Robert-Jeroen Vriesendorp maakt zelf reuzel. Vervolgens maakt hij daarmee een overheerlijke lard cake. Je bent wel een paar dagen zoet!
Vet - nog niet zo lang geleden was het de verschrikkelijke moordenaar die de aderen verstopte, massaal hartaanvallen veroorzaakte en waarvan we ernstig overgewicht kregen. Nieuw onderzoek lijkt die stelling sterk te nuanceren. Verzadigde vetten en cholesterol blijken lang niet zo slecht voor de gezondheid als eerder aangenomen. We hoeven niet meer op vet te letten en boter is uit de ban. Het hoeft gelukkig allemaal niet meer light te zijn.
Reuzel
Aan een varken zit ook altijd een randje vet. Daar is niets mee mis. Het vet is lekker, je kunt er prima in bakken en verrukkelijk deeg mee maken. Je kunt het gebruiken om te larderen, of het verwerken in paté, worst, of confits.
In Nederland wordt het reuzel genoemd. Dat klinkt als iets uit lang vervlogen dagen. Waar je grootmoeder het weleens over had, maar dat ergens toch een beetje eng klinkt. In de oorlog zouden ze er een moord voor plegen, maar tegenwoordig blieft men het niet meer.
In Britse supermarkten ligt reuzel sinds jaar en dag in rechthoekige blokken verpakt in kleurrijk papier in het koelschap. Hier word je door de supermarktmedewerker even verschrikt aangestaard als wanneer je naar tripes of andouillettes zou informeren.
Voor de natuurslager op de markt was het geen probleem. Hij gaf me een grote lap van bijna twee kilogram varkensvet mee. Het was wel iets anders dan de keurige blokken uit de Britse supermarkten. Niets geklaard, gewoon hartstikke vers. Zo uit het varken.
Een kleine klus
Voor het klaren moet je dan zelf aan de slag, al valt de hoeveelheid werk reuze mee. De bedoeling is het vet te scheiden van het bindweefsel en het vocht laten verdampen. Dat doe je door het vet eerst fijn te snijden, of door een vleesmolen te draaien. Daarna laat je het op een héél laag vuur, of bijvoorbeeld in de slowcooker, langzaam smelten.
Om aanbranden te voorkomen raad Jane Grigson aan de lap vet een aantal uur in koud water te zetten. Een beetje water in de pan helpt doorgaans ook voldoende. Belangrijk is in elk geval niet te haasten met een grote vlam eronder, want dan gaat het mis. Neem de tijd en doe het rustig aan. Dit is slow food.
Voor een stuk vet zoals dit moet je wel een paar uur uittrekken. Tegen die tijd ruikt het hele huis naar frietkot, maar gelukkig ben je dan al bijna klaar en dan heb je ook een voorraadje waar je een paar maanden mee vooruit kan.
Als de vaste stukken grotendeels gesmolten en licht gekleurd zijn kun je ze met een schuimspaan uit de pan scheppen. Gooi ze vooral niet weg. De grillons, of kaantjes, zijn verrukkelijk door een aardappelpuree of stamppot, met een gebakken ei, in hartige broodjes of pannekoeken.
Wat in de pan overblijft is het gesmolten vet. Giet dat door een zeef, liefst zelfs door een doek, in schone potten. Het lijkt in vloeibare vorm lichtgeel, maar eenmaal gestold is het prachtig wit. Goed spul, lekker vet.
Reuzel is bijna net zo veelzijdig als boter. Ik maakte er weer eens lard cake mee, dat bijna hetzelfde is als zijn Bretonse neefje, de kouign amann. Het zijn zoete broodjes, waarbij het brooddeeg in lagen gescheiden wordt door een mengsel van suiker en vet. Voor kouign amann wordt boter gebruikt, voor lard cake uiteraard reuzel.
Lard cake
Ik maak mijn lard cake met een gerezen voordeeg, een zogeheten poolish. Wie wil kan dat voordeeg ook vervangen door zuurdesem, in dat geval is het niet nodig nog gist toe te voegen voor het einddeeg. Pas indien nodig de hoeveelheid water voor het einddeeg aan.
Ingrediënten
Voor de poolish
- 200g sterke tarwebloem
- 160g water
- Klein beetje verse gist
Voor het deeg
360g Poolish
- 300g sterke tarwebloem
- 155g water
- 150g reuzel
- 100g krenten en/of rozijnen
- 75g suiker
- 10g zout
- 2g verse gist
- Naar smaak vers gemalen nootmuskaat
Voor dit recept hebt je bovendien een bakblik of (spring)vorm van 21cm – 23cm nodig
Bereiding
Dag 1.
Maak de poolish, doe daarvoor de bloem in een mengkom en wrijf een klein beetje, ongeveer ¼ theelepel, verse gist daardoor. Voeg vervolgens het water toe en breng alles, met een lepel of met je handen, samen tot je een kleverig deegje hebt. Dek dit af en zet het weg op een niet te koele plaats.
De poolish is klaar als het goed gerezen is. Aan het oppervlakte hebben zich dan flinke bellen gevormd en het volume is zo ruimschoots verdubbeld. Dat alles duurt zeker een halve dag. Maak het 's avonds, laat het een nachtje staan, dan is het tegen de middag wel klaar. Werp er af en toe een blik op om te kijken hoe het gaat. Let wel op dat je de poolish niet te ver laat rijzen, het stort dan in en krijgt een onaangename geur.
Als de poolish gemaakt is, kun je ook vast de gedroogde vruchten wellen. Ik gebruik ongeveer gelijke hoeveelheden krenten en rozijnen. Doe deze in een kom, voeg daar voldoende water bij en dek het af.
Dag 2.
Als de poolish klaar is, dan kun je daar vervolgens het deeg mee maken. Roer de rest van het water door de poolish en voeg vervolgens de rest van de tarwebloem toe. Weeg de gist af en wrijf die door de bloem. (Als je zuurdesem gebruikt in plaats van de poolish, kun je deze stap overslaan!) Breng dan alles samen tot een soepel deeg en kneed het kort. Leg het deeg dan weer terug in de mengkom, dek die af en laat het deeg een half uurtje rusten. Werk daarna het zout door het deeg. Kneed het vervolgens tot je een sterk en soepel deeg hebt. Leg dit terug in de mengkom, dek die af en laat het deeg op een niet te koele plaats rijzen. Dat kan wel een paar uur duren.
Als het deeg goed gerezen is, is het tijd om de reuzel, de suiker en de vruchten daarin te verwerken. Dat kan op twee manieren.
Bestuif voor je begint je werkoppervlak met een ruime hoeveelheid bloem. Rol het deeg uit tot een rechthoekige lap van een halve centimeter dik. Verdeel over 2/3 van de lengte van die lap de reuzel en strooi daar de suiker over. Vouw vervolgens de onbedekte 1/3 naar binnen en vouw de overgebleven 1/3 aan de andere kant daar weer over. Leg deze “sandwich” dan een uurtje afgedekt in de koelkast. Dat zorgt dat het vet weer stevig wordt en voorkomt dat het wordt opgenomen door het deeg.
Rol het deeg daarna uit tot een lap van zo'n 60cm lang. Verdeel daarover de gewelde en uitgelekte vruchten en strooi er naar smaak vers gemalen nootmuskaat over.
Rol vervolgens de lap voorzichtig op. Ik gebruik hiervoor twee deegschrapers als hulpmiddel. Snij de rol dan met een scherp mes in de lengte in tot ongeveer de helft en vorm de rol tot een spiraal. Leg deze in een goed ingevette en liefst met bakpapier beklede (spring)vorm. Dek deze af en laat het deeg in de koelkast narijzen.
Dag 3.
Het deeg heeft ongeveer een nachtje nodig om na te rijzen, dus vandaag is de dag waar je eindelijk kunt bakken! Verwarm de oven voor op 200°C.
Bestrooi de bovenkant van de lard cake met een klein beetje suiker en nog wat extra nootmuskaat. Verdeel daarover dan nog een paar dotten reuzel en zet het bakblik vervolgens in de oven.
Draai na zo'n 20 minuten de oven lager, op 180°C, en laat de cake dan nog ongeveer 40 minuten verder bakken. De bovenkant moet mooi goudbruin zijn. Prik eventueel ter controle met een satéprikker in de cake. Als die er droog en schoon uitkomt kun je de lard cake uit de oven nemen. Laat de cake nog zo'n 5 minuten in de vorm zitten. Neem de cake er dan voorzichtig uit en leg die dan ruim een uur op een taartrooster om af te koelen.
Serveer de lard cake met goede marmelade. Wie zich geen zorgen maakt om een beetje cholesterol, schenkt er met een gerust hart custard bij.
Fotocredits: Robert-Jeroen Vriesendorp
Dit artikel afdrukken
Reuzel
Aan een varken zit ook altijd een randje vet. Daar is niets mee mis. Het vet is lekker, je kunt er prima in bakken en verrukkelijk deeg mee maken. Je kunt het gebruiken om te larderen, of het verwerken in paté, worst, of confits.
In Nederland wordt het reuzel genoemd. Dat klinkt als iets uit lang vervlogen dagen. Waar je grootmoeder het weleens over had, maar dat ergens toch een beetje eng klinkt. In de oorlog zouden ze er een moord voor plegen, maar tegenwoordig blieft men het niet meer.
In Britse supermarkten ligt reuzel sinds jaar en dag in rechthoekige blokken verpakt in kleurrijk papier in het koelschap. Hier word je door de supermarktmedewerker even verschrikt aangestaard als wanneer je naar tripes of andouillettes zou informeren.
Voor de natuurslager op de markt was het geen probleem. Hij gaf me een grote lap van bijna twee kilogram varkensvet mee. Het was wel iets anders dan de keurige blokken uit de Britse supermarkten. Niets geklaard, gewoon hartstikke vers. Zo uit het varken.
Een kleine klus
Voor het klaren moet je dan zelf aan de slag, al valt de hoeveelheid werk reuze mee. De bedoeling is het vet te scheiden van het bindweefsel en het vocht laten verdampen. Dat doe je door het vet eerst fijn te snijden, of door een vleesmolen te draaien. Daarna laat je het op een héél laag vuur, of bijvoorbeeld in de slowcooker, langzaam smelten.
Om aanbranden te voorkomen raad Jane Grigson aan de lap vet een aantal uur in koud water te zetten. Een beetje water in de pan helpt doorgaans ook voldoende. Belangrijk is in elk geval niet te haasten met een grote vlam eronder, want dan gaat het mis. Neem de tijd en doe het rustig aan. Dit is slow food.
Voor een stuk vet zoals dit moet je wel een paar uur uittrekken. Tegen die tijd ruikt het hele huis naar frietkot, maar gelukkig ben je dan al bijna klaar en dan heb je ook een voorraadje waar je een paar maanden mee vooruit kan.
Als de vaste stukken grotendeels gesmolten en licht gekleurd zijn kun je ze met een schuimspaan uit de pan scheppen. Gooi ze vooral niet weg. De grillons, of kaantjes, zijn verrukkelijk door een aardappelpuree of stamppot, met een gebakken ei, in hartige broodjes of pannekoeken.
Wat in de pan overblijft is het gesmolten vet. Giet dat door een zeef, liefst zelfs door een doek, in schone potten. Het lijkt in vloeibare vorm lichtgeel, maar eenmaal gestold is het prachtig wit. Goed spul, lekker vet.
Reuzel is bijna net zo veelzijdig als boter. Ik maakte er weer eens lard cake mee, dat bijna hetzelfde is als zijn Bretonse neefje, de kouign amann. Het zijn zoete broodjes, waarbij het brooddeeg in lagen gescheiden wordt door een mengsel van suiker en vet. Voor kouign amann wordt boter gebruikt, voor lard cake uiteraard reuzel.
Lard cake
Ik maak mijn lard cake met een gerezen voordeeg, een zogeheten poolish. Wie wil kan dat voordeeg ook vervangen door zuurdesem, in dat geval is het niet nodig nog gist toe te voegen voor het einddeeg. Pas indien nodig de hoeveelheid water voor het einddeeg aan.
Ingrediënten
Voor de poolish
- 200g sterke tarwebloem
- 160g water
- Klein beetje verse gist
Voor het deeg
360g Poolish
- 300g sterke tarwebloem
- 155g water
- 150g reuzel
- 100g krenten en/of rozijnen
- 75g suiker
- 10g zout
- 2g verse gist
- Naar smaak vers gemalen nootmuskaat
Voor dit recept hebt je bovendien een bakblik of (spring)vorm van 21cm – 23cm nodig
Bereiding
Dag 1.
Maak de poolish, doe daarvoor de bloem in een mengkom en wrijf een klein beetje, ongeveer ¼ theelepel, verse gist daardoor. Voeg vervolgens het water toe en breng alles, met een lepel of met je handen, samen tot je een kleverig deegje hebt. Dek dit af en zet het weg op een niet te koele plaats.
De poolish is klaar als het goed gerezen is. Aan het oppervlakte hebben zich dan flinke bellen gevormd en het volume is zo ruimschoots verdubbeld. Dat alles duurt zeker een halve dag. Maak het 's avonds, laat het een nachtje staan, dan is het tegen de middag wel klaar. Werp er af en toe een blik op om te kijken hoe het gaat. Let wel op dat je de poolish niet te ver laat rijzen, het stort dan in en krijgt een onaangename geur.
Als de poolish gemaakt is, kun je ook vast de gedroogde vruchten wellen. Ik gebruik ongeveer gelijke hoeveelheden krenten en rozijnen. Doe deze in een kom, voeg daar voldoende water bij en dek het af.
Dag 2.
Als de poolish klaar is, dan kun je daar vervolgens het deeg mee maken. Roer de rest van het water door de poolish en voeg vervolgens de rest van de tarwebloem toe. Weeg de gist af en wrijf die door de bloem. (Als je zuurdesem gebruikt in plaats van de poolish, kun je deze stap overslaan!) Breng dan alles samen tot een soepel deeg en kneed het kort. Leg het deeg dan weer terug in de mengkom, dek die af en laat het deeg een half uurtje rusten. Werk daarna het zout door het deeg. Kneed het vervolgens tot je een sterk en soepel deeg hebt. Leg dit terug in de mengkom, dek die af en laat het deeg op een niet te koele plaats rijzen. Dat kan wel een paar uur duren.
Als het deeg goed gerezen is, is het tijd om de reuzel, de suiker en de vruchten daarin te verwerken. Dat kan op twee manieren.
Bestuif voor je begint je werkoppervlak met een ruime hoeveelheid bloem. Rol het deeg uit tot een rechthoekige lap van een halve centimeter dik. Verdeel over 2/3 van de lengte van die lap de reuzel en strooi daar de suiker over. Vouw vervolgens de onbedekte 1/3 naar binnen en vouw de overgebleven 1/3 aan de andere kant daar weer over. Leg deze “sandwich” dan een uurtje afgedekt in de koelkast. Dat zorgt dat het vet weer stevig wordt en voorkomt dat het wordt opgenomen door het deeg.
Rol het deeg daarna uit tot een lap van zo'n 60cm lang. Verdeel daarover de gewelde en uitgelekte vruchten en strooi er naar smaak vers gemalen nootmuskaat over.
Rol vervolgens de lap voorzichtig op. Ik gebruik hiervoor twee deegschrapers als hulpmiddel. Snij de rol dan met een scherp mes in de lengte in tot ongeveer de helft en vorm de rol tot een spiraal. Leg deze in een goed ingevette en liefst met bakpapier beklede (spring)vorm. Dek deze af en laat het deeg in de koelkast narijzen.
Dag 3.
Het deeg heeft ongeveer een nachtje nodig om na te rijzen, dus vandaag is de dag waar je eindelijk kunt bakken! Verwarm de oven voor op 200°C.
Bestrooi de bovenkant van de lard cake met een klein beetje suiker en nog wat extra nootmuskaat. Verdeel daarover dan nog een paar dotten reuzel en zet het bakblik vervolgens in de oven.
Draai na zo'n 20 minuten de oven lager, op 180°C, en laat de cake dan nog ongeveer 40 minuten verder bakken. De bovenkant moet mooi goudbruin zijn. Prik eventueel ter controle met een satéprikker in de cake. Als die er droog en schoon uitkomt kun je de lard cake uit de oven nemen. Laat de cake nog zo'n 5 minuten in de vorm zitten. Neem de cake er dan voorzichtig uit en leg die dan ruim een uur op een taartrooster om af te koelen.
Serveer de lard cake met goede marmelade. Wie zich geen zorgen maakt om een beetje cholesterol, schenkt er met een gerust hart custard bij.
Fotocredits: Robert-Jeroen Vriesendorp
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Robert-Jeroen je bent totaal op het verkeerde pad terecht gekomen. De wetenschappelijke wereld op het gebied van humane voeding heeft nu eindelijk bereikt dat boter de doodsteek heeft gekregen en jij komt op de proppen met REUZEL.
Je kent ongetwijfeld de geschiedenis van het stadje ROSETO, West-Virginia. Het is inmiddels alweer 55 jaar geleden dat de lokale huisarts bij toeval ontdekte dat het aantal hart- en vaatziekten in ROSETO vele malen geringer was in vergelijking met de omliggende plaatsen en het gemiddelde in de VS. De inwoners aten LARD, heel veel LARD. Deze kennis moest zorgvuldig onder het tapijt worden weggewerkt, want het pastte toen al niet in de nieuwe inzichten die zich begonnen te ontwikkelen. Meervoudig onverzadigde vetten werden gepositioneerd als het nieuwe inzicht. Zeer gezond en volgens Frans Kok is dat wetenschappelijk bewezen.
En nu haal jij alles weer van onder het tapijt vandaan.
Weet je waar ook veel reuzel wordt gegeten. In Zuid-Frankrijk, met name in Gasconje. Ook hier komen weinig hart- en vaatziekten voor, maar daar had men een mooie verklaring voor: Resveratrol, een stofje dat in rode wijn zit.
Ik werd een keer uitgenodigd voor een lunch, maar de gastheer vertelde ons wel dat dit restaurant (ten zuiden van Frankfurt) een heel lekkere specialiteit had: Reuzel gerechten. Of daar bezwaar tegen hadden.
Ik heb nog nooit zo lekker gegeten.
Oei, dit is een grote déjà vu naar de 60er jaren toen ze bij ons thuis elk jaar in november (slachtmaand) een varken slachten. Het uitbakken van vet deed mijn moeder in het "spieker" of kookhok zodat je in het woongedeelte geen last van frietkotgeur had. In spekvet gebakken leverworst , bloedworst of aardappelen is erg lekker.
Wij zeggen smout en het is hier, gelukkig, nog makkelijk te vinden.
Nicolas Appert introduceerde de techniek om reuzel (en talg: ossewit) te scheiden in de drukpan (snelkoker). Zo bracht hij trouwens de drukpan, anderhalve eeuw eerder uitgevonden door Denis Papin, uit de vergetelheid.
Smout is daarbij minder verzadigd dan boter, voor wie dat nog belangrijk vindt.
In Duitsland is het nog gewoon in de supermarkt te koop onder de naam Smalz. Neem altijd een paar pakjes mee naar Nederland samen met wat ganzenvet. Prima om in te bakken. Mijn vrouw is afkomstig uit Azië en thuis werd alleen maar gekookt en gebakken in reuzel, verder helemaal niets!
Ik zou je bijna verdenken van onverantwoorde lef, Robert-Jeroen.
Vet is een heel mooi product. En vroeger van levensbelang. Niet voor niets behoorde het verken 180-200 kilo te wegen. Er zijn nog maar weinig beroepen waar zware lichamelijke arbeid te vinden is, maar tot 60-70er jaren vorige eeuw, was vet een substantieel noodzakelijk onderdeel van je voeding.
Paar losse opmerkingen:
- Schelletjes vet- en doorregen-spek werd uitgebakken en tegen krokant op de droge boterham gegeten; het vet in de pan werd zorgzaam in een pot gegooid en zo bouwde je laag voor laag op. Dat werd dan gemengd met stroop. En had je een energierijk broodbeleg; stroopvet.
- De smaak van varkensvet wordt bepaald door de voeding die hij kreeg (Ik loop niet zo hard weg met het feit dat half Holland een varken inschat als een vuilnisvat op 4 poten).
- Na het maken van zult (niet te verwarren met zure zult), hier postekop of wooflakke (fonetisch) genoemd, wordt er wat vet opgegoten ter afscherming.
- Vroeger werd er veel meer met vet, reuzel (hier ook ‘smout’ of ‘smoet’ genoemd) gebakken. Boter was voor burgers duur. Oliebollen werden vroeger daarom hier smoutebollen genoemd. En nog altijd worden de eerste krieltjes dikwijls gebakken in reuzel, dan wat zeezout er op.
- Vlaams is ook het gebruik van reuzel op boerenbrood met rauwe gedroogde hespe. Becel op een ‘stuute mééj èspe’ is een doodzonde. Zelfs goede smout op een belse boerenboterham met wat zout of suiker er op, is bijna feestelijk.
- En voor gebakken bloedworst smeer je zelfs geen boter en zeker geen margarine, maar hooguit smout op je boterham. Of niets.
- Nog niet gesproken over schelletjes spek om een fazant.
- Niet alleen varkensvet, maar ook meer rundsvet en zelfs paardevet werd gebruikt. Voor het Belfort in Brugge stonden vroeger twee frietkarren die ‘beroemd’ waren vanwege de typische smaak van de frieten die in paardevet gebakken werden.
Maar als we een bakje smout kopen, dan is dat alleen bij een vertrouwde slager, die beesten verwerkt die zo natuurlijk mogelijk gevoed werden en geleefd hebben. Je proeft de kwaliteit van een varken aan de reuzel. Onze Zeeuws-Vlaamse slager koopt zijn varkens van een Ardeense kring van varkensboeren, die samen met het slachthuis een hoge kwaliteit leveren. Wel een stuk duurder dan de kiloknallers.
ps.
Vet spek zie je niet veel meer in supers. En niertjes en rauwe runder- of varkenslever zijn ook al verdwenen. Ik heb me zelfs al laten wijsmaken op Foodlog dat er al vegetarische slagers rondlopen. Geen idee wat ik me daar bij voor moet stellen.