1 min
Wereldwijd groeit het aantal mensen met een voedselallergie, waarvan die voor koemelkallergie het meest voorkomt. Kinderen met koemelkallergie kunnen tolerant worden voor koemelk door flesvoeding met probiotica.
Dat schrijft ISME Journal op basis van onderzoek aan de universiteiten van Chicago en Napels. Wereldwijd kampt ruim 20% van de mensen met een voedselallergie. Er is steeds meer bewijs dat omgevingsfactoren zoals antibioticagebruik, een voedingspatroon met veel vet en weinig vezels, minder blootstelling aan infectieziekten, keizersnedes en flesvoeding de darmflora aantasten. Omdat ze niet meer in contact komen met een veelheid aan microbiologische invloeden, worden mensen genetisch vatbaarder voor allergieën.
Koemelkallergie komt het meest voor. Meer dan 3% van de kinderen lijdt hieraan. Bij koemelkallergie is er sprake van een overreactie van het afweersysteem op de eiwitten in koemelk.
Probiotica in flesvoeding
In een voorafgaand onderzoek van de universiteit van Napels gaven de onderzoekers kinderen met koemelkallergie flesvoeding met het melkproteïne caseïne, waar de priobiotische bacteriesoort Lactobacillus rhamnosus GG (LGG) aan was toegevoegd. Deze kinderen ontwikkelden sneller een tolerantie voor koemelk dan de kinderen die non-probiotische flesvoeding kregen. Cathryn Nagler, Professor Voedselallergie van de Universiteit van Chicago, zegt: “Dit onderzoek laat zien dat er een mechanisme is waarbij bacteriën een allergische reactie op voeding reguleren.”
Naar aanleiding hiervan vergeleken de wetenschappers de ontlasting van kinderen zonder koemelkallergie, kinderen met koemelkallergie die normale flesvoeding kregen en kinderen met koemelkallergie die de probiotische voeding kregen. De darmflora van kinderen met en zonder koemelkallergie bleek significant verschillend.
Dat lijkt aan te tonen dat de darmbacteriën de ontwikkeling van allergieën beïnvloeden. De kinderen die de probiotische flesvoeding kregen en een tolerantie voor koemelk ontwikkelden, hadden aanzienlijk meer bacteriën in de darmen die korteketen vetzuren (butyraat) produceren. Deze vetzuren helpen het evenwicht in de darm te bewaren. Echter niet alle kinderen die de probiotische flesvoeding kregen werden tolerant. Dat suggereert dat er ook nog een link is met andere bacteriën om butyraat aan te maken. Jack Gilbert, Professor Ecologie en Evolutie: “Dit is een grote stap voorwaarts om de werking van de darmbacteriën te identificeren. Als we de darmflora gunstig kunnen veranderen, leidt dit tot nieuwe behandelmogelijkheden voor voedselallergieën”.
Fotocredits: Janice Carr Content Providers(s): CDC/Dr. Mike Miller [Public domain], via Wikimedia Commons
Dit artikel afdrukken
Koemelkallergie komt het meest voor. Meer dan 3% van de kinderen lijdt hieraan. Bij koemelkallergie is er sprake van een overreactie van het afweersysteem op de eiwitten in koemelk.
Probiotica in flesvoeding
In een voorafgaand onderzoek van de universiteit van Napels gaven de onderzoekers kinderen met koemelkallergie flesvoeding met het melkproteïne caseïne, waar de priobiotische bacteriesoort Lactobacillus rhamnosus GG (LGG) aan was toegevoegd. Deze kinderen ontwikkelden sneller een tolerantie voor koemelk dan de kinderen die non-probiotische flesvoeding kregen. Cathryn Nagler, Professor Voedselallergie van de Universiteit van Chicago, zegt: “Dit onderzoek laat zien dat er een mechanisme is waarbij bacteriën een allergische reactie op voeding reguleren.”
Als we de darmflora gunstig kunnen veranderen, leidt dit tot nieuwe behandelmogelijkheden voor voedselallergieënDarmflora
Naar aanleiding hiervan vergeleken de wetenschappers de ontlasting van kinderen zonder koemelkallergie, kinderen met koemelkallergie die normale flesvoeding kregen en kinderen met koemelkallergie die de probiotische voeding kregen. De darmflora van kinderen met en zonder koemelkallergie bleek significant verschillend.
Dat lijkt aan te tonen dat de darmbacteriën de ontwikkeling van allergieën beïnvloeden. De kinderen die de probiotische flesvoeding kregen en een tolerantie voor koemelk ontwikkelden, hadden aanzienlijk meer bacteriën in de darmen die korteketen vetzuren (butyraat) produceren. Deze vetzuren helpen het evenwicht in de darm te bewaren. Echter niet alle kinderen die de probiotische flesvoeding kregen werden tolerant. Dat suggereert dat er ook nog een link is met andere bacteriën om butyraat aan te maken. Jack Gilbert, Professor Ecologie en Evolutie: “Dit is een grote stap voorwaarts om de werking van de darmbacteriën te identificeren. Als we de darmflora gunstig kunnen veranderen, leidt dit tot nieuwe behandelmogelijkheden voor voedselallergieën”.
Fotocredits: Janice Carr Content Providers(s): CDC/Dr. Mike Miller [Public domain], via Wikimedia Commons
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Bedankt voor het artikel.
Past toch helemaal in de lijn met:
Gewassen beschermen met probiotica
Wat ik me nu afvraag, welke invloed heeft de afscherming van natuurlijke probiotica op de vleesproductie?
Dieren voor de vleesindustrie worden angstvallig binnengehouden, er zou een eend kunnen overvliegen. Op korte termijn lijkt dit de oplossing (bescherming) maar op lange termijn?
De huidige aanpak lijkt een beetje op de aanpak van het vluchtelingen probleem. Het opbouwen van muren of binnenhouden in de stal zal zeker geen oplossing op lange termijn bieden.
Flessenmelk met probiotica is naar mijn idee een korte termijn oplossing. Evolutionair gezien, een aanpassing.
Goed dat de aandacht voor, en daarmee onderzoek naar probiotica toeneemt. Dat bepaalde probioticasoorten effectief het immuunsysteem van baby's kunnen moduleren is overigens niet nieuw, zoals bijv. in dit review naar voren komt. Met name LGG bleek veelbelovend voor de preventie van constitutioneel eczeem en voedselallergie. Ook een meta-analyse uit 2008 concludeerde dat LGG potentie vertoonde voor voorkoming van constitutioneel eczeem. Een ouder follow-up onderzoek liet zien dat zelfs na 4 jaar nog gunstige effecten gevonden werden vergeleken met de placebogroep. Ook de mogelijke gunstige rol specifiek bij koemelkallergie is reeds eerder onderzocht, zoals dit onderzoek uit 2013 laat zien.
Geheel nieuw is dit dus niet, maar het is goed dat e.a. nu opnieuw bevestigd wordt. Misschien dat het daarmee het vertrouwen in dit soort voedingsgerelateerde therapieën toeneemt, en het eindelijk ook z'n entree maakt in de spreekkamer.