Dit voorbeeld laat zien dat ‘voedselzekerheid’ door politici en stakeholders vooral wordt gebruikt als een buzzword om bestaande belangen en beleid te legitimeren of juist te bekritiseren, en niet zozeer als beleidsprioriteit wordt beschouwdNauwelijks inzet naar integraal beleid
Allereerst toont het onderzoek aan dat een transitie naar een meer integraal Europees voedselbeleid nog amper is ingezet. Europese politici verwezen de afgelopen jaren weliswaar te pas en te onpas naar het belang van duurzame voedselzekerheid en versterkte beleidscoherentie, in uiteindelijke beleidsuitkomsten zien we daar maar weinig van terug. Om een voorbeeld te geven: hoewel de Europese Commissie voedselzekerheid tot het belangrijkste doel van het hervormde GLB bestempelde, werd er in de daadwerkelijke onderhandelingen met geen woord over gerept. Dit voorbeeld laat zien dat ‘voedselzekerheid’ door politici en stakeholders vooral wordt gebruikt als een buzzword om bestaande belangen en beleid te legitimeren of juist te bekritiseren, en niet zozeer als beleidsprioriteit wordt beschouwd.
Complexe beleidsrealiteit
Een tweede uitkomst van het proefschrift is dat een evolutie van GLB naar voedselbeleid wellicht ook niet de juiste weg voorwaarts is. Let wel, het is absoluut wenselijk dat de EU, en ook de Nederlandse overheid, een politieke visie ontwikkelen over hoe we de toekomst van ons voedselsysteem zien, maar los van zo’n voedselvisie zullen we toch ook een separaat landbouwbeleid nodig blijven hebben. Omdat landbouwbeleid ontzettend complex is en raakt aan de voorziening van allerlei publieke taken, is een zekere mate van regulering door gespecialiseerde beleidsmakers onmisbaar, al dan niet in dialoog met relevante stakeholders. Dit betekent niet dat de inhoud van het GLB niet kan veranderen; een overkoepelend voedselbeleid zou gebruikt kunnen worden om het GLB bijvoorbeeld meer richting inzet op innovatie, voedselveiligheid en –kwaliteit en regionale diversiteit te sturen. De uitdaging is dan vooral om sectoraal beleid onderling te coördineren en te laten bijdragen aan zo een overkoepelende voedselstrategie. Echter, het argument dat we het geheel zonder GLB af zouden kunnen ontkent de complexe beleidsrealiteit en is ietwat naïef.
Uiteindelijk zal de toekomst van het GLB en het uitbouwen van een geïntegreerd voedselbeleid vooral afhangen van de verdere ontwikkeling van het politieke krachtenveldEerst meer crises
Uiteindelijk zal de toekomst van het GLB en het uitbouwen van een geïntegreerd voedselbeleid vooral afhangen van de verdere ontwikkeling van het politieke krachtenveld. Staatssecretaris Van Dam lijkt niet ongevoelig voor de oproep om het huidige hokjesdenken in beleidsvoering op het gebied van voedsel te doorbreken en een meer holistische visie te ontwikkelen. De meeste van zijn Europese collega’s zijn echter nog lang niet zo ver. Wellicht zullen we eerst nog wat voedsel- en boerencrises moeten doorstaan voor de tijd rijp is om een ander voedselbeleid te voeren.
Zo goed mogelijk doormodderen
Foodlog vroeg Candel naar aanleiding van zijn proefschrift of hij zich mogelijk verwant voelt met de theorie van de managementtheoreticus Henry Mintzberg, die zegt dat beleid in een complexe organisaties een vorm van 'muddling through' (zo goed mogelijk doormodderen) is. Ook vroegen we Candel wat hij de EU en Den Haag zou adviseren.
Candel: "Het Europees voedsel(zekerheids)beleid wordt inderdaad gekenmerkt door een hoog muddling through-gehalte dat mogelijk wordt gemaakt door informele processen. Dat geldt overigens voor vrijwel alle complexe beleidsproblemen.
Dat landbouwbeleid zou dan wel kunnen bijdragen aan een overkoepelende voedselvisie. Beleidsinspanningen worden vaak gekenmerkt door een hoge mate van beleidsincoherentieMijn advies aan de EU-landbouwraad zou zijn: ontwikkel een holistische visie op hoe ons toekomstige voedselsysteem eruit moet zien en richt vervolgens het beleidsproces zo in dat er vanuit alle relevante beleidsterreinen (landbouw, handel, milieu, energie, gezondheid, etc.) aan deze visie wordt bijgedragen. Op dit moment ontbreekt zo’n visie. Er zijn wel geluiden dat het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zich moet ontwikkelen in de richting van een voedselbeleid. Dat vind ik naïef omdat je toch altijd ook een landbouwbeleid zal moeten hebben als Europa. Dat landbouwbeleid zou dan wel kunnen bijdragen aan een overkoepelende voedselvisie. Beleidsinspanningen worden vaak gekenmerkt door een hoge mate van beleidsincoherentie. Klassiek voorbeeld: alle inspanningen op gebied voedselzekerheid in sub-Sahara Afrika worden grotendeels teniet gedaan door landbouw- en handelsbeleid. Of zo’n visie er ooit zal komen, is een andere vraag.
Hetzelfde advies geldt eigenlijk voor de Nederlandse overheid bij de ontwikkeling van de nationale voedselagenda in reactie op WRR-rapport: wat zijn je prioriteiten, wat kan de rijksoverheid sturen en wat kan beter op andere niveaus geregeld worden, welke sectoren moeten daarbij betrokken worden en welke beleidsinstrumenten wil je daarvoor inzetten? De Nederlandse overheid huivert bijvoorbeeld al bij het inzetten van ‘harde’ instrumenten zoals een sugar tax en zet liever in op convenanten en informatiecampagnes".
Het proefschrift is hier te downloaden.
De opinie van Jeroen Candel verscheen eerder in Boerderij.
Fotocredits: Hek, chuck4x5
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Herman en Jeroen, dank voor jullie reacties!
Ik hecht zeer aan dit gesprek omdat ik denk dat hier een boeiend vraagstuk ligt. Ik sprak er aan het begin van de avond over met krijn poppe omdat we het tijdens een bijeenkomst voor jonge boeren hadden over de combinatie van boerenbeleid en voedselbeleid.
Het is uiteraard een integraal onderwerp, daar ben ik het mee eens. Maar denken we nog dat dit integrale - en dus complexe - onderwerp door een overheid kan worden gestuurd? Ik denk dat een overheid moet faciliteren en randvoorwaarden stellen, maar geen beleid moet maken. Dat wordt een drama omdat een overheid onvoldoende recht kan doen aan complexiteit en diversiteit.
Volgens Jeroen wordt beleid in de EU niet gemaakt (de klassieke design theorie van strategisch management gaat dus niet op), maar 'gebeurt het' (strategieën zijn 'emergent' zeggen jongere scholen ook wel). In de bijeenkomst van vanmiddag bespraken Krijn en ik ieder op onze eigen manier dat er zoveel gebeurt dat er kansen zijn die niemand moet willen beheersen, behalve op de punten waarvan John Stuart Mill zou zeggen: hola, dit ontwricht de samenleving en zijn waarden.
Vraag dus aan zowel Herman als Jeroen: moet zo'n minister zonder portefeuille sturen of faciliteren? Ik geloof niet in sturen omdat de samenleving te complex is. Zo'n minister zou dus vreselijk goed moeten luisteren en contexten moeten creëren waarin te horen valt wat gehoord moet worden.
Als hij moet faciliteren, luidt - naar mijn bescheiden mening - de enige echte vraag: hoe?
Dick, naar aanleiding van je verzoek om te reageren: ik denk dat Jeroen's analyse goed aansluit op de problemen die ik in ons moderne voedselsysteem zie. Een belangrijk punt in mijn boek de voedselparadox is dat de belangen van producenten een veel te prominente plaats innemen in ons huidige beleid en daarom verandering moeilijk maken. Dat probleem is des te groter op EU niveau en in mijn boek illustreer ik dat aan de hand van het debat over de etitekkenverordening waarin ik laat zien hoe de voedselproducenten de etiketten naar de achterkant van de verpakking lobbyde en ze onleesbaar wisten te maken. Mijn voorstel voor een minister van Voedsel (let op: dus geen ministerie) is bedoeld om een meer evenwichtige benadering van voedsel vanuit het perspectief van economie, volksgezondheid en milieu te krijgen. Daarin moet vanzelfsprekend ook een debat plaatsvinden over het GLB en maar waar het om gaat is dat ook dat omgevormd in een robuust, duurzaam en gezond systeem. Maar als we het nu zowel over landbouw als voedselbeleid gaan hebben, raak zelfs ik de weg kwijt. Omdat het landbouwbeleid zo sterk gevormd is door de belangen van producenten, vind ik dat de term voedselbeleid dus beter de gewenste veranderingsrichting aanduidt.
Beste Dick,
Begrijp me niet verkeerd. Ook ik ben voor een voedselbeleid. Ik vind echter dat zo'n voedselbeleid los moet staan van het landbouwbeleid. Ik ben dus kritisch over het wijdverspreide argument dat het landbouwbeleid in een voedselbeleid zou moeten transformeren.
Ik ben het met Herman eens dat daar geen nieuw ministerie van voedsel voor nodig is, maar dat bijv. een minister zonder portefeuille de beleidsintegratie rond voedsel zou kunnen versterken.
Volgens Herman Lelieveldt heeft Nederland een minister van Voedsel nodig. Dat is te lezen in alle artikelen rond zijn nieuwe boek.
Herman, zou jij eens willen reageren op de argumenten van Jeroen voor een landbouwbeleid, dat eventueel ook een voedselcomponent kan hebben?
Jeroen en Dick, beide dank voor reactie,
Het is mij helder dat individuele boer die nog over is in Nederland het toch echt helemaal zelf mag gaan uitzoeken.
De overheid moet de boer/ondernemer niet op rekenen, sterker nog die moet je vooral nu volgen voor belemmeringen en beperkingen op jouw bedrijf waar je nauwelijks invloed op heb.
(ik noem als voormalig melkveehouder maar als voorbeeld de fosfaatrechten).
Weten wat de intentie van Europa is, is zeker zo belangrijk zo niet belangrijker om te weten.
Helder dat het een rommeltje is/gaat worden de komende jaren...; dat is mijn samenvatting van 'clumsy solutions'.
En die experimenteer ruimtes; ik houd mijn hart daarvoor vast. Bedoelen we allemaal wel hetzelfde met experimenteer ruimte; ik begin reeds te vermoeden van nope. ( sector versus NGO versus burger versus politiek).
Enne wat gaan we dan experimenteren; een enkelvoudige KPI op efficiency van liters water bij productie van een tomaat; ( en dan niet vragen hoeveel energie ( stroom belichten en aardgas verwarming) erbij gebruikt is? en dan wel roepen dat we het beter doen dan anderen....??
zulke zaken?
@Jeroen: Hoe zou jouw definitie van experimenteer ruimte luiden?