Professor Arjen Hoekstra (TU), Nederlands internationaal bekende waterspecialist, en docent waterbeheer Pieter van Oel (WUR) maken vandaag in Trouw forse kanttekeningen bij de zuinigheid met water waarover de Nederlandse landbouw zich volgens een rapport van ING Bank op de borst zou mogen slaan. De bank rommelt met toerekenen van het daadwerkelijke watergebruik en economische grootheden, zeggen de geleerden.
Eerder deze week publiceerde ING Bank een rapport waaruit zou blijken dat de Nederlandse landbouw tot de top in de wereld behoort als het aankomt op zuinig met water omgaan.
Liters per dollar
"Wereldwijd is [in de landbouw] ruim 800 liter water nodig om 1 dollar waarde toe te voegen. In de energiesector gaat het om 300 liter water, in de industrie om 11 liter water", berekende ING. Dat gemiddelde vertekent echter de zeer uiteenlopende watergebruiken wereldwijd. Zo gebruikt een Nederlandse boer gemiddeld slechts 7,4 liter water om die ene dollar waarde toe te voegen. In water-intensieve landen als India, Chili, Pakistan, Vietnam, Venezuela en de Filipijnen is daar ruim 2000 liter voor nodig.
ING concludeert: "Het is duidelijk dat de werkelijke economische waarde van water niet meegenomen wordt in wat het kost om goederen te produceren. [..] Een prijs aan water hangen die een betere afspiegeling is van de werkelijke economische waarde van water zou een impuls betekenen voor zuinig met water omgaan en een kringloopmodel voor watergebruik in de toekomst."
TU hoogleraar Hoekstra tempert het enthousiasme van ING voor de vaderlandse landbouw in Trouw. Hij zegt: "het klopt dat Nederlandse boeren beschikken over hoogwaardige technologieën, maar het is ook een kwestie van geluk. Het regent nou eenmaal veel in Nederland, waardoor boeren weinig extra water hoeven toe te voegen. ING kijkt alleen naar irrigatiewater." In termen van daadwerkelijk waterverbruik is er volgens Hoekstra weinig verschil. WUR-docent Van Oel verwijt ING twee redeneerfouten.
ING vergeet de waterfootprint van geïmporteerde zaken voor onze veehouderij. Van Oel zegt: "Nederland is een distributieland bij uitstek. Grondstoffen voor veevoer worden voornamelijk uit het buitenland geïmporteerd. De sojabonen komen uit Brazilië en Argentinië en de bijproducten uit suikerriet komen uit landen als Pakistan en India. Voor de productie daarvan is heel veel water gebruikt." Die worden niet aan de Nederlandse productie toegerekend, maar zijn wel degelijk onderdeel van het waterverbruik dat nodig was voor de eindproducten eieren, varkensvlees, kippenvlees en melk die we in Nederland overvloedig maken.
Voorts, zegt Van Oel, vergeet ING dat Nederlandse agriproducten een hogere toegevoegde waarde hebben dan het gemiddelde agriproduct in de wereld. Zo leveren een bloemkool en een tulpenbol een veelvoud op van een kilo tarwe op de wereldmarkt. Het vergelijken van de toegevoegde waarde van een kilo Nederlands product met de bulkstromen in graan in de wereld levert dan ook een scheef beeld op in het voordeel van de Nederlandse land- en tuinbouw.
Hoekstra maakt vervolgens korte metten met Nederland als duurzame waterkampioen in de landbouw: "Het ING-onderzoek zegt dus niet zoveel over efficiënt watergebruik, meer over een gunstig klimaat en de waarde van de landbouwproducten."
- - -
Toegevoegd (13/12, 13:30h): WUR-data zoals genoemd door Krijn Poppe in reactie #12
Fotocredits: 'Red tulips in a drop', Audrey
Dit artikel afdrukken
Liters per dollar
"Wereldwijd is [in de landbouw] ruim 800 liter water nodig om 1 dollar waarde toe te voegen. In de energiesector gaat het om 300 liter water, in de industrie om 11 liter water", berekende ING. Dat gemiddelde vertekent echter de zeer uiteenlopende watergebruiken wereldwijd. Zo gebruikt een Nederlandse boer gemiddeld slechts 7,4 liter water om die ene dollar waarde toe te voegen. In water-intensieve landen als India, Chili, Pakistan, Vietnam, Venezuela en de Filipijnen is daar ruim 2000 liter voor nodig.
ING concludeert: "Het is duidelijk dat de werkelijke economische waarde van water niet meegenomen wordt in wat het kost om goederen te produceren. [..] Een prijs aan water hangen die een betere afspiegeling is van de werkelijke economische waarde van water zou een impuls betekenen voor zuinig met water omgaan en een kringloopmodel voor watergebruik in de toekomst."
Het ING-onderzoek zegt dus niet zoveel over efficiënt watergebruik, meer over een gunstig klimaat en de waarde van de landbouwproductenTwee redeneerfouten
TU hoogleraar Hoekstra tempert het enthousiasme van ING voor de vaderlandse landbouw in Trouw. Hij zegt: "het klopt dat Nederlandse boeren beschikken over hoogwaardige technologieën, maar het is ook een kwestie van geluk. Het regent nou eenmaal veel in Nederland, waardoor boeren weinig extra water hoeven toe te voegen. ING kijkt alleen naar irrigatiewater." In termen van daadwerkelijk waterverbruik is er volgens Hoekstra weinig verschil. WUR-docent Van Oel verwijt ING twee redeneerfouten.
ING vergeet de waterfootprint van geïmporteerde zaken voor onze veehouderij. Van Oel zegt: "Nederland is een distributieland bij uitstek. Grondstoffen voor veevoer worden voornamelijk uit het buitenland geïmporteerd. De sojabonen komen uit Brazilië en Argentinië en de bijproducten uit suikerriet komen uit landen als Pakistan en India. Voor de productie daarvan is heel veel water gebruikt." Die worden niet aan de Nederlandse productie toegerekend, maar zijn wel degelijk onderdeel van het waterverbruik dat nodig was voor de eindproducten eieren, varkensvlees, kippenvlees en melk die we in Nederland overvloedig maken.
Voorts, zegt Van Oel, vergeet ING dat Nederlandse agriproducten een hogere toegevoegde waarde hebben dan het gemiddelde agriproduct in de wereld. Zo leveren een bloemkool en een tulpenbol een veelvoud op van een kilo tarwe op de wereldmarkt. Het vergelijken van de toegevoegde waarde van een kilo Nederlands product met de bulkstromen in graan in de wereld levert dan ook een scheef beeld op in het voordeel van de Nederlandse land- en tuinbouw.
Hoekstra maakt vervolgens korte metten met Nederland als duurzame waterkampioen in de landbouw: "Het ING-onderzoek zegt dus niet zoveel over efficiënt watergebruik, meer over een gunstig klimaat en de waarde van de landbouwproducten."
Toegevoegd (13/12, 13:30h): WUR-data zoals genoemd door Krijn Poppe in reactie #12
Fotocredits: 'Red tulips in a drop', Audrey
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Die bankrapporten (laatst ABN AMRO al met z'n soja) zijn hard op weg om onder de noemer 'wetenschappelijk bureau', zoals wij die kennen van politieke partijen, te vallen.
Waartoe (en wie) dienen die rapporten?
Het moet niet veel gekker worden met die banken, het lijkt wel Reinaard de Vos die Bruun Beer rapporteert hoe en waar hij het best aan honing kan komen. Daar reageer je als serieus wetenschapper toch niet eens op! In wat voor wereld leven we eigenlijk?
Dirk en Hendrik, ik werkte mee aan zo'n rapport en ervoer dit: de wil om relevant te zijn en het gesprek op te zoeken. Dat ging bij ING deze onhandige kant uit. Maar het is goed als banken gesprek zoeken, het weerwoord krijgen en mensen uit hun torentjes afdalen naar een plein waar ze hun beelden van de werkelijkheid naast elkaar kunnen leggen.
Toch had ik het liever andersom gezien (lijkt me ook logischer): Wageningen of Twente zwengelen 'n agrarisch issue aan of leggen ergens de vinger op, de banken reageren met een financiele of economische draai.
Dirk, de WUR heeft jarenlang precies hetzelfde gezegd als ING nu.