Die vraag stelde Huib Stam - uit de grond van zijn hart - in onze eindejaarsserie 'Everything you wanted to know..'.
Dit schreef Huib Stam:
Even mijn vraag inleiden: vorige maand kwam de Gezondheidsraad met de Richtlijnen Goede Voeding 2015. Het nut daarvan voor de bevolking zal blijken uit de herziene voedingsadviezen van het Voedingscentrum en een nieuwe Schijf van Vijf. Die staan aangekondigd voor volgend voorjaar. De Richtlijnen, die nogal klakkeloos werden gepubliceerd, leidden tot verhoogde voedselverwarring. De Nieuwe Schijf van Vijf zal dat weer doen, tot ontzetting van de consument, die het dan helemaal niet meer weet.
Mijn vraag: waarom de afronding van de Richtlijnen niet samen laten vallen met de Nieuwe Schijf van Vijf en beide gelijktijdig publiceren? Is het @$%*& nou zo moeilijk om dat te coördineren? Sorry, dat zijn twee vragen.
De Gezondheidsraad heeft jaren aan de nieuwe Richtlijnen gewerkt. In de aanloop is ook het brede publiek betrokken. In een transparante procedure kon iedereen in verschillende openbare commentaarrondes extra informatie aandragen. Bovendien koos de Gezondheidsraad er voor om de Richtlijnen niet langer in stofjes of nutriënten uit te drukken, maar in voedingsmiddelen die iedereen kent.
Als er zo met de consument meegedacht wordt, waarom gaat het Voedingscentrum dan pas nu aan de slag?
We vragen het de direct betrokkenen. Wat vind jij ervan?
Fotocredits: Gezondheidsraad
Dit artikel afdrukken
Even mijn vraag inleiden: vorige maand kwam de Gezondheidsraad met de Richtlijnen Goede Voeding 2015. Het nut daarvan voor de bevolking zal blijken uit de herziene voedingsadviezen van het Voedingscentrum en een nieuwe Schijf van Vijf. Die staan aangekondigd voor volgend voorjaar. De Richtlijnen, die nogal klakkeloos werden gepubliceerd, leidden tot verhoogde voedselverwarring. De Nieuwe Schijf van Vijf zal dat weer doen, tot ontzetting van de consument, die het dan helemaal niet meer weet.
Mijn vraag: waarom de afronding van de Richtlijnen niet samen laten vallen met de Nieuwe Schijf van Vijf en beide gelijktijdig publiceren? Is het @$%*& nou zo moeilijk om dat te coördineren? Sorry, dat zijn twee vragen.
De Gezondheidsraad heeft jaren aan de nieuwe Richtlijnen gewerkt. In de aanloop is ook het brede publiek betrokken. In een transparante procedure kon iedereen in verschillende openbare commentaarrondes extra informatie aandragen. Bovendien koos de Gezondheidsraad er voor om de Richtlijnen niet langer in stofjes of nutriënten uit te drukken, maar in voedingsmiddelen die iedereen kent.
Als er zo met de consument meegedacht wordt, waarom gaat het Voedingscentrum dan pas nu aan de slag?
We vragen het de direct betrokkenen. Wat vind jij ervan?
Fotocredits: Gezondheidsraad
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Het voedingscentrum zit op schoot bij het bedrijfsleven en daardoor zijn ze dus gebaat met het zo laat mogelijk veranderen van de richtlijnen. Bovendien maakt het voor veel mensen niet meer uit wat deze instanties voor richtlijnen publiceren, ze vertrouwen ze sowieso niet.
En als u Huib Stam antwoordt, kunt u dan deze vraag ook even meenemen?: Waarom zegt de Gezondheidsraad niks over aardappelen? Ja er staat iets over in het advies aan regering en burgers. Er staat geschreven, over aardappelen hebben we nergens iets leuks gelezen en ook niet iets om je zorgen over te maken, dus zwijgen we er maar over.
Voedingscentrum, wat moet u daar nou mee in de nieuwe richtlijn? Aardappelen zo'n beetje het volksvoedsel, Gezondheidsraad met handen in het haar. Raar.
Inderdaad vreemd dat de nieuwe richtlijnen zo op de vlakte blijven over aardappelen. Niet alleen omdat aardappelen nog steeds hét volksvoedsel zijn, maar ook omdat ze - met hun hoge zetmeelgehalte - bepaald niet onomstreden zijn.
De richtlijnen zeggen erover: "Aardappelen zijn een bron van zetmeel, vezel, kalium en vitamine C. Ze komen in dit hoofdstuk niet aan bod, omdat er onvoldoende wetenschappelijke gegevens zijn over de gezondheidseffecten van dit voedingsmiddel" (pagina 36).
Dat laatste baseert de GR op het achtergronddocument 'Aardappelen - Achtergronddocument bij Richtlijnen goede voeding 2015', een van de achtergronddocumenten die ten behoeve van de Richtlijnen zijn opgesteld. Zes pagina's tekst inclusief commentaren van FNLI en RIVM. Er is dus wél serieus (?) naar het onderwerp aardappelen gekeken, maar de enige conclusie die wordt getrokken is dat er onvoldoende onderzoek beschikbaar is om iets te kunnen zeggen over het gezondheidseffect van aardappelen.
Wat stellen jullie dan voor als er onvoldoende wetenschappelijk onderzoek is? Toch niet dat de Gezondheidsraad zelf iets verzint?
We vroegen o.m. Jaap Seidell, lid van de Gezondheidsraad, om een reactie. Hij schreef:
Interessante vraag.
Ik schreef recent ook een reactie* op de 'verwarring' rondom de richtlijnen goede voeding (voor Voeding Nu). In antwoord op de vraag, heb ik de volgende toelichting:
- de richtlijnen hadden denk ik beter pas kunnen verschijnen ná de vertaling van het Voedingscentrum in de vorm van de richtlijnen gezonde voedselkeuze.
- de voedingswetenschap is jong en levert geen éénduidige conclusies op (deels door de gebrekkige methodologie en deels doordat het ook echt ingewikkeld is; zie bijgevoegd stukje*).
Voor what it's worth: in het Het Voedsellabyrint dat ik samen met Jutka Halberstadt schreef ik in de zomer van 2014 de volgende leefstijlaanbevelingen:
1. Maak van eten iets plezierigs. Kook en eet vooral samen met je kinderen, vrienden of collega’s.
2. Eet weinig buitenshuis, maar kook vooral zelf. Maak er tijd voor vrij.
3. Zorg voor een moestuin(tje). Dat kan in de tuin maar ook op het balkon, op het dak of in de buurt.
4. Eet niet te laat en ga vroeg naar bed. Doe aan ontspanning (yoga, meditatie, musiceren of iets anders waardoor je minder stress ervaart).
5. Zit gedurende de dag zo weinig mogelijk.
6. Eet zo weinig mogelijk bewerkte voedingsmiddelen (waar suiker, zout en industrieel bewerkte vetten aan zijn toegevoegd en voedingstoffen als vezel en water aan zijn onttrokken) en beperk dus ook de hoeveelheid geraffineerde producten vol zetmeel (witte rijst, gewone (witte) pasta, witbrood).
7. Eet juist wel producten vol eiwit en voedingstoffen: bonen, noten en zaden als je geen dierlijk producten eet; en zo nu en dan eieren, vis en vlees (liefst wit vlees) als dierlijke producten geen probleem zijn.
8. Drink weinig suikerhoudende dranken (waaronder frisdrank maar ook vruchtensap en siropen).
9. Wees zeer matig met alcohol. Niet drinken is ook prima.
10. Kies bescheiden porties.
Leef altijd zo gezond mogelijk (veel bewegen, goed slapen, niet roken, niet drinken, gevarieerd en matig eten), maar doe dat zeker tijdens de zwangerschap. Als je wilt afvallen, volg dan dezelfde regels als hierboven maar wees dan nog iets strenger bij het naleven. Er is eigenlijk geen apart advies nodig voor mensen met overgewicht en obesitas.
Gebaseerd op een rommeltje van gezond verstand en wetenschappelijke literatuur. De voedingspiramide van Karine Hoenderdos (Eet Meer!) lijkt mij ook een heel goed uitgangspunt.
* De column van Jaap Seidell in Voeding Nu:
Richtlijnig
Veel mensen willen graag veel vrijheid in keuze maar aan de andere kant ook graag heldere en eenduidige adviezen. Dat blijkt ook telkens weer bij het uitbrengen van adviezen over voeding. Het International Agency of Research on Cancer haalde wereldwijd de pers met een rapport over bewerkt vlees en kanker en recenter was er veel discussie over de nieuwe richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad.
De voedingswetenschapper is behept met zwakke methoden om zwakke verbanden te onderzoeken. Epidemiologisch onderzoek kent intrinsieke problemen zoals de voedingsvragenlijsten die maar een globale indruk kunnen geven van de voedingsinname over een lange tijd. Bovendien willen of kunnen mensen maar in beperkte mate antwoord geven op vragen over voeding en zitten de analyses vol valkuilen door verstorende invloed van allerlei andere variabelen. Bovendien gaan ze uit van wat in een bevolking in de praktijk geconsumeerd wordt en niet wat optimaal zou kunnen zijn (er zitten bijvoorbeeld geen jagers-verzamelaars in Amerikaanse cohorten). De vele kortdurende trials hebben evengoed problemen door hun beperkte validiteit en generaliseerbaarheid voor de relaties tussen spontane en langdurige voedselconsumptiepatronen en het ontstaan van chronische ziekten. De experimentalist sluit vaak mogelijk verstorende variabelen uit zoals leeftijd, lichaamsgewicht of etniciteit die vaak in werkelijkheid juist vaak van grote invloed zijn voor relaties tussen voeding en gezondheid. Er bestaan ruim driehonderdduizend verschillend voedingsmiddelen waarvan er enkele tienduizenden in een grote supermarkt te koop zijn. In veel onderzoek is een breed scala aan voedingsmiddelen daarom noodzakelijkerwijs gegroepeerd zoals “zuivel”, “groenten”, “fruit”, “noten”, “vleeswaren” enzovoorts. Behalve dat deze groepen bestaan uit producten van soms totaal verschillende samenstelling is er ook veel onzekerheid: is boter zuivel ? zijn aardappelen en tomaten groenten ? is een smoothie fruit ? zijn pinda’s noten ?
Observationele en experimentele onderzoeken laten, niet verrassend gezien bovenstaande, nogal eens verschillende en soms tegenstrijdige uitkomsten zien. In experimenten is de individuele respons op een interventie vaak groot. Commissies die richtlijnen formuleren maken daarom voortdurend afwegingen in onderzoeksgegevens die een grote mate van onzekerheid in zich hebben. Is het dus mogelijk om eenduidige en voor iedereen geldende voorschriften te maken voor een optimale gezondheid ? Totaal onmogelijk lijkt mij. Maar blijkens de reacties op de richtlijnen willen veel mensen dat wel: ‘we mogen niet meer x’ of ‘we moeten dagelijks y’. Voedingsrichtlijnen zijn geen voorschriften of instructies waarin geen variatie mogelijk is. Ze moeten zeker serieus genomen worden maar ook weer niet té serieus.