De kleine beestjes in onze darmen en op onze huid maakten al een eerherstel door sinds Jop Vrieze’s Allemaal beestjes. Vrieze maakte het publiek dat rilt van allemaal ‘vieze beestjes’ duidelijk dat we in een symbiose leven met een heleboel ander leven. We kunnen niet zonder en doen het beter als we dat andere leven in onze darmen optimaliseren. Dat maakten ook auteurs als Giulia Enders en Martin Blaser het brede publiek duidelijk.

In de Rode Hoed gaat het komende dinsdag niet alleen over de beestjes in en op ons lijf, maar ook over de beestjes in de bodem. Zowel die beestjes als hun functies lijken veel op elkaar. Ik sprak erover met professor Wim van der Putten, hoofd van afdeling Terrestrische Ecologie aan het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Hij houdt zich bezig met de kwaliteit van het leven in de bodem en de samenwerking tussen dat leven, plantenwortels en bovengronds leven.

Bestrijdingsmiddelen en hoog-productieve gewassen
“Toen we van jager/verzamelaars overstapten op een boerensamenleving hebben we gekozen voor gewassen die vooral veel produceerden”, vertelt Van der Putten. “Dat is logisch, maar bracht ook meteen een probleem mee waar we nog steeds mee zitten." De grootte van de zaden en knol maakten de gewassen aantrekkelijk, maar het waren vooral overlevers die gewend zijn om te gaan met heel onvoorspelbare bodemsituaties. "Daarom zijn", zegt Van der Putten, "onze granen en bieten zijn van nature niet zo ingesteld op samenwerking met andere planten en het bodemleven om evenwichtig met de rest van hun omgeving om te gaan. En dáárom hebben we bestrijdingsmiddelen nodig om ze te kunnen telen.”

Onze granen en bieten zijn van nature niet zo ingesteld op samenwerking met andere planten en het bodemleven om evenwichtig met de rest van hun omgeving om te gaan. En dáárom hebben we bestrijdingsmiddelen nodig om ze te kunnen telen
Hadden we dan geen bestrijdingsmiddelen nodig gehad als we heel andere gewassen hadden leren telen? Van der Putten: “Ik denk in ieder geval veel minder. Daarom moeten we proberen onze selectiefout zoveel mogelijk te herstellen door te leren hoe andere gewassen omgaan met natuurlijke vijanden en ziektes.”

Samen-leven
Zit daar muziek in? Van der Putten: “Jazeker. We zijn veel te veel gaan denken in termen van concurrentie tussen organismen. Planten in stabiele en complexe omstandigheden werken samen en hebben minder last van ziekten en plagen. Dat komt omdat ze beter verdedigd zijn tegen hun bovengrondse en ondergrondse vijanden en omdat er ver doorontwikkelde symbioses bestaan tussen hun manier van samen-leven met het bodemleven. Ze geven elkaar voeding en houden elkaar als het ware gezond. De uitdaging waar we voor staan is te ontdekken, hoe ze dat doen. Als we dat leren en ontdekken hoe we die principes kunnen toepassen op onze hoog-productieve teelten, kunnen we met veel minder bestrijdingsmiddelen toe.”

Natural tech
Hoe ver zijn we daarmee? Volgens Van der Putten kunnen we veel leren van de natuur, omdat daar veel meer plantensoorten voorkomen dan er gewassen zijn. En elk van die plantensoorten heeft wel zijn eigen oplossing gevonden om met ziekten en plagen om te gaan. Als we daar meer inzicht in krijgen, kunnen we gewassen en micro-leven beter op elkaar afstemmen. Die kennis kunnen we toepassen in duurzaam bodembeheer en daarop afgestemde gewasvarieteiten.

We staan mogelijk aan de vooravond van een wereld waarin de kennis van ‘natural tech’ even low als high tech zal worden toegepast. Van der Putten (bodem) en Savelkoul (darmen) presenteren dinsdagavond aanstaande als duo een verhaal dat vooral laat zien dat we al die kleine beestje niet moeten willen bestrijden maar juist voor ons moeten laten werken. Dan kunnen onze darmen ons gezonder houden door een betere afweer en kunnen we onze leefomgeving en de natuur vrij houden van bestrijdingsmiddelen en zelfs een hoger rendement van gewasteelten realiseren. Dat is althans de belofte die verpakt zit in de boodschap van beide hoogleraren.

Fotocredits: Colorized electron micrograph of soybean cyst nematode (Heterodera sp.) and egg, Wikimedia
Dit artikel afdrukken