De Groningse varkenshouder Annechien ten Have maakt zich net als Varkens in Nood zorgen over biggensterfte. De fokkerij-organisaties moeten inzetten op zeugen met goede moedereigenschappen in plaats van op steeds meer biggen, vindt ze. 'Ik ben er helemaal klaar mee', laat ze hardop weten.
Al jaren houdt het onderwerp ‘ biggensterfte’ me bezig. Eerst als voorzitter van de LTO vakgroep varkenshouderij en inmiddels gewoon als varkenshouder.
Afgelopen week was er veel publiciteit over de nieuwe campagne van Varkens in Nood over de toename van dode biggen. De video over het doden van biggetjes bracht veel emoties teweeg bij zowel burgers als varkenshouders. De varkenshouders leden in stilte.
Hoewel het doden van kleine biggetjes akelig is, is het niet de kern van het probleem. De kern van het probleem is dat de fokkerij niet meer in balans is. Er worden te grote tomen met biggetjes geboren. Daarbij zijn er meer dan vroeger biggetjes die een te laag geboortegewicht hebben. In principe moet de zeug alle biggetjes die ze werpt ook kunnen grootbrengen. Dat betekent dat de biggetjes wel levensvatbaar moeten zijn, maar te vaak zijn er teveel piepkleine biggetjes bij. Bij de geboorte zijn ze al gedoemd te sterven.
Dat komt omdat die piepkleine biggen van minder dan een kilo geboortegewicht een slechte start van hun leven hebben. Ze zijn te klein. Daardoor zijn ze minder sterk en kunnen ze minder snel een speen bemachtigen. En als ze er al komen, liggen ze aan de achterste speen. Doordat ze later biest krijgen en koelen ze het meest af. Dat zorgt voor een slechte start. Ze kunnen doordat ze kleiner zijn niet goed concurreren met hun sterkere broers en zussen. In de natuur noem je dit ‘survival of the fittest’.
Dat op zich is de harde realiteit van de natuur. Maar als we dat bij landbouwhuisdieren laten gebeuren, dan doen we iets fout. Fokkerijorganisaties hebben de nadruk teveel gelegd op het fokken van steeds meer biggen. Ze hebben te weinig gelet op de levensvatbaarheid van de big en het goed en haalbaar moederschap bij de zeug.
We kunnen er niet om heen dat ook bij de varkenshouders zelf ‘survival of the fittest’ speelt. Als je niet meekunt met de technische resultaten op je boerderij, verdwijn je uit de markt. Om het directer te zeggen: als je niet genoeg biggen per zeug groot brengt, dan zegt de bank het vertrouwen in je op en kun je als boer stoppen. We zien dat in deze crisis ook weer gebeuren. Als boer kun je je niet ontworstelen aan deze ratrace.
Varkens fokken in balans
Je kunt je er niet aan ontworstelen als je op de ‘oude’ manier door blijft gaan. Als je verandert, zijn er wel kansen. Veranderen lukt alleen als je gaat samenwerken in de hele varkensvleesketen van boer tot winkelvloer. Want waarom zouden Lidl, Plus, Jumbo, Vomar, Poiesz of AH niet mee willen doen aan zo’n keten waar iedereen (big, boer, retailer, consument) beter van wordt? Ik neem aan dat zij de negatieve maatschappelijke discussie over een voor hen belangrijk product als varkensvlees niet fijn vinden en graag willen dat het anders zou zijn.
We moeten het oude actieplan weer oppakken. Het onderwerp biggensterfte – ‘varkens fokken in balans’ - moet nadrukkelijk op de agenda en blijven. We moeten niet bang zijn om moeilijke onderwerpen als biggensterfte voor het daglicht te brengen. Wees er maar eerlijk over dat het een dilemma is maar wel moet worden opgelost. Als varkenshouders er schuchter over doen, zien anderen het dilemma nooit en kunnen ze ook niet meehelpen het op te lossen.
Klaar mee
Er moet een tandje bij. Het Nederlandse plofvarken moet een omfietsvarken worden. Een varken met goede moedereigenschappen, met minder sterfte van biggetjes en ook nog eens lekker. Dat moeten we verder gaan ontwikkelen. Supers en andere retailers, doen jullie mee? Als jullie meedoen, komen de slachters en de boeren vanzelf. Ik begin alvast, want ik ben er ook helemaal klaar mee!
Fotocredits: Piglet Pile, jennicatpink
Dit artikel afdrukken
Afgelopen week was er veel publiciteit over de nieuwe campagne van Varkens in Nood over de toename van dode biggen. De video over het doden van biggetjes bracht veel emoties teweeg bij zowel burgers als varkenshouders. De varkenshouders leden in stilte.
Te vaak zijn er teveel piepkleine biggetjes bij. Daardoor zijn ze minder sterk en kunnen ze minder snel een speen bemachtigen. En als ze er al komen, liggen ze aan de achterste speen. Doordat ze later biest krijgen, koelen ze sneller afPiepkleine biggen
Hoewel het doden van kleine biggetjes akelig is, is het niet de kern van het probleem. De kern van het probleem is dat de fokkerij niet meer in balans is. Er worden te grote tomen met biggetjes geboren. Daarbij zijn er meer dan vroeger biggetjes die een te laag geboortegewicht hebben. In principe moet de zeug alle biggetjes die ze werpt ook kunnen grootbrengen. Dat betekent dat de biggetjes wel levensvatbaar moeten zijn, maar te vaak zijn er teveel piepkleine biggetjes bij. Bij de geboorte zijn ze al gedoemd te sterven.
Dat komt omdat die piepkleine biggen van minder dan een kilo geboortegewicht een slechte start van hun leven hebben. Ze zijn te klein. Daardoor zijn ze minder sterk en kunnen ze minder snel een speen bemachtigen. En als ze er al komen, liggen ze aan de achterste speen. Doordat ze later biest krijgen en koelen ze het meest af. Dat zorgt voor een slechte start. Ze kunnen doordat ze kleiner zijn niet goed concurreren met hun sterkere broers en zussen. In de natuur noem je dit ‘survival of the fittest’.
Om het directer te zeggen: als je niet genoeg biggen per zeug groot brengt, dan zegt de bank het vertrouwen in je op en kun je als boer stoppen. We zien dat in deze crisis ook weer gebeurenRatrace en de bank
Dat op zich is de harde realiteit van de natuur. Maar als we dat bij landbouwhuisdieren laten gebeuren, dan doen we iets fout. Fokkerijorganisaties hebben de nadruk teveel gelegd op het fokken van steeds meer biggen. Ze hebben te weinig gelet op de levensvatbaarheid van de big en het goed en haalbaar moederschap bij de zeug.
We kunnen er niet om heen dat ook bij de varkenshouders zelf ‘survival of the fittest’ speelt. Als je niet meekunt met de technische resultaten op je boerderij, verdwijn je uit de markt. Om het directer te zeggen: als je niet genoeg biggen per zeug groot brengt, dan zegt de bank het vertrouwen in je op en kun je als boer stoppen. We zien dat in deze crisis ook weer gebeuren. Als boer kun je je niet ontworstelen aan deze ratrace.
Varkens fokken in balans
Je kunt je er niet aan ontworstelen als je op de ‘oude’ manier door blijft gaan. Als je verandert, zijn er wel kansen. Veranderen lukt alleen als je gaat samenwerken in de hele varkensvleesketen van boer tot winkelvloer. Want waarom zouden Lidl, Plus, Jumbo, Vomar, Poiesz of AH niet mee willen doen aan zo’n keten waar iedereen (big, boer, retailer, consument) beter van wordt? Ik neem aan dat zij de negatieve maatschappelijke discussie over een voor hen belangrijk product als varkensvlees niet fijn vinden en graag willen dat het anders zou zijn.
We moeten het oude actieplan weer oppakken. Het onderwerp biggensterfte – ‘varkens fokken in balans’ - moet nadrukkelijk op de agenda en blijven. We moeten niet bang zijn om moeilijke onderwerpen als biggensterfte voor het daglicht te brengen. Wees er maar eerlijk over dat het een dilemma is maar wel moet worden opgelost. Als varkenshouders er schuchter over doen, zien anderen het dilemma nooit en kunnen ze ook niet meehelpen het op te lossen.
Klaar mee
Er moet een tandje bij. Het Nederlandse plofvarken moet een omfietsvarken worden. Een varken met goede moedereigenschappen, met minder sterfte van biggetjes en ook nog eens lekker. Dat moeten we verder gaan ontwikkelen. Supers en andere retailers, doen jullie mee? Als jullie meedoen, komen de slachters en de boeren vanzelf. Ik begin alvast, want ik ben er ook helemaal klaar mee!
Fotocredits: Piglet Pile, jennicatpink
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik kan niet anders zeggen dan dat het 'omfietsen' me al een tijd goed bevalt. Het is al een jaar of 4 dat ik geen vlees meer uit de supermarkt koop, maar voor het grootste deel online. Het enige dat ik ingeleverd heb is dat mn vlees als diepvries geleverd wordt, maar door de betere smaak en gekende afkomst heb ik dat er wel voor over.
Als consument kun je uiteindelijk maar op 1 manier echt duidelijk maken hoe je het hebben wil: door met je portemonnee te stemmen.
Goed verhaal. Dierhouderij werkt niet uitsluitend als een economische activiteit.
Hulde aan Mevrouw ten Have -Mellema ! Deze onsmakelijke situatie moet stoppen. En # 2 Paul : Economie maakt soms meer kapot dan mij lief is.. (Denk aan de Luchtvaart, dossier Schiphol, mijn stokpaard ! RIVM maakte een sector vriendelijk rapport over Ultra Fijnstof en stelde: "'Er moet vervolg-onderzoek komen.... Dat komt er , maar wanneer ? Prof Dr Lucas Reijnders UVA , en De Autoriteit op dit gebied schreef ons: Beschamend.. "Er is al erg veel over bekend,en verweet RIVM hun literatuur te verwaarlozen.. , hij sloot een 26 pag tellende studie bij, als bewijs . En sloot af met de zin: Arbeiders die met Ultra Fijnstof moeten werken, 8 uur per dag, dienen van de Arbowet een degelijk mondkapje te dragen , maar de onder de schipholbanen wonende burger, mag 24 uur p dag dat smerige spul inademen. Het enige dat RIVM die burgers wil bieden, is een vervolg-onderzoek, (tja , zo blijft er wel voor RIVM brood op de plank....)
Dus GEEN Plofvarkens meer!
Henk #2 , wat is dierhouderij dan nog meer?
# 4 Henric van der Krogt: Is dat niet een vraag naar de u bekende weg ? Leefmilieu van Mens en Dier, Flora en Fauna. . Houdbare voedselproductie, Dus: Geen Q koorts, Megastallen, Plofkippen, Drinkwatervervuiling, Virusexplosies , met dramatische ruimingen, Tomaten als Wasserbomben etc,etc vr Gr Jan