (N), koolstof (C), waterstof (H). Sporenelementen en mineralen zijn deeltjes als natrium, fosfor, calcium, kalium, ijzer, zink, boor, magnesium en kobalt. Die komen allemaal voor plantengroei beschikbaar via het microbiële bodemleven, dat het uit het onderliggende moedergesteente losmaakt. Het zijn stuk voor stuk cruciale elementen; een tekort aan een bepaald mineraal leidt rechtstreeks tot specifieke ziektebeelden. De bodem vervult nog andere functies (denk bijvoorbeeld aan het bufferen van neerslag), maar alleen al door deze rol in de mineralenkringloop kan je veilig stellen dat de bodem letterlijk het fundament vormt van een gezond ecosysteem.
Zaak dus om goed voor de bodem te zorgen, door ’m jaar na jaar door te laten ontwikkelen in een groeiend (en, zoals we al zagen, divers) systeem, dat dan uiteindelijk een polycultuur van voornamelijk vaste planten zal moeten zijn. Heel anders dus eigenlijk dan de akkers die we gewend zijn, waar alles wat in de bodem is opgebouwd ieder jaar met de ploeg vakkundig om zeep geholpen wordt (enter kunstmest) om opnieuw plaats te maken voor een kwetsbare monocultuur van eenjarigen (enter bestrijdingsmiddelen).
De grenzen aan de groei
Een polycultuur van meerjarigen dus, met overvloedige oogsten, die – zonder ‘inputs’ – draait op water en lucht; jij gelooft zeker in fabeltjes? Nou, nee dus. Dit is nou wetenschap, compleet met de empirische toetsing aan de weerbarstige praktijk.
Zie bijvoorbeeld de film Life in Syntropy, over ‘agroforestry’ in het regenwoud. Of Greening the Desert (en Greening the Desert – The Sequel), over vergelijkbare praktijken in een diametraal andere omgeving; de woestijn in Jordanië. Dat roept beelden op als deze van het Lössplateau in China, uit de documentaire Groen Goud, met als centrale vraag: “if we can rehabilitate large-scale damaged ecosystems, why don’t we do that?”
Zie ook de New Forest Farm van Marc Shepard in Wisconsin, met een gematigd klimaat zoals bij ons. Op een voormalige uitgemergelde maisakker is daar 40 hectare natuur vormgegeven die voorziet in alles wat een mens aan voedsel nodig heeft – kastanjes en hazelnoten (ook voor meel en olie), appels, frambozen en ander fruit, asperges en wisselende eenjarige groenten, (grasgevoerde) koeien, varkens, kippen en schapen (dus ook melk, vlees en eieren) en shii-takes en andere paddenstoelen – plus (constructie)hout en brandstof uit hazelnotenschillen. In zijn boek Herstellende Landbouw beschrijft Marc klip en klaar hoe zo’n ecosysteem zichzelf steeds verder kan versterken als het gericht wordt naar een efficiënte benutting van de lokaal aanwezige ‘hulpbronnen’ (m.n. het water), het opbouwen van de bodem, het vergroten van de biodiversiteit en het weglaten van bestrijdingsmiddelen en bemesting van buitenaf.
New Forest Farm
Viertien miljoen gedeeld door 365 maal 2000 kCal per dag is per hectare eten voor ongeveer 20 mensen. Zeventien miljoen gedeeld door 20 is 850.000 hectare voor alle Nederlanders. Is 8500 km2 – gedeeld door 40.000 is 21% van het landoppervlak. Momenteel beslaat de landbouw in Nederland 1,8 miljoen hectare is 18.000 km2 is 45% is ruim tweemaal zoveel. En dan rekenen we alle palmolie nog niet mee, evenmin als de soja voor de koeienbrokjes en de fosformijnen voor de kunstmest (de Egyptische en Keniaanse sperziebonen noemen we maar even peanuts). De grenzen aan de groei van het industriële systeem zijn we eind vorige eeuw al ruimschoots gepasseerd; de grenzen aan de groei-groei… ik zie ze niet. Alles is er toch.
Ongegrond?
Waar de toestroom van water en lucht compenseert voor de macronutriënten die je als oogst afvoert, daar is een vergelijkbaar proces moeilijker voorstelbaar voor de ondergrond als mineralenbron. Neerslag, oppervlakte- en grondwater voorziet natuurlijk ook in een deel van de mineralenbehoefte, maar het leeuwendeel zal toch door het bodemleven vrijgemaakt moeten worden uit het onderliggende moedergesteente, dat op zichzelf natuurlijk niet oneindig is. Bedenk dat klei, zand en steen in feite massieve minerale structuren zijn, terwijl het aandeel van de micronutriënten in ons voedsel heel erg klein is – onmisbaar, maar miniem. Dit ‘verbruik’ van de ondergrond is er dus wel, maar verloopt op letterlijk geologische tijdsschalen. Waar de toplaag van de bodem in een gezond ecosysteem ondertussen maar blijft groeien, verwordt die op de lange duur zelf tot ondergrond. Op andere plekken wordt ondertussen nieuwe ondergrond gevormd via diverse andere processen: overstromende rivieren bouwen kleipakketten op, zinkende schaaldieren vormen krijtlagen, vulkanen braken vloeibaar graniet, botsende aardplaten vormen bergketens, mountains crumble to the sea.
Menst
Er is ook een kortere route om de mineralenkringloop te sluiten en die verloopt via onze kringspieren. Alles wat we produceren uit ons eten en drinken (menst is Nederlands voor humanure) kan na compostering linea recta terug naar de bodem. Het moet niet, maar het helpt wel – bovendien scheelt het een oceaan aan ‘afvalwater’, die momenteel weliswaar allerlei leuke nieuwe startups faciliteert, maar in wezen een onmenselijk grote financiële en ecologische schadelast vormt.
Conclusie
Dat dus. Echt wel.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik wil graag weten of ik het goed begrijp: het rekensommetje gaat uit van een hectare grond in een gematigd klimaat als in Nederland? En wat we daar zien is de productie van een jaar?
N.B. De melkproductie is volgens mij per dag, als ik het sommetje bekijk.
Als ik het me een beetje probeer voor te stellen, dan staat op een stuk grond van 11 bij 11 meter het volgende: 1 appelboom, 2,5 kastanjebomen, 6 hazelaars, 11 frambozenstruiken, 14 aalbessenstruiken, en 4 druivenstokken. Daartussen lopen per hectare een stuk of 10 koeien, 25 kippen, 7 varkens en 8 schapen, die jaarrond (ook in de winter) leven van wat er groeit tussen die bomen en struiken. Met de aantallen bomen en struiken ben ik aan de voorzichtige kant gebleven, die produceren immers niet vanaf het eerste jaar. Maar misschien is daar in de berekeningen wel rekening mee gehouden, hoewel de 40 kilo appels van een boom dat niet doet vermoeden.
Ik zie dat Wouter Scherphof een duim geeft. Hartelijk dank daarvoor, maar met antwoord op mijn vragen in #1 komen we verder.
Jij dank @Henric voor je opmerkzaamheid #1 , want de cijfers in de tabel zijn inderdaad ronduit rommelig! Ben nu ineens heel benieuwd naar de originele, Engelse, versie van het boek :-)
Ja, ik had 'm inderdaad begrepen en bedoeld als per jaar en per hectare.
Het getal van de melk lijkt inderdaad per dag, dus factor 365 te laag... voor het totaal scheelt het ongeveer een factor 2! De meeste andere berekeningen komen ook anders uit dat vermeld. Ik heb alles even netjes op een rijtje gezet in een spreadsheet. Het totaal komt dan op 26.489.917, dus pak 'm beet 25 miljoen kCal/ha/j in plaats van pak 'm beet 15 miljoen.
Als je kijkt naar 100 hokken van 10 bij 10 meter, dan kom je per hok ongeveer op:
2 kastanje, 1 appel, 5 hazelaar, 10 framboos, 10 aalbes en 3 druif
(zie plaatje met mogelijke plaatsing van de gewassen (in rijen, met weide ertussen)
Plus 0,05 koe, varken en schaap en 0,25 kip
Het aardige is dat de mens meer dan 90% van zijn historisch bestaan inderdaad leefde in en van het diverse biotoop zoals hierboven geschetst, een smulbos van fruit, noten, paddenstoelen, knollen, vlees, honing, vis en eieren, en er nog tamelijk gezond ook bij was (allerlei ziektes kwamen pas met de landbouw op) , groter was (180 cm vs 160 in de ME) en beter gebit had. Maar er was een groot maar: hij had er gemiddeld 100 ha van nodig. Dat kwam vanwege al dat onkruid,hout, stengels, bladeren en andere oneetbare spullen op het terrein, de groei van vegetarisch materiaal an sich in een oerbos of papyrusmoeras is ongeveer zelfde als die op een moderne akker, afhankelijk van de regenval 5 a 15 ton droge organische stof/ha/jr. We doen het nu met 1/4 ha/persoon, en met minder vlees en fruit zou 1/10 ook kunnen. We zorgen ook dat er geen sprietje oneetbaar onkruid (of paardenbloem of pinksterbloem in de wei) op het veld staat. Niet ideaal, idd, want de natuurliefhebber wil ook nog wat (in de nrc van gisteren weer heel verhaal over snel verdwijnende patrijzen en veldleeuweriken die juist van diverse begroeiingen houden), maar we zitten er wel mee, want mensen zijn geen onkruid dat je naar believen kunt opruimen of mbv Roundup in de kiem kunt smoren!
Dus? Bomen groeien van… water?
Dat wilde Brusselaar Jan Baptist van Helmont ook bewijzen in een vijf jarig experiment vanaf dat altijd spannende jaar 1648.
Interessante invalshoek, Wouter...