De wereldwijd toenemende CO2-uitstoot heeft twee gevolgen voor de oceanen. Het zeewater verzuurt en de oceanen warmen op. Voor het eerst onderzochten wetenschappers in een metastudie welke gevolgen deze twee verschijnselen hebben op de vele ecosystemen in 's werelds wateren, van tropisch tot arctisch. De mariene biologen van de Universiteit van Adelaide analyseerden de data van 632 gepubliceerde experimenten.

Oceaanleven
Voor bijna alle soorten vissen en plankton pakken verzuring en opwarming negatief uit. Hierdoor zullen deze soorten in aantal en verscheidenheid afnemen. De enige uitzondering hierop zijn de micro-organismen, die juist zullen groeien in hoeveelheid en diversiteit. Uit de metastudie blijkt ook dat er een schadelijk effect zal zijn op de zogenaamde habitat-vormende soorten, zoals koraal, oesters en mosselen. Elke kleine verandering in de gezondheid van een leefomgeving heeft een groot effect op de variëteit aan soorten die in deze riffen leven.

Voedselketen
Hoewel de kleinste soorten plankton goed gedijen in warmere waters, verwachten de onderzoekers niet dat de volgende lagen in de voedselketen zullen meegroeien. Zoöplankton en kleinere vissen zijn juist minder productief in zure wateren. Dit heeft gevolgen voor de gehele voedselketen.

Onderzoeker Ivan Nagelkerken legt uit dat dieren een snellere stofwisseling hebben in warmer water. Dat zorgt ervoor hebben ze meer voedsel nodig hebben. Daardoor zullen vooral de grotere viseters bovenin de voedselketen minder eten kunnen vinden. Deze onderlinge effecten zorgen er volgens de wetenschappers voor dat de voedselketen in de oceanen van boven naar beneden instorten.

De grotere vissen vormen de basis van de visserij en vis-industrieën wereldwijd. De Australische onderzoekers constateren dan ook dat de voedselvoorziening en het economisch voortbestaan van mensen die aan de kust wonen en van vis leven in het gedrang te komen.

Het onderzoek is verschenen in PNAS.

Fotocredits: 'Small blue fish', Paolo Gamba
Dit artikel afdrukken