Foodlog besteedde kort geleden aandacht aan een rapport van Varkens in Nood: Nederland Koploper Varkenswelzijn in Europa en vroeg me naar mijn reactie daarop. Binnen Wageningen en elders in Europa heb ik een aantal dierwelzijnsonderzoekers die veel met varkens werken om hun oordeel gevraagd. Op grond daarvan kom ik tot de conclusie dat de studie van Varkens in Nood slechts gaat over de regelgeving ten aanzien van varkenswelzijn in Europa. Dat zegt echter niets over het daadwerkelijk welzijn per land. En daar wringt voor mij de schoen.

Generieke regels geen garantie voor dierwelzijn
Wie denkt dat dierwelzijn zich laat borgen met generieke regels komt bedrogen uit. De kern van welzijn is en blijft de professionele zorg voor de dieren en hun behoeften in brede zin. Er moet zorgvuldig met de dieren worden omgegaan en daar moet de dierhouderij lerend op worden afgestemd. 'Het dier centraal' noemde ik die benadering in mijn ontwerp voor een zorgvuldige veehouderij.

Of die zorg zich vertaalt in dierwelzijn kunnen we het dier vragen, door het goed te observeren. Onderzoekers doen dat bijvoorbeeld als ze verschillende opties testen om dierwelzijn te verbeteren. De enige garantie dat het goed zit, is als het dier dit zelf toont in zijn of haar gedrag, of als we dat kunnen bepalen aan de hand van stressindicatoren. De uitdaging is om de boer in staat te stellen alle dieren daarop te volgen, met moderne technologieën en sensoren die het actuele dierwelzijn zichtbaar maken. Zo kan de boer snel ingrijpen als uit de systemen blijkt dat een dier zich minder lekker voelt en kan hij ook zelf uittesten wat in zijn of haar stalsysteem een verbetering is.

De meeste ontdekkingen uit het onderzoek naar verbetering van het welzijn van varkens zijn in de regelgeving niet voorzien en worden soms zelfs door die regels gehinderd
Regels hinderen toepassing nieuwe kennis
Basisregels voor de dierhouderij zijn nodig om uitwassen tegen te gaan. Daar is regelgeving voor. Als de wetgever doorslaat door tot in detail voor te schrijven hoe varkens moeten worden gehouden, gaat het mis. Hoe meer je in dit soort regels vastlegt - vaak door de bril van wat wij mensen denken waar varkens zich plezierig bij voelen - hoe minder ruimte er is om een weg te vinden om het welzijn van het dier daadwerkelijk te optimaliseren. Voldoen aan regelgeving komt dan in de plaats van gerichte zorg voor de dieren op basis van wat je ziet en merkt.
De meeste ontdekkingen uit het onderzoek naar verbetering van het welzijn van varkens zijn in de regelgeving niet voorzien, en worden soms zelfs door die regels gehinderd. De nieuwe kennis die we opdoen, wordt dan meteen voor de praktijk uitgesloten.

Meten
Als ik die uitgangspunten hanteer om het rapport van Varkens in Nood te beoordelen, dan vraag ik me af of dierwelzijn in landen met een traditioneel grotere regeldruk (zoals de Scandinavische, Duitse en Britse wereld) beter geborgd is dan in Nederland. Dat wil ik dan eerst wel eens 'horen van de varkens', op grond van metingen van het actuele dierwelzijn. Het omgekeerde is ook waar. We kunnen ook niet zomaar claimen dat het in Nederland het beste 'geregeld' is. Ook dat moet gemeten worden.

Al met al durf ik, op basis van wat ik ook van buitenlandse experts krijg te horen, de stelling aan dat waar het gaat om varkenswelzijn in Europa, Nederland zeker in het voorste peloton fietst
Mensen die generiek uitspreken dat Nederland zich zó uitslooft op het gebied van dierwelzijn, dat het zich daarmee uit de markt prijst, gaan te ver. Ze roepen bovendien een gevoel op dat de varkensboeren de 'gekke Henkies' van Europa zijn. Toch innoveert Nederland voortdurend, zonder extra regels. Vooral op het gebied van (organisch) wroet- en kauwmateriaal (hoog op de verlanglijst van het varken) zijn grote slagen te maken.

Omgedraaid
Nederland mag zich gelukkig dat ons land de dieren méér dierwelzijn kan bieden op basis van gezond boerenverstand, kennis uit onderzoek en liefde voor de dieren dan via regelgeving alleen. Wij kunnen werken aan verbeteringen terwijl in het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië alles is voorgekauwd zonder zekerheid dat daarmee meer dierenwelzijn is geborgd.
Tegen mensen die desondanks toch jaloers naar de regeldruk in Scandinavië kijken zou ik zeggen, staar je niet blind. Jarenlang was Denemarken het voorbeeld voor een laag antibioticumgebruik middels regelgeving. Maar de Nederlandse varkensboer heeft die wereld omgedraaid. De wereld kijkt nu naar Nederland, dat het nog beter doet dan Denemarken. En dan niet met regels opgelegd maar zelf gedaan, vanuit het principe van een zorgvuldige veehouderij. Dat kan alleen als het dierwelzijn zodanig goed is dat je geen antibiotica nodig hebt.
Al met al durf ik, op basis van wat ik ook van buitenlandse experts krijg te horen, de stelling aan dat waar het gaat om varkenswelzijn in Europa, Nederland zeker in het voorste peloton fietst.

Jarenlang was Denemarken het voorbeeld voor een laag antibioticumgebruik middels regelgeving. Maar de Nederlandse varkensboer heeft die wereld omgedraaid
Wereldwijde Top 4
Nederland wordt door experts beschouwd als deel uitmakend van de wereldwijde top 4 met Zweden, Denemarken en Duitsland. Maar we zijn nog niet aan de finish. Er is nog werk aan de winkel, ook omdat nieuwe maatregelen die bedoeld zijn om varkenswelzijn te verbeteren op hun beurt weer tot nieuwe uitdagingen (zullen) leiden: denk aan het houden van ongecastreerde beren, het houden van varkens met intacte staarten en het terugdringen van biggensterfte als er minder gebruik zou worden gemaakt van kraamboxen. Het is goed om op het gebied van varkenswelzijn een inhoudelijke discussie te voeren, waarin alle knelpunten die er voor varkenshouder, varken en andere betrokkenen zijn, eerlijk benoemd worden. Het streven moet zijn het hoogste welzijn voor de varkens te bereiken. Basisregels zijn er om uitwassen te elimineren.

Fotocredits: Het wroetvarken, een dier dat in de stal zijn natuurlijke wroetgedrag kan vertonen, wroetvarken.nl
Dit artikel afdrukken