&idimage

In het antwoord op vragen van de PvdD over lessen over hengelen op scholen antwoordde minister Verburg vorige week dat sportvissen, "mits verantwoord uitgevoerd, geen noemenswaardig dierenleed" veroorzaakt. " Dit antwoord heeft nu ook de Dierenbescherming boos gemaakt:

Breed internationaal wetenschappelijk onderzoek, dat vele jaren geleden op initiatief van de Dierenbescherming is gestart, toont aan dat vissen wel degelijk pijn en stress kunnen ervaren. Vissen vertonen een hevige en langdurige stressreactie als ze uit het water worden gehaald. Bovendien hebben ze een haak in de bek, wat uiteraard pijn veroorzaakt. Ook het verwijderen van de haak veroorzaakt beschadigingen en pijn. Vissen die daarna worden teruggezet, overleven lang niet allemaal.

Oftewel: hengelen veroorzaakt leed en moet DUS veroordeeld worden, althans niet op scholen als iets toelaatbaars worden besproken. De minister plaatst daar tegenover: vissen veroorzaakt weinig leed en brengt kinderen op een positieve manier in contact met de natuur. De twee partijen staan lijnrecht tegenover elkaar. Is er een manier om de twee bij elkaar te brengen? Stomtoevallig deze week op mijn nachtkastje: in het populair-filosofische boekje Animal Rights and Wrongs zet de filosoof Roger Scruton een aantal punten met betrekking tot ethiek en hengelen op een rijtje. In het kort:

1) Het tot in het extreme willen vermijden van dierenleed is onzinnig. Dieren die vertroeteld worden leiden over het algemeen geen goed, zinvol leven. Je zou daarnaast ook geen spade meer in de grond kunnen steken. De DB-motivatie is dus in elk geval onvolledig.

2) Een moreel juiste omgang met wilde dieren leidt tot instandhouding van natuurrijkdom. Dat is bij vissen het geval, omdat de belangenbehartiging van hengelaars leidt tot schone sloten, rivieren en bescherming van oevergewassen.

3) Het is geoorloofd om in te grijpen in de natuur om ons eigen belang te dienen. Immers, we zijn zelf een dier. Het aanleggen van visvijvers en het beperken van het aantal roofvissen mag dus. Er is geen doorslaggevende reden om de belangen van snoeken voor de onze te laten gelden. (Het extreme standpunt van de DB is dat er alleen bij gevaar voor de gezondheid van mens of dier in de vrije natuur mag worden ingegrepen).

4) De belangen van alle betrokken dieren moeten worden afgewogen, dus zowel van mens als vis. Het is duidelijk dat mensen onnoemlijk veel waarde ontlenen aan het hengelen. Miljoenen mensen doen het –in NL een half miljoen kinderen volgens Verburg- en het is een sociale activiteit van de eerste orde. Aan de viskant staat veel leed (volgens Scruton dus zeker noemenswaardig), maar dit leed is noodzakelijk. Het alternatief: een nagenoeg pijnloze dood door bijvoorbeeld dynamietstaven in het viswater te werpen, is het tegendeel van sportief: dat is geen vissen meer. Essentieel bij vissen (en jagen) is dat de dieren een kans hebben te ontsnappen. In die zin is het een positieve interactie tussen mens en dier (al heeft de vis daar niets over kunnen zeggen): er is sprake van ridderlijk, en dus moreel positief gedrag.

5) Hengelen richt zich niet op het toebrengen van leed, het is een gevolg, geen doel van de sport. Vissers proberen leed over het algemeen koste wat kost te minimaliseren. Dit in tegendeel van bijvoorbeeld hanengevechten, waarbij het verkneukelen over bloederige taferelen de essentie is. Dit laatste is verwerpelijk, ondermeer omdat het het slechtste in de mens naar boven brengt.

6) Vissen zijn geen individuen. We streven er niet naar het enkele leed van een bepaalde vis te minimaliseren. Dat zou opnieuw tot absurd knuffelen leiden. Het gaat om de instandhouding van de soort als geheel. Vrije-natuuractiviteiten zoals hengelen helpen daarbij. Het leed van een enkele vis heeft minder waarde dan het leed van bijvoorbeeld Bonfire of Snuf de hond, die wel individuen zijn, althans voor de eigenaar, en dus bescherming verdienen.

7) Bij visvijvers geldt dat hengelen de enige reden van het bestaan is van de vissen. Geen visvijver, geen vis. Het verbieden ervan zou leiden tot minder leven en dus wel tot minder leed, maar dat zal niet het doel van dierenBESCHERMING zijn.

De meeste punten van Scruton zijn betwistbaar. Logisch, want ethiek is geen exacte wetenschap. Bovenstaande punten betogen m.i. wel overtuigend dat hengelen niet zondermeer als immorele activiteit is neer te zetten. En ook dat het aangebrachte dierenleed mee moet worden genomen in de afweging. Verburg moet het leed niet bagatelliseren, en DB moet vissen niet veroordelen zonder de positieve kanten mee te wegen. Er gaat immers belastinggeld naartoe.
Dit artikel afdrukken