De Nederlandse melkveehouderij bestaat uit 17.000 boeren die het hun buren niet gunnen dat ze er met productie vandoor gaan als zij die ook kunnen maken. Zo gaat dat onder boeren in de vrije markt, die ontstond toen afgelopen voorjaar het melkquotum werd afgeschaft. Dat gedragsfenomeen wordt versterkt naarmate de groep groter is. Het staat bekend als the tragedy of the commons ('de tragedie van de meent' zeggen we in het Nederlands, al is dat zelfs op de Albert Cuyp geen alledaags begrip).

Knallen met de productie
In de jaren voorafgaand aan de afschaffing van het melkquotum vroegen de Nederlandse melkboeren tot vervelens toe om een zogenaamde 'zachte landing'. Daarmee bedoelden ze eigenlijk een 'harde start'.

De boeren wilden alvast meer produceren om bij het vervallen van het quotum meteen helemaal op stoom te zijn. Daarom vroegen zij een lagere boete (de zogenaamde 'superheffing') als ze over het quotum heen molken. Daar was niets 'zachts' aan. De Nederlandse boeren dachten dat de aanval de beste verdediging zou zijn tegen de productie die overal in Europa omhoog zou gaan. Een koeienstal bouw en vul je immers niet in de nacht van 31 maart op 1 april. Toenmalig Eurocommissaris Dacian Ciolos wees het verzoek stelselmatig af. Logisch, want de gevraagde 'zachte landing' was slechts een mooi woord voor het toestaan van een valse start en knallen met de Hollandse melkproductie.

De boeren wilden knallen, zodat gebeurde wat iedereen kon voorzien. Ze schoten door het zogenoemde fosfaatplafond
Landbouw- en milieucoryfee Wouter van der Weijden van Stichting CLM wees bewindslieden er regelmatig op dat de tragedie van de meent in werking zou treden als er geen adequaat beperkend beleid zou komen. Oud-melkveehoudersvoorman Jan-Cees Vogelaar had er al veel eerder op gewezen hoe dat zou moeten: maak de melkveehouderij 'grondgebonden'. Dat laatste woord betekent in gewoon Nederlands dat er in ons land niet meer dieren moeten zijn, dan de grond nodig heeft om adequaat te worden bemest.

Vogelaar zei dat al eind vorige eeuw. Het mocht niet baten. De boeren wilden knallen, zodat gebeurde wat iedereen kon voorzien. Ze schoten door het zogenaamde fosfaatplafond. Dat is een maat waarop de centrale overheid in Brussel ons land afrekent. Als onze boeren er overheen schieten, verpesten we het milieu. Als we eronder blijven, doen we het goed. Hoe we dat doen - met ander voer, aangepaste koeien of het opvangen, verwerken en exporteren verkopen van mest - mag van de EU ieder land zelf weten. In ons land moest de Melkveewet, die met veel gedoe tot stand kwam, het allemaal regelen. De wet bleek een onhandig gedrocht dat van meet af aan reparaties nodig had. We doen het namelijk vooral niet goed.

Over 2014 moest Nederland een record superheffing afrekenen met Brussel. In 2015 groeide het aantal koeien door. De dieren zorgden voor een fosfaatproductie van 88,4 miljoen kilo. Dat is 4 procent hoger dan het plafond van 84,9 miljoen kilo dat de boerenkoepels hun leden hadden geprobeerd op te leggen. Voor de totale veehouderij bedraagt het met Brussel afgesproken Nederlandse fosfaatplafond 172,9 miljoen kilo. Dat werd met een fosfaatproductie van 176,3 miljoen kilo in 2015 nadrukkelijk overschreden als gevolg van de productiedrang van de melkkoeienboeren in ons land.

Koeien opruimen, stallen leeg laten staan
Van Dam gaf ze - na lang onderhandelen - gisteren hun verdiende straf. Die 4% moet eraf, mogelijk zelfs meer, al garandeert de staats dat het in ieder geval niet meer meer zal zijn dan 8%. Dat gaat gebeuren in een gefaseerde aanpak.

Het aantal koeien moet over de hele linie bij alle boeren terug met 4%. Mogelijk moet het met 8%, afhankelijk van de omvang van de veestapel op 1 juli 2017. De inkrimping van de melkveestapel moet per 1 januari 2018 plaats vinden. Melkveehouders krijgen per 2017 fosfaatrechten waar ze niets voor hoeven te betalen op basis van het aantal dieren dat ze hadden op 2 juli 2015. De rechten worden verhandelbaar, hoewel de overheid bij iedere verkoop weer 10% afroomt. Boeren die zo grondgebonden dat ze eigenlijk mest tekort komen volgens de normen, worden gecompenseerd met extra rechten om niet te lijden onder de nieuwe regelgeving.

Boerin Agnes heeft een probleem
De maatregelen van Van Dam betekenen dat er koeien vervroegd moeten worden geslacht (het gerucht gaat dat het om 100.000 dieren gaat) en dat er werkeloze stalruimte vrij komt waar nooit meer rente en aflossing op verdiend kan worden. De van Boer zoekt Vrouw bekende boerin Agnes zei afgelopen zomer al een probleem te hebben. Ze heeft een stal gebouwd, waar nu geen koeien meer in mogen. Weggegooid geld dus. De stal kan ze weer afbreken, terwijl de hele investering moet worden afgeschreven zonder dat er een eurocent aan verdiensten tegenover heeft gestaan.

Toch hoeven we daar geen medelijden mee te hebben, want de boeren hebben het zelf gedaan. Dat erkennen ze, zij het met een bloedend hart. Melkveehoudersvoorman Kees Romijn (LTO Nederland) zegt niet blij te zijn met de plannen, maar noemt het positief dat er wel tijd is gekocht om de veestapel in te krimpen. Zijn oordeel is afgestemd met de zuivelverwerkende industrie die hetzelfde vindt. Romijn en de zuivelverwerkende industrie zijn bovendien blij dat door de maatregelen een aantal specifieke uitzonderingen op de Europese wetgeving die Brussel onze melkboeren toestaat - de zogenaamde 'derogatie' - kan worden voortgezet. "Met deze maatregelen is er zicht op behoud en verlenging van de derogatie, die onmisbaar is voor de sector", zegt het persbericht van boerenkoepel LTO en de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO). De LTO boeren tonen zich verdrietig maar kunnen de billenkoek in de vorm van strafpercentages billijken.

Hogere kosten dan andere Europese koeienboeren
De milieuorganisaties van Nederland (Natuur & Milieu, Wereld Natuur Fonds, Vogelbescherming Nederland, Landschappen NL, De Natuur en Milieufederaties, Milieudefensie, Natuurmonumenten) reageren minder gelaten en hebben kritiek op het onderhandelingsresultaat van Van Dam. Zij zien alvast de gevolgen van dit nieuwe incidentenbeleid en schrijven: "Van Dam wil de melkveehouderij toekomstbestendig en duurzamer maken met de nieuwe maatregelen. Maar het effect is averechts. Er komen verhandelbare fosfaatrechten die wel €5.000 per koe gaan kosten. Bedrijven die willen groeien en voldoende vermogend zijn, kunnen deze rechten makkelijk aanschaffen. Dit zijn veelal de intensieve melkveehouders, voor kleine melkveehouders zijn deze fosfaatrechten te duur."

Stoppen en verzilveren van rechten
De fosfaatrechten maken het voor kleine grondgebonden boeren aantrekkelijker om te stoppen en hun bedrijven te verkopen aan grotere. De kleine boer die eigenlijk van 50 naar 120 koeien had moeten groeien om toekomst te hebben, krijgt opeens 50 maal €5.000 op zijn balans bijgeschreven. Dat is een bedrag van €250.000 extra, terwijl hij anders met een miljoen of meer extra schuld zouden hebben gezeten. Verkopen en vervoegd met pensioen gaan, wordt voor zulke boeren opeens extra aantrekkelijk. De boeren die hen uitkopen zijn de grote jongens.

De dynamiek die daardoor op gang komt, heeft als gevolg dat de grote boeren zich straks uit de markt prijzen omdat ze veel hogere kosten per dier hebben dan welke andere Europese koeienboer dan ook.

Ook boeren met moderne lege stallen en een financieel probleem worden aantrekkelijke overname-kandidaten voor boeren die het geld hebben om hen uit te kopen en hun stallen wél vol te zetten. Had boerin Agnes bijvoorbeeld 200 koeien, dan krijgt ze 1 miljoen euro aan fosfaatrechten op haar balans bijgeschreven die ze bij verkoop kan verzilveren. Dat verzacht haar problemen aanmerkelijk, maar dan moet er nog wel flink gemolken kunnen worden in die stallen.

Dat is de reden dat Van Dam naar Europa gaat om het fosfaatplafond toch nog wat te verhogen. Dat moet kunnen, vinden zijn ambtenaren, omdat mest die wordt verwerkt en verkocht naar het buitenland hier de productiepret niet mag drukken. Wie als boer doorgroeit, moet die 5.000 euro per extra koe terug kunnen verdienen.
Een Nederlandse boer zit straks met € 5.000 kosten per dier extra terwijl zijn collega's in Europa die kosten niet hebben. Daar wordt Nederlandse melk te duur door. Bovendien geeft hij ruimte aan een manier van denken en doen onder boeren die verder wegleidt van het BMW-imago dat hun melk nu heeft. Ze worden dus gewoon dure bulkproducenten. De economie leert dat zulke ondernemers weinig toekomst hebben
Vandaar dus Van Dams gang naar de landbouwbazen in Brussel en de woede daarover van de milieuclubs. Zij zeggen dat het beter zou zijn geweest om het aantal dieren per hectare fors te beperken. Dat vermijdt hoge kosten voor de koeienboeren.

BMW-melk
De natuurclubs hebben gelijk. Je hebt er één extra denkstapje bij nodig om het te kunnen begrijpen. Nederland exporteert zo'n 80% van zijn zuivel. Die is bijzonder dankzij het grondgebonden en grazige imago dat meer en meer verkwanseld is door de plankgas-houding van de boeren. Dat kun je hen maar ten dele kwalijk nemen, want ze weten niet wat iedere marketeer wel begrijpt: het is helemaal niet erg als er wat minder Hollandse melk de internationale grondstoffenmarkt opspuit.

Hollandse melk komt immers alleen uit Holland, net zoals een BMW alleen uit een BMW-fabriek komt. Als BMW net zoveel auto's gaat maken als Toyota verdient de autofabrikant stukken minder. BMW is niet voor niets tevreden met niet al teveel auto's. Dat zorgt voor droomwinsten. Mensen betalen er grif teveel voor. Helaas denken boeren nog altijd dat melk gewoon wit spul is dat moet concurreren met al dat witte spul dat overal op de wereld wordt gemaakt. Maar anders dan alle andere boeren op de wereld maken zij met hun molens met sloten, klompen en grazige weiden-imago een van de zeldzame grondstoffen in de boerenwereld die een merk zijn. FrieslandCampina snapt dat wel, maar durfde zijn boeren niet hardop te zeggen dat ze gewoon een beetje dom zijn. Dat zeg ik een beetje gemeen, want ik weet ook wel dat boeren 7 dagen in de week werken en helemaal geen tijd hebben en vol zitten met andere zorgen om na te denken over marketing en strategie. Dat laten ze aan anderen over. En daar gaat het mis. Boerenbestuurders doen het al evenmin en in Den Haag gebeurt het ook niet, zoals nu blijkt.

Wat de milieuclubs namelijk wel begrijpen is dat Nederlandse boeren met minder koeien meer kunnen verdienen bij lagere kosten als ze hun gezamenlijke marketing op orde brengen. En dat hébben de Nederlandse melkboeren als enigen in Europa voor elkaar. Ze zijn veelal lid van coöperaties die uitstekende merken in de markt hebben weten te zetten. Je moet alleen niet meer maken dan die merken kunnen verkopen of net doen of ze niet voor die merken werken.

Omdat onze 17.000 melkkoeienboeren dat laatste niet kunnen of willen horen, is er inmiddels een zo grote melkplas ontstaan dat Van Dam ervoor naar Brussel moet. Als hij lef en commercieel inzicht zou hebben, zou hij dat niet doen. Een moderne Nederlandse boer zit straks met €5.000 te financieren kosten per dier extra die zijn collega's in Europa niet hebben omdat de verhandelbare fosfaatrechten zorgen voor een versnelde dynamiek van overnames van kleine boeren door grotere. Die dynamiek zit in de aard van het moderne boeren, maar gaat nu in verhoogd tempo plaatsvinden.

Door die €5.000 per koe extra wordt Nederlandse melk te duur en komen ze in een marktpositie die vergelijkbaar is met hun collega's in de varkenshouderij. Die hebben ook hogere kosten omdat ze op de randen van de milieumogelijkheden in Nederland wilden ondernemen. Daardoor moeten ze dure technische maatregelen nemen, die hen op achterstand zetten ten opzichte van Europese collega's die zulke kosten niet hoeven te maken. Daar komt bij dat Van Dam met zijn op verhandelbare rechten gebaseerde aanpak ruimte geeft aan een manier van denken en doen onder boeren die verder wegleidt van het BMW-imago dat hun melk nu heeft. Ze worden dus gewoon dure bulkproducenten. Terwijl de economie leert dat zulke ondernemers weinig toekomst hebben, leert de hierboven beschreven ervaring inmiddels dat ze er toch zoveel mogelijk mee door zullen gaan.

Rare soap
Ik vroeg Wouter van der Weijden wat hij van Van Dams voorstellen vindt. Zijn antwoord: De gedachte achter Van Dams aanpak hinkt nog altijd op twee benen. Aan de ene kant doet hij met de fosfaatbank iets voor grondgebonden bedrijven. Aan de andere kant ziet hij een oplossing in verwerking van mest die niet op Nederlandse bodem mag worden gebruikt. Dat zou passen in de circulaire economie. Hij wil zelfs naar Brussel om daar extra ruimte voor te vragen. Maar wat wil Van Dam nou eigenlijk? Een koe kan niet zowel in een grondgebonden voer/mest/voer cyclus passen als een mestoverschot produceren voor een mestverwerkende industrie. Het is van tweeën één. Je kunt niet hinken op twee benen. Een grondgebonden bedrijf IS per definitie al circulair, daar heeft het dus geen mestverwerking voor nodig.

Wie in het melkdossier de milieukaart speelt, kan meteen de financiële kant van de melkboerencrisis oplossen
Ik vroeg het ook melkveehouder Sjaak Hoogendoorn die eerder samen met Van der Weijden en oud-minister Cees Veerman protesteerde tegen de houding waarmee Van Dams voorganger Sharon Dijksma de regelgeving voor het post-quotum tijdperk aanpakte. Met het oog op het komende Kamerdebat over de voorstellen van Van Dam zegt hij: "Ik zou de kamer mee willen geven om nog een keer goed naar het idee van een fosfaatbank te kijken. De handel in gebakken lucht die nu gaat ontstaan zorgt voor een hogere kostprijs. Dat moeten we niet willen in een zoekende sector die ook nog andere uitdagingen te gaan heeft."

VVD-Tweede Kamerlid Helma Lodders: liet vanmorgen weten: "De regels die Brussel stelt beperken de melkveehouderij. In een tijd waarin de wereldwijde vraag naar voedsel toeneemt, is dit moeilijk uit te leggen. De Nederlandse melkveehouderij is van grote waarde. Wereldwijd kopen mensen Nederlandse kaas, boter, melk, babyvoeding en andere zuivelproducten. Daarnaast heeft ook koeienmest een grote waarde. Boeren zijn in staat om vanuit mest een groene kunstmest te maken of onttrekken fosfaat uit mest. Fosfaat is wereldwijd een schaarse grondstof die nodig is voor voedselproductie. Dit zijn ontwikkelingen die goed zijn voor het milieu en Nederland minder afhankelijk maken van andere landen. Nederland is nu afhankelijk van import van fosfaat uit landen als Marokko of Syrië, dat moeten we niet willen. We moeten koeienmest niet langer als een probleem zien maar als een nieuw verdienmodel."
Ze vergeet dat het te importeren voer waar die koeienmest van onze groeiende veestapel het resultaat van is, alleen maar kan bestaan dankzij fosfaat - 'kunstmest' uit Marokkaanse mijnen - die elders in de wereld op een akker wordt verstrooid en dat ze met haar voorstel Nederlands afhankelijkheid van derde landen alleen maar vergroot.

Wie goed tussen zijn oogharen doorkijkt, moet vast lachen: ondernemerspartij VVD wil meer 'gewone witte melk' de wereldmarkt opsturen en lijkt weinig te snappen van marketing en strategie, terwijl de geitenwollensokken van de milieuorganisaties daar juist alles van lijken te begrijpen.

Wat een rare soap toch, al dit gedoe over die boerencrisis en de milieu-eisen die het nog erger zouden maken. Wie in het melkdossier de milieukaart speelt, kan meteen de commercieel-economische kant van de melkboerencrisis oplossen.

In Dit is de Dag op Radio 1 ging het op 4 maart in de avond over bovenstaande analyse.

Fotocredits: collage van foto's uit de twitter timeline #fosfaatrechten
Dit artikel afdrukken