In het voorwoord van het in 2008 verschenen Wat is nu gezond? schrijft professor Martijn Katan over het waarom van dat boek. "Het vat samen wat er wetenschappelijk vaststaat over voeding en gezondheid. Het boek is dun, omdat er maar weinig wetenschappelijk bewezen is op dat gebied."

Dat was een verrassende binnenkomer van de vermaarde wetenschapper, die veel onderzoek naar de effecten van voeding op het menselijk lichaam heeft gedaan en daar grote internationale faam mee heeft verworven.

"Maar er zijn toch nog heel wat dingen de moeite waard om te weten", liet hij er luchtig op volgen. Dat mag een eufemisme heten voor wie het opgewonden debat en de informatielawine over voeding en gezondheid ondergaat. In de jaren na het verschijnen van Wat is nu gezond? is dat debat geëxplodeerd.
Eigenlijk had het boek door dat 'nu' een raadselachtige titel. Waren er vroeger dingen niet gezond, die het in de toekomst misschien wel zijn?

Vaak komt het advies van Katan neer op de ontkrachting of relativering van wijdverbreide misverstanden of volkswijsheden. Zeer leerzaam en een aansporing om niet te moeilijk of hysterisch te doen over voeding
Zeer leerzaam
Wat is nu gezond? beleefde een aantal bijgewerkte herdrukken, is goed verkocht en heeft een aanzienlijke status verworven op de plank met gezondheidsboeken. Meer zou je niet hoeven weten over voedingstoffen en wat ze doen. Vaak komt het advies van Katan neer op de ontkrachting of relativering van wijdverbreide misverstanden of volkswijsheden. Zeer leerzaam en een aansporing om niet te moeilijk of hysterisch te doen over voeding.

In zijn nieuwe boek Voedingsmythes kiest Katan voor de polemiek. Hij koos zeventig onderwerpen, en verantwoordt ze zo: "Die mythes onttrekken de feiten over voeding en gezondheid aan het oog en daardoor weten veel mensen niet meer wat ze moeten geloven. Dit boek wil je helpen die mythes weg te kappen." Dat schrijft Katan in het Woord vooraf. (p.11)

Katan zegt niet of we hier te maken hebben met àlle voedingsmythes die nu heersen of met een selectie. Gezien de opvallend persoonlijke toon van de stukken en het ontbreken van een aantal grote thema’s kan het niet anders dan een beperkte keuze zijn. Katan heeft het bijvoorbeeld niet over actuele onderzoeksgebieden als de darmflora, de ‘diabesitas’-epidemie, het (epi)genetisch onderzoek, personalized nutrition en de obesogene omgeving. Daarmee mist Voedingsmythes de geruststellende volledigheid van Wat is nu gezond? Het is een ander soort boek.

Lapidair doch toegankelijk
Katan heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij alleen belang hecht aan wat hij wetenschappelijk bewezen acht en dus ook aan wat hijzelf heeft bewezen. Dat is waarover hij schrijft. Afgezien van wat ‘bewijzen’ precies betekent, kan wel vastgesteld worden dat Katan stellige opvattingen huldigt, die in zijn lapidaire doch toegankelijke stijl van schrijven bondige en duidelijke teksten opleveren.

Katan spreekt in Voedingsmythes klare taal. Hij fileert de mythes rond aspartaam, glutamaat, omega-3 vetten, BPA, oud frituurvet, hormonen in rundvlees, E-nummers, biologisch voedsel en nog een flink aantal. Virtuoos en met zichtbaar plezier schuift hij hele mythische systemen als het paleodieet, het raw-foodgeloof en de glycemische index terzijde. "Voordat je je vriezer vol laadt met rauwe eland, is het ook goed om te beseffen dat we niet echt weten wat homo sapiens at in het paleolithicum."

Wat Katan schrijft, zal wel waar zijn. Niet alleen omdat hìj het schrijft mogen we dat veronderstellen, ook omdat het bij andere auteurs te lezen is. De afgelopen jaren is een flink aantal boeken verschenen van hele of halve deskundigen waarin ‘de antwoorden op de meest gestelde vragen over voeding’ worden gegeven. Vaak stond er dan iets als ‘fabels’, ‘sprookjes’ , ‘labyrint’ en nu dus ‘mythes’ in de titels van die boeken. En natuurlijk heel vaak het woord ‘gezond’. Die boeken overlappen elkaar ruimschoots.

Het citaat tussen aanhalingstekens in de alinea hierboven is de ondertitel van het schitterende, in Nederland evenwel vrij onbekende en daarom hier vermelde boek Over zinnenprikkelende oesters en verslavende chocolade van de Belgische voedingsgeleerde Eric De Maerteleire uit 2010. De titel klinkt zelf als een sprookje, dat is niet voor niets.

Wie mythes wil ontkrachten, moet ook de mythologie beschrijven, met andere woorden de context waaruit de mythe voortkomt. Dat doet Katan te weinig en te terloops
Mythologie beschrijven
Een probleem van Voedingsmythes is het concept van de ‘mythes’. In de eerste plaats: zijn het allemaal wel ’mythes’? ‘Bleekselderij levert negatieve calorieën’; ‘Snelle koolhydraten en chocola kunnen jeugdpuistjes veroorzaken’; ‘Hijgen is een teken dat je veel calorieën verbruikt’; ‘Asperges bevorderen de potentie’. Zijn dat echt onderwerpen waar mensen zich druk om maken?

Ten tweede: wie mythes wil ontkrachten, moet ook de mythologie beschrijven, met andere woorden de context waaruit de mythe voortkomt. Dat doet Katan te weinig en te terloops. En dan alleen nog bij onderwerpen die zijn ergernis wekken, zoals de low carb hype. Interessant zijn ook zijn betoog en conclusie over groente en fruit: "Ik vrees (…) dat we ons over twintig jaar zullen afvragen hoe zoveel mensen geloof hebben kunnen hechten aan al die claims over het effect van groente en fruit op de gezondheid." (p. 148)

Katan herhaalt de opvattingen over cholesterol en vet die we van hem kennen en die voor hem nog altijd in beton zijn gegoten. Om die opvattingen te kunnen handhaven, doet Katan zelf ook aan enige mythevorming. Op pagina 80 beschrijft hij in een paar zinnen hoe het idee dat melkvet niet slecht zou zijn voor het hart - wat tegenwoordig vaak te horen is - in de wereld is geholpen door een lobby van de zuivelindustrie. Ook schrijft hij: "Experts hebben minder gezag dan vroeger en het verband tussen cholesterol en hartinfarct wordt door een groeiend aantal sceptici beschouwd als het product van een samenzwering." (p.80)

Mensen eten geen enkelvoudige stofjes, maar etenswaren waar van alles in zit. Dat is de kern van het nieuwe denken in de voedingskunde
Gevoelig terrein
Oei! Nu komen we op gevoelig terrein. "Een te hoog cholesterolgehalte in het bloed is een belangrijke oorzaak van hartinfarcten", zegt Katan (p. 79). Hij kan het weten, want hij heeft onderzoeken gedaan en publicaties geschreven over vetstoffen in het lichaam, die nog altijd worden geciteerd in de literatuur. Maar met deze stelligheid gaat Katan voorbij aan de grote koerswijziging in de voedingskunde, die veel oude waarheden op losse schroeven heeft gezet.

Ja, het klopt nog altijd dat verzadigde vetten uit voeding het cholesterolgehalte en het triglyceridenpeil in het bloed verhogen. Ja, er is een verband met cardiovasculaire aandoeningen. En ja, verzadigd vet vervangen door meervoudig onverzadigd vet in het eten verlaagt het cholesterolgehalte nog immer. Maar over de implicaties voor de gezondheid van afzonderlijke, vrij levende individuen is op basis van gemiddelden van laboratoriumuitslagen weinig te zeggen. Want mensen eten geen enkelvoudige stofjes, maar etenswaren waar van alles in zit. Dat is de kern van het nieuwe denken in de voedingskunde.

Die verandering van inzicht was zo grondig, dat zelfs de nieuwe Schijf van Vijf een nieuwe basis heeft gekregen. Het komt erop neer dat het niet langer zinvol wordt geacht voor het geven van goed voedingsadvies om te weten wat verschillende stofjes uit het eten voor biochemische en medische effecten hebben. De vraag is een pragmatische geworden: met welke voedingsmiddelen kunnen de beste maaltijden samengesteld worden? Met andere woorden: wat is nu gezond? Van stofjesdenken naar eetpatronen, het is hier op Foodlog geregeld aan de orde geweest.

Voedingskunde is een sociale wetenschap geworden, zeer tegen de zin van Katan. Hij ziet dat de wetenschap "in grote verwarring is" en die moet eerst worden opgelost
Sociale wetenschap
De dogmatiek van de experimentele, ‘nutritionistische’ wetenschap heeft veel terrein prijsgegeven aan de pragmatiek van de onvoorzienbare consequenties van voeding. Veel voedingswetenschappers zijn overstag gegaan. De oude verhalen zijn dezelfde gebleven, maar de mythologie van de voedingskunde is veranderd. Het is een sociale wetenschap geworden, zeer tegen de zin van Katan. Hij ziet dat de wetenschap "in grote verwarring is" en die moet eerst worden opgelost. (p.20)

Maar ook het stofjesonderzoek zit niet stil. Niet alle verzadigde vetzuren blijken even slecht. Niet alle koolhydraten zijn even goed. De rol van de darmflora is grotendeels nog onduidelijk, maar vermoedelijk heel groot. Per persoon verschilt de gevoeligheid in de stofwisseling vaak sterk. Samen reageren stofjes in voeding anders dan geïsoleerd. De mate van bewerking van het voedsel lijkt de ‘gezondheid’ ervan te bepalen. Dat soort ideeën heeft veel voedingsdeskundigen voorzichtiger gemaakt in het doen van stellige uitspraken, maar niet Katan.

Wel bijvoorbeeld de vooraanstaande cardioloog en epidemioloog Dariush Mozaffarian van Harvard, met wie Katan in het verleden eendrachtig heeft gepubliceerd over vet. Hij verwoordt de verandering duidelijk in een artikel in Time over vet in zuivel: "Dit is alweer een stukje bewijs dat laat zien dat we echt moeten ophouden met het doen van aanbevelingen van voeding gebaseerd op theorieën over één voedingsstof in het eten. (…) Het is tegenwoordig van groot belang te begrijpen dat het gaat om voedsel als geheel, niet over afzonderlijke voedingsstoffen."

Afvalemmerdieet
Voedingsmythes is geen grote hulp voor wie praktisch voedingsadvies wil. Vragen als: ‘wat geef ik mijn kind te eten?’, of ‘kan ik met voeding mijn LDL verlagen/diabetes genezen? ‘of ‘hoe organiseer ik een gezond huishouden?’ hebben Katan niet geïnspireerd tot ‘weg te kappen’ mythes. Ze komen misschien in een bijzinnetje aan de orde. In de conclusie van het hoofdstuk ‘Afvallen’ wordt terloops gemeld dat de toename van obesitas tot staan lijkt gebracht "omdat we de dikmakende omgeving aan het aanpakken zijn", (p.40) Is dat geen constatering die enige uitweiding behoeft?

Tenslotte: Katan heeft een tip om af te vallen. Roer al je eten en drinken door elkaar in een emmer en kijk of je het dan nog lekker vindt. Hij noemt het Katans Afvalemmerdieet (p.18), maar neemt het zelf kennelijk ook niet heel serieus, want het register heeft het dieet niet gehaald.

Fotocredits: uitsnede cover, Voedselmythes
Dit artikel afdrukken