"Waar denk jij dat we onze studenten voor moeten opleiden zodat ze later geld gaan verdienen?" Die vraag stelden me de gezamenlijke Groene Hogescholen van Nederland. "Wil je ons op jouw manier eens recht vooruit vertellen, waar we in de toekomst geld mee kunnen verdienen, wie ons gaat financieren en welke overheidskaders nodig zijn om dat voor elkaar te krijgen?" Die vraag stelden de boeren van LTO in Zuid-Holland omdat - zeiden ze - "er een omslag in denken nodig is."

LTO en de Hogescholen (InHolland, Vilentum, Van Hall Larenstein, CAH Dronten en HAS Hogeschool Den Bosch) besloten een initiatief van Foodlog te steunen om samen lange termijn trends in kaart te brengen en aan de hand daarvan Nederlandse boeren en tuinders hun eigen lot in de hand te kunnen laten nemen. De werkelijkheid en toekomst die je daaruit af kunt leiden, hangen immers teveel in de mist. Nu lijkt de patiënt steeds opnieuw verrast te worden door het heden omdat hij stelselmatig de toekomst niet op tijd serieus nam.

Zo ontstaat permanent een aaneenschakeling van crises en crisisjes die zich maar niet op willen lossen naar een nieuwe fase. Er lijkt iets mis te gaan in het proces: woorden blijven woorden en beklijven niet. Ze vertalen zich onvoldoende in andere houdingen en keuzen onder boeren. Politiek en overheid worden gedwongen tot incidentenbeleid en weten al evenmin uit de negatieve spiraal te breken.

De Hogescholen vinden het de hoogste tijd om hun onderzoeks- en onderwijsagenda te moderniseren. Die dateert nog veel te veel uit de na-oorlogse tijd van veel-voor-weinig-maken. In de tuinbouw, de varkenshouderij, de pluimveehouderij en zelfs de melkveehouderij is duidelijk aan het worden dat jonge boeren niet meer langs die weg opgeleid moeten worden. Nederland is te duur om veel-voor-weinig te maken, maar vindt de weg naar het maken van minder-maar-beter in ons kleine land niet. Daarom maakt ons land nog steeds van alles meer en leiden de hogescholen op tot een onzekere toekomst waar jonge agrarische ondernemers om die reden steeds minder voor kiezen. Dat is jammer, want in hen, hun ouders en het inmiddels verouderde onderwijs zit een schat aan praktische kennis die ook voor de toekomst - en niet alleen in Nederland - grote waarde heeft.

We behandelen in deze Kwestie 5 vragen:
1. welke trends bepalen de ontwikkeling van de land- en tuinbouw in de komende 2 decennia?
2. hoe worden die trends beïnvloedt door geopolitieke ontwikkelingen en verschuivingen in macht en rijkdom in de wereld?
3. welke hen uniek makende marktkansen zien ondernemende boeren voor hun bedrijven of vaardigheden?
4. welke hen uniek makende marktkansen zijn er voor niet-boerenbedrijven die in Nederland boerenbedrijven overnemen of Nederlandse boeren in dienst nemen?
5. wat hebben de ondernemers uit 3 en 4 nodig (van financiers, overheden, ketenpartners, kennispartners of ...) om die kansen waar te maken en wat zijn hun risico's?

Zuid-Hollandse (en wellicht ook andere) boeren en de lectoren van de Hogescholen stappen mee aan boord om mee te praten.

We beginnen met een inventarisatie van vraag 1: welke trends zijn relevant voor land- en tuinbouw en wat is hun impact?

Brand hieronder los en wees niet bang om het gewoon te zeggen zoals je het denkt.

Tot de laatste week van februari zullen we de andere vragen hier achtereenvolgens behandelen. Op 1 maart zal in de Broodfabriek in Rijswijk het slotgesprek van deze Kwestie plaatsvinden tijdens de Dag van LTO in Zuid-Holland. Later in het voorjaar en in het najaar zullen er nadere live gesprekken over plaatsvinden aan de Hogescholen.

Fotocredits: Polder Schieveen bij Rotterdam, Wilco Schippers
Dit artikel afdrukken