Om de wereldbevolking in 2050 te kunnen voeden, is een verviervoudiging van de fosfaatbemesting van grasland nodig. Dat publiceerden onderzoekers van Wageningen Universiteit, PLB Netherlands Environment Assessment Agency, Universiteit Utrecht en de FAO in Nature Communications. Door grasland meer te bemesten, zal de grasproductie met 80% omhoog gaan en daarmee indirect ook de productie van vlees en melk. Door een hogere grasproductie is ook minder veevoer nodig. Gewassen die nu aan vee gevoerd worden, zoals graan en soja, komen daardoor meer beschikbaar voor menselijke consumptie.
Grasland beslaat ongeveer twee derde van het wereldwijde landbouwareaal. Veel van dit grasland wordt niet of amper beheerd, met uitzondering van een aantal landen in het noordwesten van Europa, waaronder ook Nederland. Zonder bemesting verliest grasland met de jaren in toenemende mate aan productiviteit doordat het meer fosfaat verliest dan wordt aangevoerd via bemesting. In landen in Azië en Afrika wordt mest gebruikt als bouw- of brandstof en zelfs van het grasland afgevoerd. Die afname van productiviteit van graslanden zorgt voor een toenemende druk op veevoergewassen. Door het grasland rechtstreeks te bemesten is die ontwikkeling te vermijden.
Een verviervoudiging van de fosfaatbemesting kan echter schadelijke gevolgen hebben voor het milieu en vraagt om een zorgvuldige aanpak. Marissa de Boer van SusPhos van de Vrije Universiteit van Amsterdam vertelde BBC News: “Een verviervoudiging van het fosfaat zal grote negatieve gevolgen hebben voor het milieu en vooral voor mariene ecosystemen. Uitspoeling van fosfaat van landbouwgrond naar rivieren en uiteindelijk de zee leidt tot ongecontroleerde algen groei en zogeheten 'dead zones'.”
Co-auteur Martin van Ittersum stelt dat de problemen beheersbaar zijn en dat bewustwording op dit moment het belangrijkst is. "We hebben het nu nog over bescheiden hoeveelheden, ik denk niet dat de milieurisico's erg groot zijn. We moeten het zorgvuldig doen, we moeten ons afval recyclen en er voor zorgen dat zo min mogelijk fosfaat in onze rioleringen terecht komt."
Waar het benodigde fosfaat vandaan moet komen, is nog een uitdaging. Er is namelijk een dreigend fosfaattekort wereldwijd.
WUR - Zonder fosfaat geen voedsel
Grasland beslaat ongeveer twee derde van het wereldwijde landbouwareaal. Veel van dit grasland wordt niet of amper beheerd, met uitzondering van een aantal landen in het noordwesten van Europa, waaronder ook Nederland. Zonder bemesting verliest grasland met de jaren in toenemende mate aan productiviteit doordat het meer fosfaat verliest dan wordt aangevoerd via bemesting. In landen in Azië en Afrika wordt mest gebruikt als bouw- of brandstof en zelfs van het grasland afgevoerd. Die afname van productiviteit van graslanden zorgt voor een toenemende druk op veevoergewassen. Door het grasland rechtstreeks te bemesten is die ontwikkeling te vermijden.
Een verviervoudiging van de fosfaatbemesting kan echter schadelijke gevolgen hebben voor het milieu en vraagt om een zorgvuldige aanpak. Marissa de Boer van SusPhos van de Vrije Universiteit van Amsterdam vertelde BBC News: “Een verviervoudiging van het fosfaat zal grote negatieve gevolgen hebben voor het milieu en vooral voor mariene ecosystemen. Uitspoeling van fosfaat van landbouwgrond naar rivieren en uiteindelijk de zee leidt tot ongecontroleerde algen groei en zogeheten 'dead zones'.”
Co-auteur Martin van Ittersum stelt dat de problemen beheersbaar zijn en dat bewustwording op dit moment het belangrijkst is. "We hebben het nu nog over bescheiden hoeveelheden, ik denk niet dat de milieurisico's erg groot zijn. We moeten het zorgvuldig doen, we moeten ons afval recyclen en er voor zorgen dat zo min mogelijk fosfaat in onze rioleringen terecht komt."
Waar het benodigde fosfaat vandaan moet komen, is nog een uitdaging. Er is namelijk een dreigend fosfaattekort wereldwijd.
Grappig Harry dat je dit schrijft nu van Dam weer een poging doet om dat fosfaatplafond naar beneden te doorbreken (want is geen glazen plafond), over die popularisering: dat heeft team de Wit jaren 1980 wel goed aangepakt, ik herinner mij allerlei educatief materiaal, fraaie tekeningen (van vette en magere koeien) volgend op hun Sahelstudies over nomaden en vleesproduktie. Het is wel een ver van ons bed show, de theorie van Wallerstein dat de wereld centripetaal in elkaar steekt, met een te rijk/vet wordend noorden en een uitmergelende rafelrand elders (Sahel betekent ook rand) lijkt eens te meer te worden bevestigd. Ik kocht in Nrd Kenia vaak een schaap van de Orma nomaden daar voor een barbecue, en een keer een koe voor dorpsfeest, het fosfaat daarvan zal wel met de Tanarivier afgespoeld zijn in zee, de Kenyan Meat Company was gesticht (door de Engelse koloniale regering) in een gebied waar die kuddes makkelijk heen gedreven konden worden (het Chicago van Kenya dus), dus er was een forse export van vlees en nutriënten, ook van die nomaden en kleine veehouders. Mest van die veekuddes werd niet verzameld voor boeren, maar deels verbrand om muggen te verjagen. Elke kilo kunstmest op die halfwoestijnen gegooid zou een verlies zijn geweest voor de gooier (5 a 10 ha nodig per dier), vandaar dat de Wit die vliegtuigen als regeringsplan propageerde, al wist hij wel dat dat nooit uitgevoerd zou worden, denk ik. De tijd dat wij als Westen ons kunnen bemoeien met de zaken daar liep jaren 1980 ten einde, de nieuwe bemoeienis is land grabbing van niet westerse landen. Het is roofbouw op lange termijn, dus wij maken niet meer mee hoe het eindigt.
Nagekomen bericht. Dirk take note, Wageningen doet echt nog wel aan wereldlandbouw in de geest van de Wit!
VIER KEER MEER FOSFAAT? ALLEEN IN DE COMPUTER
Een recent onderzoek van WUR Wageningen tesamen met de Universiteit van Utrecht en FAO heeft aangeduid dat voor de verhoging van grasproductie met 80% vergeleken met 2005 op wereldschaal vier keer zoveel fosfaatbemesting nodig zal zijn.
Om voldoende dierlijke eiwitten te produceren voor een groeiende wereldbevolking, zal met name de productiviteit van extensief beweide natuurlijke graslanden opgevoerd moeten worden. In bestaande intensieve systemen gebaseerd op aangeplante weidetypen (meestal raai- of zwenkgras) wordt al veel, soms zelfs teveel, fosfaat gebruikt. Maar de natuurlijke graslanden in grote delen van de wereld worden maar zelden of nooit bemest. Er is in tegendeel meestal een netto afvoer van P (en andere nutriënten) in de vorm van mest, verzameld in de nachtverblijven waar het vee iedere avond heen wordt gebracht, die op de akkers of voor brandstof wordt gebruikt, en in de vorm van de geoogste dierlijke producten. Het natuurlijk grasland verarmt, en wordt steeds minder productief.
Wat de auteurs hebben gedaan, is door middel van P-budgetten proberen vast te stellen hoe het fosfaat beweegt door alle dierlijke productiesystemen op wereldschaal, en waar de tekorten gaan optreden. Met dit oogmerk verdeelden ze de dierlijke productiesystemen in twee categorieën: de puur pastorale systemen zonder akkers, waarbij de bevolking alleen produceert voor eigen consumptie van melk, bloed en vlees (denk bv aan de Maasaï) en waar verder niets wordt afgevoerd, en alle andere systemen, die de verwarrende naam “intensief” kregen opgeplakt. Ze arriveerden vervolgens aan een conclusie omtrent de hoeveelheid P die op het gehele “intensieve” graslandareaal nodig zou zijn om op wereldschaal 80% meer gras te produceren met gelijkblijvend fosfaatgehalte van de grond. In de praktijk betekent dat in de meeste gevallen, dat al het extra fosfaat naar de natuurlijke graslanden zou gaan (die nu niets krijgen), en waarschijnlijk minder fosfaat dan nu naar de echte intensieve weiden. IN TOTAAL zou er dan voor graslanden vier keer zoveel P nodig zijn dan in 2005, want de natuurlijke graslanden zijn honderden keren groter dan echte intensieve weidebouw. Maar je kunt deze conclusie niet terugkoppelen naar welke lokale boerenpraktijk dan ook. Echte intensieve weidebouw krijgt al meer dan genoeg P, en in veel plaatsen zelfs veel teveel. En op de natuurlijke graslanden is vier keer nul nog altijd nul.
De verwarring die volgde op de publicatie van deze onderzoeksresultaten heeft eens te meer de aandacht gevestigd op de gebrekkige uitleg van zulke resultaten naar het publiek toe. Het is niet zo gebruikelijk in landbouwkundige zaken dat zo’n verwarring ontstaat, maar in het “voeding en gezondheid” veld is het eerder regel dan uitzondering. Wetenschappers en hun uitgevers zouden meer rekening moeten houden met het feit dat zowel media als burgers steeds meer de wetenschapspublicaties in het oog houden. Om verkeerde uitleg te voorkomen, zou het wenselijk zijn dat wetenschappers en/of uitgevers, naast de wetenschappelijke “abstract” van een artikel, ook een korte populaire verklaring schrijven, waarin het onderzoek in het kort wordt uitgelegd en in een kader geplaatst. Om dat alleen aan wetenschapsjournalisten over te laten is vragen om moeilijkheden.
Harry: zat beetje te googlen, en vond hetzelfde ook als praktijk in Californie , rijkste staat van de US, het is vaak goedkoper om een vers stuk rangeland van de staat te huren voor aantal jaren, dan om het oude (met vliegtuigje) te bemesten na jaren afgrazen, kun je nagaan wat dat betekent voor natuurbeheer.) Ook in Spanje schijnen tuinders liever een nieuw stuk land ergens te huren waar ze een put mogen slaan, dan steeds dieper te moeten oppompen voor hun huifkassen daar, dus allebei schrijnende voorbeelden van onduurzaam beheer, zelfs in de rijke wereld. Goedkope consumptie gaat altijd voor! Dat geldt uiteraard nog veel meer voor Afrika, waar de verhouding prijs kunstmest/vlees veel ongunstiger is dan bij ons, nog afgezien van het commons karakter van graslanden daar. Daarom was dat idee van de Wit (o8.12) lang niet zo gek! De Wit was PvdA'er, werkte voor algemeen goed, en niet, zoals nu in Wageningen gebeurt, vooral voor het bedrijfsleven.
"In landen in Azië en Afrika wordt mest gebruikt als bouw- of brandstof en zelfs van het grasland afgevoerd. Die afname van productiviteit van graslanden zorgt voor een toenemende druk op veevoergewassen." Baarlijke nonsens. In de landen waarnaar dit (dwz gebruik van mest voor andere doeleinden) verwijst, iha ontwikkelingslanden met zelfvoorzieningslandbouw, wordt nauwelijks extra veevoer gebruikt. Als het natuurlijk grasland niets meer oplevert verhuist men, als dat tenminste mogelijk is, om elders het grasland te verslijten, of het vee gaat dood. Slechts in uitzonderingsgevallen (bv dicht bij een stad, als er vraag is naar melk of een ander product) wordt er een beetje olifantsgras oid aangeplant om extra veevoeding te hebben.
En hoe wou je in zo'n situatie gaan bemesten? Wie betaalt voor de mest, en wie profiteert? Het zijn allemaal gemeenschappelijke gronden!
Schiet me nog te binnen: de studie werd betaald van o.a. een CT de Wit Graduate School potje, maar het idee van de grote meester zelf (na bezoek met een WUR team aan de Sahel, jaren 1980) om per vliegtuigcordon die hele Sahel met zijn nomaden en kuddes van een lage dosis extra minerale P te voorzien, omdat niet water en N, maar juist die P beperkende factor bleek te zijn na aantal veldproeven, is niet meer genoemd. Daar werd toen in de pers nogal schamper over gedaan, prof Sickbok aan het woord, en het werd in deze studie dus niet eens geciteerd. Toch zat er wel wat in (in ieder geval beter idee dan Syrische doelen bombarderen), maar net als die bomengordel van 6000 km om de woestijn tegen te houden, is het weer een Afrikaanse pie in the sky natuurlijk, een balonnetje, voor de buehne, waar je dan later nooit meer iets van hoort! Ik denk dan: doe nou gewoon iets verstandigs , iets uitvoerbaars in je eigen achtertuin, iets aan ons fosfaatplafond bijv., ipv die malle globale Sickbokkensprongen en simulaties! Papier is geduldig, en verplicht tot niets, lekker makkelijk! Ook het postkolonialisme is langzamerhand voorbij hoor!
Vraagje aan Jack: wat zou een rijk land als de US op zijn rangelands gooien? Zie Dick's vraag #08.10 ook, want er gaan netto heel wat dieren af (alhoewel weinig/ha/jr) , op naar de feedlots (waar wel heel wat bemest graan mee gemoeid is!) En antwoord op je vraag: ligt er maar aan of je het prive ziet (dan handel je verstandig, doe je dus A) of als sector (dan wordt het B of zelfs C, want, komt tijd, komt veeteeltbeleid).