In Europa zijn er zo’n 700 telers die aardappels leveren aan Lamb Weston / Meijer (LW/M). Die telers zitten in de buurt van de fabrieken. De gemiddelde afstand tot de fabriek is ca. 125 km. In Engeland zelfs maar 90 km. Want aardappelen zijn zwaar, er zit veel water in, zo'n 80%. Anders wordt het transport te lang en te duur.

Telers wordt gestimuleerd om het steeds beter te doen
“We regelen de rassen, leveren pootgoed, en begeleiden de telers met advies tijdens teelt, oogst en opslag,” vertelt Jolanda. “We delen informatie waarmee ze zich kunnen verbeteren en vergelijken met collega telers. LW/M houdt regelmatig telersvergaderingen waar ervaringen en resultaten gedeeld worden. In economische studiegroepen wordt het bedrijfsresultaat van de 10% beste en 10% slechtste telers (anoniem) getoond om te laten zien waar je naar toe kan. We proberen zo alle telers naar een hoger niveau te tillen, dat is goed voor hen en goed voor ons."

De risico’s worden gedeeld via jaarcontracten
“Veel producenten werken met jaarcontracten. Hierbij krijgen de telers een vaste prijs per kilo en krijgen ze een toeslag voor extra kwaliteit. Is de vrije aardappelprijs laag in een seizoen, dan zijn telers met een vast contract beter af, bij hoge aardappelprijzen juist afnemers zoals LW/M. Zo deel je de risico’s.” Er worden afspraken gemaakt over de aardappelrassen en aflevertermijnen. Een teler houdt ook altijd wat volume vrij. Een gemiddelde opbrengst is zo’n 50 ton per hectare. Dat is best hoog. De teler kan ervoor kiezen om bijvoorbeeld 40 ton per hectare vast te leggen in een contract. En de rest vrij te houden, stel dat de oogst mislukt... Wij betalen hem de marktprijs voor de tonnen geoogst boven het contractvolume”.

Vroeger thuis werd altijd gezegd dat een boer die niet klaagt, geen goede boer is
In de aardappelteelt wordt wel een goede boterham verdiend
Nu heb ik best regelmatig gehoord dat boeren het zwaar hebben. “Geldt dat ook voor de aardappeltelers?”, vroeg ik me af. Annie denkt dat in de aardappelteelt wel een goede boterham verdiend wordt. Ook Jolanda denkt dat het meevalt, ze leest wel eens boerenblogs: “Vroeger thuis werd altijd gezegd dat een boer die niet klaagt, geen goede boer is. Wel is het zo dat investeringen voor de teler erg hoog zijn. En de prijzen voor de aardappelen sterk kunnen wisselen. Maar de opbrengst per hectare is hoog. En goede jaren wisselen de slechtere jaren af. Waardoor op de langere termijn de aardappelteelt een betrouwbare keuze voor akkerbouwers.”

De overige leveranciers
Naast de telers in Europa die 1,2 miljard kilo aardappelen leveren, zijn er meer leveranciers. Per jaar gebruikt het bedrijf meer dan 40 miljoen kilo olie. 82% is zonnebloemolie of een mengsel van zonnebloem- en raapzaadolie. 18% van het volume wordt nog voorgebakken in palmolie, voornamelijk voor private labels producten. Over de olie morgen meer. Daarnaast worden kruiden (batter)mixen, proceshulpstoffen, additieven (E nummers) en verpakkingen geleverd. En uiteraard procesinstallaties, verpakkingsmachines voor nieuwe lijnen en onderdelen voor regulier onderhoud.

Een korte, eenvoudige keten
Een korte, eenvoudige keten


Ons transport doen we zo duurzaam mogelijk, en steeds vaker per boot en trein waarmee veel minder broeikasgassen worden uitgestoten
Klanten in foodservice: consumenten kennen het merk Lamb Weston niet
We leveren 95% van onze producten aan foodservice (= buitenshuis eten), slechts 5% gaat naar de supermarkt. Vandaar dat veel consumenten ons merk ook niet kennen. In Nederland liggen een 5-tal aardappelspecialiteiten onder het merk Lamb Weston in het vriesvak van alle grotere supermarkten. Onze belangrijkste klanten zijn Quick Service Restaurants (dat is fastfood, alle bekende namen), maar ook lokale ketens, zoals FEBO in Nederland, Sibylla in Scandinavië en Al Baik in Saudi Arabië. Voor internationale klanten zijn wij niet de enige leverancier. Onder foodservice vallen ook cateraars en horeca groothandels zoals DeliXL, Hanos en Sligro. Die verkopen de producten weer door aan lokale restaurants en snackbars.

Duurzame distributie, met regie in eigen hand
“We hebben een groot internationaal customer service team, dat de orders verwerkt en het vervoer regelt. In ¾ van de gevallen regelen wij het transport voor de klant. Een deel komt de friet ophalen bij ons. Ons centrale vrieshuis staat in Bergen op Zoom. Tot 2008 gingen alle containers nog over de weg naar de haven in Rotterdam. Nu nog maar 2%. Het meeste gaat per boot: ‘deep sea’ naar het Midden-Oosten en ‘short sea’ (naar Engeland en Ierland). Of per trein naar Frankrijk, Spanje of Scandinavië. Ons transport doen we zo duurzaam mogelijk, en steeds vaker per boot en trein waarmee veel minder broeikasgassen worden uitgestoten.”

Deze tekst verscheen op de website van HAS Hogeschool en maakt deel uit van een serie blogs van lector Annet Roodenburg.
Dit artikel afdrukken