De directeur van het Voedingscentrum, Gerda Feunekes, gaf in de Foodlog-draad Waarom zijn Gezondheidsraad en Voedingscentrum ‘voedselverwarring’ niet voor? antwoord op mijn lezersvraag. Dàt ze antwoordde zegt mij meer dan de inhoud van haar formele antwoord, want dat vind ik onbevredigend.

Afwezigheid officiële voedingskunde in het debat
Mij dunkt dat de Gezondheidsraad en het Voedingscentrum in de afgelopen tien jaar, sinds het vorige advies uit 2006, genoeg tijd hebben gehad om de presentatie van het nieuwe Nationale Voedingsadvies goed te coördineren om het de consument gemakkelijker te maken.

Misschien helpt Feunekes’ bijdrage aan Foodlog meer wetenschappers en officials de drempel over, het openbare debat in. Want daar ontbreekt het grotelijks aan
Toch zou ik Feunekes’ bijdrage aan Foodlog een mooi begin willen noemen. Misschien helpt ze meer wetenschappers en officials de drempel over, het openbare debat in. Want daar ontbreekt het grotelijks aan.

Eén van de belangrijkste oorzaken van wat de voedselverwarring is gaan heten, is volgens mij namelijk de afwezigheid van de ‘officiële’ voedingskunde in het publieke debat. Dat debat speelt zich af op internet, in de krant, in de behandelkamer van de dokter en onder ‘de mensen’ zelf natuurlijk.

Katan, Seidell, Wolffers
De hooggeleerde voedingsdeskundigen en de instituten waarin zij samenscholen zijn echter zwak vertegenwoordigd in dat debat. In de afgelopen twintig jaar heb ik het onderwerp voeding en gezondheid intensief gevolgd en ben in de media precies drie voedingsprofessoren tegengekomen die geregeld columns, artikelen en/of boeken voor het grote publiek schreven en ook geregeld op tv zijn: Martijn Katan, Jaap Seidell en Ivan Wolffers.

De andere academische voedingsdeskundigen zitten wel in het adressenboekje van de diverse wetenschapsredacties. Zij leveren op verzoek hun quotes voor stukjes die allemaal dezelfde opbouw hebben. Er wordt een probleem of stelling geponeerd (‘Ga je beter zien van worteltjes?’, ‘Is kokosvet echt gezond?’) en daar wordt dan een deskundige bij gezocht. Die zegt steevast: ‘Het is niet glashard bewezen’ of ‘Het zal zo’n vaart niet lopen’.

Niettemin hebben de professoren zelf het idee gekregen dat zij een belangrijke publieke functie vervullen
Dat is de modus operandi die de (dagblad)journalistiek heeft gevonden voor de sterk gestegen vraag naar deugdelijke informatie over dit onderwerp. Helaas hindert het de ontwikkeling van eigen expertise bij de wetenschapsredacties en houdt het de professoren in de luwte.

Goeroes en onwetende journalisten
Niettemin hebben de professoren zelf het idee gekregen dat zij een belangrijke publieke functie vervullen. In afscheidsinterviews met de hoogleraren Fred Brouns en Frans Kok van eind vorig jaar werd door beiden benadrukt hoe zij tijdens hun loopbaan de zuivere wetenschap hebben moeten verdedigen tegen een overmacht aan foutieve en misleidende informatie. Vaak afkomstig van personen met bedenkelijke bijbedoelingen, maar ook van onwetende journalisten.

‘Goeroes verstoren de adviezen van de professionals met uitspraken die de consument niet begrijpt.’ Zo beschrijft hoogleraar voedingskunde Frans Kok het probleem. Niet in een publicatie van zijn Wageningse alma mater, maar in zijn gastcolumn in Suiker in Perspectief van november jl. Dat is een uitgave van het Kenniscentrum Suiker & Voeding, een geheel door de Suikerunie gefinancierde lobbyorganisatie. Dergelijke organisaties hebben tot doel de consensus onder professionals en publiek te beïnvloeden. In dit geval de notie dat suiker niet slecht is. Kok verleent vergelijkbare diensten aan het Kenniscentrum Bier. Beide kenniscentra hebben niets met deugdelijke publieksvoorlichting van doen.

Eén verklaring voor deze defensieve attitude en voor het fenomeen dat zoveel professoren hooguit uit de tweede linie vuren, is dat zij menen dat er zoiets bestaat als ‘een waarheid’ over voeding en gezondheid
Gigantische afstand tot burger
Ik heb in een mailwisseling naar aanleiding van een ingezonden brief van mijn hand in Trouw aan de andere emeritus, de Maastrichtse hoogleraar Brouns, gevraagd wat hij op de publieke Bühne heeft gedaan. Hij noemde uit zijn indrukwekkende academische track record een aantal binnenlandse en buitenlandse optredens en manifestaties. Maar weinig daarvan waren bedoeld voor de krantenlezende, tv-kijkende en voedselverwarde consument. Publicaties in de publieksmedia, boeken voor een algemeen publiek van Brouns: nul.

Directe voorlichting aan de bevolking rekenen de academische beoefenaren van de voedingskunde niet tot hun takenpakket. De afstand tussen hen en de burger in de keuken is daardoor gigantisch. Heeft de voorzitter van de commissie van de Gezondheidsraad, of een ander lid, de publicatie van de nieuwe Richtlijnen begeleid met interviews links en rechts? Geheel onzichtbaar waren zij.

Eén verklaring voor deze defensieve attitude en voor het fenomeen dat zoveel professoren hooguit uit de tweede linie vuren, is dat zij menen dat er zoiets bestaat als ‘een waarheid’ over voeding en gezondheid. Ze zullen toegeven dat er weinig echt onomstotelijk bewezen is, platinum standard, niettemin waken ze over de op basis van uiteenlopend wetenschappelijk onderzoek vergaarde kennis als over een pot goud.

Bastion wetenschap niet zo solide
Dat hun bastion niet zo solide is omdat het begrip ‘wetenschappelijk bewezen’ in de voedingskunde zeer aan discussie, perceptie en wetenschapsopvatting onderhevig is, met andere woorden dat die waarheid rekbaar is, is door Dennis Zeilstra op Foodlog goed uiteengezet.

Ik heb de afgelopen twintig jaar zien gebeuren dat dogma’s even hard onderuit gingen als hypes. De anti-vetdoctrine is gefalsificeerd en de low carb-hypothese die ervoor in de plaats kwam is ernstig genuanceerd. Dat gebeurde allemaal op internet, op sites voor het algemene publiek, en in de oude media. Maar niet in een publieke discussie onder Nederlandse professoren.

Ik herinner mij geen enkel krantenartikel waarin een deskundige van een universiteit ons deelgenoot maakt van de kentering in zijn of haar opvattingen en haarfijn uitlegt hoe het kwam dat we altijd geloofden, bijvoorbeeld, dat vet en eieren slecht waren. Zelfs Katan gebruikt zijn column in NRC om zijn oude opvattingen te verdedigen. (Katan was wel de enige geleerde die goed wist uit te leggen in zijn krant hoe het zat met dat kanker en vlees-verhaal van de WHO vorig jaar.)

Het is in academische kringen niet gewenst te twijfelen, zeker niet in het openbaar
Laat mij één Nederlands kranten- of tijdschriftartikel, website of tv-programma zien waarin een hoogleraar voedingskunde ons meeneemt door het landschap vol valkuilen, list en bedrog en ons op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten, maar ook de kwalijke praatjes van goeroes, uitlegt hoe de vork echt in de steel zit. Ongeveer in de steel zou kunnen zitten, want er is natuurlijk geen waarheid.

Het is in academische kringen niet gewenst te twijfelen, zeker niet in het openbaar. Ook al geeft het onderwerp alle aanleiding om oude opvattingen onderuit te halen. Maar is het niet juist mooi van wetenschap dat meer en beter onderzoek meer twijfels oplevert? Het is toch heel goed dat starre, reductionistische visies worden aangevuld door pragmatische, waar we als consument misschien meer aan hebben? Is het ook niet waardevol het standpunt van de goeroes te bestuderen, alleen al om de vraag waar ze die ‘onzin’ vandaan hebben te beantwoorden?

Maar zijn de sapjes van Rens Kroes en het glutenvrije brood van Ralph Moorman echt van die grote bedreigingen voor de wetenschappelijke ‘waarheid’ of voor het gezonde oordeel over voeding?
Slimme goeroes blijven aan de goede kant van de streep
Niet volgens de generatie van Brouns en Kok. Die heeft geen behoefte zich te verdiepen in de nieuwe twijfels in de voedingskunde, laat staan dat ze die met het publiek willen delen. De goeroes zijn in het gat van die twijfel gesprongen en hebben de voedselverwarring aangewakkerd, zoals duivels het hellevuur oppoken. Dat beweren Kok en Brouns. Zij geven de goeroes de schuld van de voedselverwarring en niemand anders.

Mensen laten zich graag door kwakzalvers en charlatans bedotten, dat is bekend. Maar zijn de sapjes van Rens Kroes en het glutenvrije brood van Ralph Moorman echt van die grote bedreigingen voor de wetenschappelijke ‘waarheid’ of voor het gezonde oordeel over voeding? De goeroes spelen in op de behoefte aan een quick fix, een snelle oplossing, ze willen er geld mee verdienen, maar slecht en ongezond is het meestal niet wat ze ons aansmeren.

Zijn die talloze pseudo-wetenschappelijke bestsellers met een ‘agenda’, die vaak ook een andere leefstijl propageren, zo schadelijk? Echte slimme goeroes blijven aan de goede kant van de streep en zullen geen al te onzinnige claims doen. Hun boeken laten de lezer vaak alleen maar wegdromen naar een gezonder leven. Als vuistregel moet gelden: als ze pillen, tests en behandelingen verkopen op hun site: niet instinken.

Goedbeschouwd is ook De Voedselzandloper een onschuldig boek
Lastiger wordt het als een kwakboek echt overtuigend lijkt. Daarvan ken ik slechts één Nederlands voorbeeld, De Voedselzandloper van Kris Verburgh. Maar goedbeschouwd is ook De Voedselzandloper een onschuldig boek. Goeddeels science fiction, en als zodanig best interessant, maar onschuldig.

Is De Voedselzandloper destijds genadeloos gefileerd in een krantenrecensie door Frans Kok, Fred Brouns of een andere deskundige van een van onze universiteiten? Hebben zij door hun publieke optreden in de media weten te voorkomen dat het boek een bestseller werd en zijn desastreuze werk kon doen?

Een minicollege bij DWDD graag
Ik had graag ook gezien dat een buitengewoon hoogleraar uit Wageningen (één van de vier die door de zuivelindustrie wordt bekostigd, maar een andere mag ook) uit de schaduw was gestapt en Melk de Witte Sloper had besproken in een landelijk dagblad. Een minicollege bij DWDD over Broodbuik door een vlotte koolhydraatdeskundige was effectiever geweest dan het tuttige besprekinkje dat het Voedingscentrum op de eigen site plaatste.

‘Goeroes hebben vrij spel.’ Dat zegt Brouns, eveneens in Suiker in Perspectief. Als dat zo is, heeft zijn generatie voedingsprofessoren ze die vrijheid gelaten door zelf niets te doen op dat speelveld.
‘Goeroes hebben vrij spel.’ Dat zegt Brouns, eveneens in Suiker in Perspectief. Als dat zo is, heeft zijn generatie voedingsprofessoren ze die vrijheid gelaten door zelf niets te doen op dat speelveld.

Is het teveel gevraagd van universitaire hoogleraren om zich meer onder het volk te begeven? Gezien hun pretenties zeker niet. Hier op Foodlog spreekt er geregeld een in. Maar het moet op een landelijk niveau, in de populaire media. De Nederlandse consumenten zijn de klanten van het Voedingscentrum, de Gezondheidsraad en ook van de universiteiten, ze hebben recht op de beste informatie, twijfels of niet.

Nu is het de beurt aan het Voedingscentrum van Gerda Feunekes om de Richtlijnen van de Gezondheidsraad, die ultieme, ongenaakbare elite van de wetenschap, te vertalen naar de nieuwe Schijf van Vijf. Het lijkt mij een mooi moment om op de site van het Voedingscentrum een community (niet zomaar een vragenrubriekje) te beginnen, naar het voorbeeld van Foodlog, waarin de twijfels gedeeld en besproken worden.

Door te twijfelen komen we de waarheid te weten, dat wist Cicero al.

Fotocredits: Rens Kroes, Power Foods, detail cover, bol.com
Dit artikel afdrukken