Harry Paul, inspecteur-generaal van de NVWA, is voorzichtig met het eten van worst. Gisteravond wees hij daarvoor de schuldige aan: supermarkten. Vandaag debatteert een ontevreden Kamer over de NVWA die niet naar behoren zou functioneren. De topman deed onopvallend een opvallende uitspraak.
Gisteravond drukte NRC Handelsblad een interview af met Paul, die slechts zelden met de pers spreekt. Daarin valt met name zijn twijfel aan de vleesveiligheid in Nederland op. Dat ligt gevoelig in ons land dat 90% van het vlees dat het zijn slachthuizen verlaat, verkoopt naar bestemmingen buiten Nederland.
In één hamburger of worst kan vlees zitten uit zomaar tien slachterijen. Dat maakt het product risicovol. De efficiencydruk in al die bedrijven zou zo groot zijn dat een fout in één slachterij die hele hamburger of worst tot een risico maakt. Paul is daarom terughoudend met het eten van worst. Toch vindt hij dat hij dat niet mag zeggen. Slechts het feit dat worst en hamburgers een risico zijn, mede door niet-traceerbare administraties van partijen vleessnippers, is van belang.
Is het waar? De vleessector ontkent. Paul heeft daar weinig boodschap aan en wijst in één moeite door de supermarkt als schuldige aan: "Mijn mening doet er niet zoveel toe. [...] [A]ls het gaat om risico’s in het systeem, vind ik dat we een verantwoordelijkheid hebben. Een supermarkt kan stunten met vlees om klanten binnen te halen. Maar zo’n actie legt druk op de productieketen, druk om goedkope grondstoffen te kopen die kwalitatief minder goed zijn. Die druk op het systeem vind ik risicovol en niet verantwoord.”
Het interview gaat voorts over de politiek eerst uitgeklede en nu door diezelfde politiek bekritiseerde NVWA. Het is een onderwerp waar de topman in het interview bedachtzaam mee omgaat. In een van de weinige door de krant niet met citerende aanhalingstekens aangehaalde citaatzinnen schrijft de NRC: Vaak wisselt hij een betekenisvolle blik met zijn woordvoerder. Bijvoorbeeld wanneer hem wordt gevraagd of hij vreest dat de koers van de NVWA weer wordt verlegd door de nieuwe staatssecretaris op Economische Zaken, Martijn van Dam (PvdA). Dan zegt hij: "Voor mij is uitgangspunt het verbeterplan dat is geaccordeerd door de Tweede Kamer.” Morgen vergadert de Kamer opnieuw over de problemen bij de NVWA. Even later zegt hij: "We moeten [...] een zekere vorm van continuïteit hebben en niet bij elke politieke wissel een nieuw toezichtskader.”
Bijna onopvallend zegt Paul iets opvallends. Hij toont zich geen voorstander van "een enorm grote, zwaar opgetuigde toezichthouder." Paul zegt: "Ik kijk naar de risico’s. Als een sector helemaal zijn verantwoordelijkheid neemt, kun je met minder toezicht toe. Maar wij constateren nog regelmatig dingen waarvan we zeggen: dit is onvoldoende niveau van naleving, en hier zitten dus risico’s. Wij zijn bijvoorbeeld nu dus met poepvlees bij slachterijen bezig. We vinden dat de keten beter zijn werk moet doen. Bedrijven zeggen niet tegen elkaar: jij mag alleen aan mij leveren als je producten in orde zijn. Dan zou de NVWA een stapje terug kunnen doen. Ze zeggen tegen ons: wij kunnen er niks aan doen, we hebben vuile koeien gekregen. Maar ze kunnen ook zeggen: wij accepteren geen vuile koeien. Waarom moeten wij dat als toezichthouder allemaal handhaven?”
Die uitspraak is opvallend omdat de overheid - waarschijnlijk uit (handels)politiek opportunisme - de eindverantwoordelijkheid voor de vleeskeuring recent weer volledig naar zichzelf heeft getrokken. De operationele verantwoordelijkheid ligt bij de NVWA. Pauls organisatie kan die taak echter onmogelijk waarmaken en is door het besluit in feite geconfronteerd met een duurdere organisatie die minder effectief kan optreden. Hij moet immers hogere kosten maken bij alle slachterijen, terwijl hij met meer zelfcontrole bij de betrouwbare, geld over zou hebben gehouden om bij de bedrijven die meer toezicht nodig beter te kunnen controleren. Dat zegt Paul met zoveel woorden in deze passage. Hij maakt de goede verstaander terecht duidelijk dat het besluit tot herinvoering van de staatskeuring een dure politieke wassen neus blijft zonder afdoende zelfcontrole van bedrijven. Toch zal hij die neus bij ieder incident stoten en er volledig op worden afgerekend.
De rest van het gesprek gaat over de aantrekkelijkheid van fraude waarmee nog altijd teveel geld kan worden verdiend en de manier waarop zogeheten 'risicogericht werken' fraude en voedselonveiligheid efficiënt moet opsporen omdat volledige controle financieel nu eenmaal onmogelijk is.
Fotocredits: Hoofdkantoor NVWA in Utrecht, Foodlog Media
Dit artikel afdrukken
In één hamburger of worst kan vlees zitten uit zomaar tien slachterijen. Dat maakt het product risicovol. De efficiencydruk in al die bedrijven zou zo groot zijn dat een fout in één slachterij die hele hamburger of worst tot een risico maakt. Paul is daarom terughoudend met het eten van worst. Toch vindt hij dat hij dat niet mag zeggen. Slechts het feit dat worst en hamburgers een risico zijn, mede door niet-traceerbare administraties van partijen vleessnippers, is van belang.
We moeten [...] een zekere vorm van continuïteit hebben en niet bij elke politieke wissel een nieuw toezichtskader'Stunten supermarkt leidt tot risico'
Is het waar? De vleessector ontkent. Paul heeft daar weinig boodschap aan en wijst in één moeite door de supermarkt als schuldige aan: "Mijn mening doet er niet zoveel toe. [...] [A]ls het gaat om risico’s in het systeem, vind ik dat we een verantwoordelijkheid hebben. Een supermarkt kan stunten met vlees om klanten binnen te halen. Maar zo’n actie legt druk op de productieketen, druk om goedkope grondstoffen te kopen die kwalitatief minder goed zijn. Die druk op het systeem vind ik risicovol en niet verantwoord.”
Het interview gaat voorts over de politiek eerst uitgeklede en nu door diezelfde politiek bekritiseerde NVWA. Het is een onderwerp waar de topman in het interview bedachtzaam mee omgaat. In een van de weinige door de krant niet met citerende aanhalingstekens aangehaalde citaatzinnen schrijft de NRC: Vaak wisselt hij een betekenisvolle blik met zijn woordvoerder. Bijvoorbeeld wanneer hem wordt gevraagd of hij vreest dat de koers van de NVWA weer wordt verlegd door de nieuwe staatssecretaris op Economische Zaken, Martijn van Dam (PvdA). Dan zegt hij: "Voor mij is uitgangspunt het verbeterplan dat is geaccordeerd door de Tweede Kamer.” Morgen vergadert de Kamer opnieuw over de problemen bij de NVWA. Even later zegt hij: "We moeten [...] een zekere vorm van continuïteit hebben en niet bij elke politieke wissel een nieuw toezichtskader.”
Daarmee wordt voor de goede verstaander duidelijk dat het besluit tot herinvoering van staatskeuring een wassen neus blijft zonder afdoende zelfcontrole van bedrijvenGeen voorstander van grote toezichthouder
Bijna onopvallend zegt Paul iets opvallends. Hij toont zich geen voorstander van "een enorm grote, zwaar opgetuigde toezichthouder." Paul zegt: "Ik kijk naar de risico’s. Als een sector helemaal zijn verantwoordelijkheid neemt, kun je met minder toezicht toe. Maar wij constateren nog regelmatig dingen waarvan we zeggen: dit is onvoldoende niveau van naleving, en hier zitten dus risico’s. Wij zijn bijvoorbeeld nu dus met poepvlees bij slachterijen bezig. We vinden dat de keten beter zijn werk moet doen. Bedrijven zeggen niet tegen elkaar: jij mag alleen aan mij leveren als je producten in orde zijn. Dan zou de NVWA een stapje terug kunnen doen. Ze zeggen tegen ons: wij kunnen er niks aan doen, we hebben vuile koeien gekregen. Maar ze kunnen ook zeggen: wij accepteren geen vuile koeien. Waarom moeten wij dat als toezichthouder allemaal handhaven?”
Die uitspraak is opvallend omdat de overheid - waarschijnlijk uit (handels)politiek opportunisme - de eindverantwoordelijkheid voor de vleeskeuring recent weer volledig naar zichzelf heeft getrokken. De operationele verantwoordelijkheid ligt bij de NVWA. Pauls organisatie kan die taak echter onmogelijk waarmaken en is door het besluit in feite geconfronteerd met een duurdere organisatie die minder effectief kan optreden. Hij moet immers hogere kosten maken bij alle slachterijen, terwijl hij met meer zelfcontrole bij de betrouwbare, geld over zou hebben gehouden om bij de bedrijven die meer toezicht nodig beter te kunnen controleren. Dat zegt Paul met zoveel woorden in deze passage. Hij maakt de goede verstaander terecht duidelijk dat het besluit tot herinvoering van de staatskeuring een dure politieke wassen neus blijft zonder afdoende zelfcontrole van bedrijven. Toch zal hij die neus bij ieder incident stoten en er volledig op worden afgerekend.
De rest van het gesprek gaat over de aantrekkelijkheid van fraude waarmee nog altijd teveel geld kan worden verdiend en de manier waarop zogeheten 'risicogericht werken' fraude en voedselonveiligheid efficiënt moet opsporen omdat volledige controle financieel nu eenmaal onmogelijk is.
Fotocredits: Hoofdkantoor NVWA in Utrecht, Foodlog Media
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik snap die ophef niet, ik heb me laatst op deze site laten vertellen dat alles heel goed gecontroleerd wordt, wat is nu waar?
Controle op bedrijfsleven is goed en noodzakelijk. Niet omdat er gefraudeerd wordt of dat er anderszins veel mis gaat, maar het is een stukje borging voor het ondernemingsproces en ondernemers wordt doordat andere ogen kijken een spiegel voorgehouden. Echter ondernemers worden zo nu en dan spreekwoordelijk ziek omdat er onkunde bij controleurs is en omdat er diverse instanties bij wijze van spreke ongeveer een identieke controle komen doen. En voor wie zijn dan de kosten van de controles en wie moet er tijd voor vrij maken om die controleurs het werk te laten doen? Juist, de ondernemer. Het is goed dat de controlerende instanties niet te groot worden, dan zit er dure bureaucratie in en worden er allerlei protocollen bedacht die geen hout snijden en de ondernemer geld kosten. Wel moeten er bij de controlerende instanties een platform zijn waarbij coördinerend wordt opgetreden zodat ondernemers er geen dagtaak aan hebben om diverse controleurs te woord te staan die bezig zijn hetzelfde feit en elkaars werk te controleren. Dus groot, ja, de clubs moeten van elkaar weten waar ze mee bezig zijn. En klein, ja, men kan dan deskundigheid inzetten en samen met een ondernemer (maakt niet uit of het een slachterij of de plaatselijke bakker is) maatwerk leveren.
Geer #1, daarover laat Paul in het interview dit los: "Het eten in Nederland is over het algemeen veilig, laat ik dat vooropstellen. Maar er is een zekere neiging om vanwege economisch voordeel dingen te doen die niet mogen.”
Je kunt met heel weinig externe controle toe en volledig vertrouwen op de zelfregulering in de keten als je een sanctiebeleid hebt dat voldoende afschrikt en daar ook pro-actief , volledig en open over communiceert. Er valt wat te leren van de sancties die gelden voor overtreding van de mededingingsregels. En by the way: de politiek is zelf schuldig aan het feit dat de huidige onmogelijke situatie bij de NVWA is ontstaan, boter op hun hoofd, ad hoc en over de top reageren op een actuele crisis, zonder visie. Het was toch dezelfde politiek die de ontmanteling van de NVWA heeft toegestaan of zelfs gestimuleerd heeft of heb ik het mis???
Nee, Engelbert. Je slaat de spijker op zijn kop wat mij betreft. Ik schreef precies dat in een stuk dat veel gelezen is, maar waar iedereen zijn mond hield.
De facto zei ik daarin: het debat over de NVWA van vandaag in de Tweede Kamer zou een debat van de politiek over zijn omgang met de NVWA moeten zijn. Als je goed naar Paul luistert, zeg hij dat ook een beetje, al gebruikt hij geen beschuldigende vinger.
Het zou de politiek passen haar eigen functioneren te evalueren naar aanleiding van de NVWA case. De kans dat dat zal gebeuren is uiterst gering, omdat gezichtsverlies niet kan.