Twee verschillende studies komen bij uiteenlopende leeftijdsgroepen tot ongeveer hetzelfde inzicht: ouders moeten hun kinderen ondersteunen bij het verkrijgen van een gezonde leefstijl en positief lichaamsbeeld, zonder ze onder druk te zetten. Daarnaast moeten ze vooral zelf het goede voorbeeld geven. Zowel kinderen als ouders moeten leren vertrouwen op hun eigen mogelijkheden om met succes invloed uit te oefenen op hun situatie.

Jonge kinderen
In de ene studie analyseerden Zweedse onderzoekers 31 schoolklassen met in totaal 378 6-jarigen met een lage sociaal-economische status. De helft van de klassen kreeg een interventie, bestaande uit gezondheidsinformatie voor de ouders en twee Motivational Interviewing sessies (een gesprekstechniek die sterk gericht is op gedragsverandering). In deze gesprekken lag de nadruk op het vergroten van de zelfeffectiviteit van de ouders om de kinderen gezond gedrag aan te leren en het stimuleren om zelf te veranderen. Daarnaast kregen de kinderen op school een lesprogramma van 10 keer 30 minuten aangeboden om de ouders te ondersteunen bij het aanleren van gezond gedrag.

Uit de resultaten bleek dat het op deze manier benaderen van de ouders een positief effect had op het eetpatroon van de kinderen. Ook was er bij obese kinderen een duidelijke afname in BMI te zien. Hoewel na vijf maanden alleen de jongens nog een gezonder eetpatroon hadden, noemen de auteurs de resultaten ‘een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van meer interventies om obesitas bij kinderen te voorkomen’.

Als de tieners zien dat de ouders gezond leven, creëert dat een grotere zelfeffectiviteit; ze krijgen het idee dat ze controle kunnen hebben over hun situatie en mogelijkheden te veranderen
Tieners
De andere studie richtte zich op tieners. In dit onderzoek bekeken Australische en Poolse onderzoekers het gedrag van 1096 tieners tussen 14 en 20 jaar. De deelnemers rapporteerden gedurende 13 maanden op drie tijdstippen hun eigen fysieke conditie, leefstijl, gedachten over hun lichaam en de mate van zelfeffectiviteit. Daarnaast beschreven ze ook de gewoontes van hun ouders en de manier waarop zij over hun gewicht, voeding en beweging praatten.

Hieruit bleek dat de te zware en obese tiener met een goed rolmodel na verloop van tijd een lager BMI kregen. Het aanmoedigen van tieners om gezonder te leven en het uitoefenen van (verbale) druk werken juist tegengesteld. Deze tieners ontwikkelden vaker een verstoord lichaamsbeeld. Onderzoeker Barbara Mullan van de Curtin University in Australië: “Ongeveer 21% van de tieners met overgewicht heeft op latere leeftijd een normaal BMI. Een sterke voorspeller is hiervoor dat ze ouders hebben die gezond eten en sporten. Als de tieners zien dat de ouders gezond leven, creëert dat een grotere zelfeffectiviteit; ze krijgen het idee dat ze controle kunnen hebben over hun situatie en mogelijkheden te veranderen.”

Niet gemakkelijk
Beide studies richtten zich op het veranderen van het gedrag van ouders om kinderen een gezonde leefstijl aan te leren. Op die manier leren kinderen van jongs af aan gezond te eten en te bewegen, waardoor overgewicht en obesitas op latere leeftijd voorkomen kunnen worden. Heel gemakkelijk is dat niet. Mullan: “Het gedrag van ouders zit vaak diep ingebakken en is heel moeilijk te veranderen.” Ze geeft ouders de suggestie om gezonde gewoontes in te bouwen in het dagelijks leven, zoals regelmatig een stuk te gaan wandelen na het eten in plaats van een toetje te nemen. Ook kunnen ouders bijvoorbeeld geen junk food meer in huis halen.

Fotocredits: Family Fitness, U.S. Army
Dit artikel afdrukken