De supermarktvertegenwoordiger zou niet bereid zijn de prijs van welzijnsverbetering door te berekenen aan de consument. 'Als de boer 10 euro toevoegt aan een varken en de supermarkt geeft er 8 euro voor, dan moet de boer dat verschil opvangen. Betaal gewoon een eerlijke prijs en stop met afdingen', zegt Eric Douma [voorzitter van de vakgroep Varkenshouderij van LTO Nederland, DV] . De meerkosten van verhoogd welzijn worden vaak afgewenteld op de laagste in de keten, in dit geval de veehouder, bevestigt Herman Vermeer, onderzoeker Huisvesting en Welzijn van Varkens aan de Wageningen Universiteit.
Han Swinkels, lector aan de Hogere Agrarische School in Den Bosch, ziet dat anders. Hij twitte vanmorgen onmiddellijk:
Retorische vraag artikel #Volkskrant: Wie is bereid het #Varken van #Morgen te betalen? De consument van vandaag! pic.twitter.com/R4adVRbTzR
— Han Swinkels (@lectorDVK) June 30, 2015
Even later werd duidelijk hoe hij dat ziet:
'@lectorDVK : "Over 10 jaar is elk boerenbedrijf onderdeel van een keten" pic.twitter.com/sWzpNZDAq7
— Bart Bremmer (@Bartbremmer) June 30, 2015
Het hele probleem draait dan ook om die 60% die geen keten zullen vinden omdat ze te laat zijn. Dáár proberen de boerencollectieven een oplossing voor te vinden, omdat ze niet durven te zeggen dat boeren elkaars ergste concurrenten zijnVolgens Swinkels kunnen boeren die in ketens met een slachter, worst- en vleeswarenmaker en een super of slager opereren een prima toekomst tegemoet zien. Die zullen er namelijk met z'n allen voor zorgen dat het duurdere varken helemaal uit de kosten komt.
Ketens
Dat zit als volgt. Een varken gaat voor het grootste deel de grens over. Nederland eet maar een kwart van een Hollands varken. De rest vinden we te vet of griezelig, zoals de poten, kop en oren. Maar ook de nek en buik hoeven we niet zo. Als een varken dus een tientje duurder wordt omdat het van Morgen is, dan wil de super inderdaad maar 2,50 extra betalen. De 8 euro waar Bouma het over heeft, zijn dus riant betaald. Om echter die 10 euro uit te laten komen, moeten de hele keten opnieuw zijn best doen. Dat kan door nieuwe producten van het varken te maken en die zelf in Nederland te verkopen. Zo zijn bijvoorbeeld ooit de spare ribs ontstaan, een onderdeel van het varken dat vroeger weinig waard was. Nu wordt er door inkopers om gevochten en zijn de inkoopprijzen zelfs hoger dan die van een ribkarbonade. Dat moet dus meer gebeuren en dat moet je ook proberen op buitenlandse markten met buitenlandse supermarktpartners. Zo kun je in een keten die 10 euro terugverdienen en er misschien nog wel 2 extra aan overhouden ook. Dat lukt als je het samen wilt en dat is ook precies de reden waarom die 2 euro extra gepakt gaan worden.
Dat is wat Jumbo deed met zijn Nieuwe Standaard Kip, zoals ik onlangs in een andere krant schreef. Het is zelfs wat vrijwel alle Nederlandse supers en hun vleespartners (slachters en verwerkers) nu aan het doen zijn met hun Kippen en Varkens van Morgen.
Waar klagen de boeren dan toch over?
40% versus 60%
ABN Amro schreef laatst een rapport waarin een cijfer te vinden is. Slechts zo'n 40% van de Nederlandse boeren kan een plaats vinden in zulke ketens in Nederland en onze directe buurlanden. De rest van ons vlees is gewoon handel en moet weg voor wereldhandelsprijzen. Het hele probleem draait dan ook om die 60% die geen keten zullen vinden omdat ze te laat zijn. Dáár proberen de boerencollectieven een oplossing voor te vinden, omdat ze niet durven te zeggen dat boeren elkaars ergste concurrenten zijn.
Die oplossing is er niet, tenzij die 60% in een ander land waar de kosten lager liggen hun bedrijf voortzetten of voor minstens zo weinig in Nederland kunnen produceren. Dat laatste is niet makkelijk.
Fotocredits: Wat een beest!, Dawn Endico
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
De Verin beschrijft het grappig.
“De maatregelen die worden genomen om het verse varkensvlees in de Nederlandse supermarkten te verduurzamen gaan over dierenwelzijn, diergezondheid en milieu. Er is nadrukkelijk gezocht naar een balans tussen deze verschillende duurzaamheidsaspecten. De regeling het Varken van Morgen kent een drietal modules waarin normen met betrekking tot dit onderwerp zijn opgenomen.
1. Diergezondheid en verantwoord antibiotica gebruik
2. Dierwelzijn
3. Milieu en Duurzaamheid”
Aldus Verin
Is ‘dierenwelzijn’(letterlijk rekening houden met zich ‘welbevinden’ of moet dat eigenlijk niet zijn ‘’ de natuurlijk staat voor zover mogelijk benaderen’, wel een duurzaamheidsaspect ?
Omdat we over een paar cm2 meer leefruimte praten voor ene prettig gevoel.
Dierenwelzijn is in de wet reeds voldoende geborgd.
In deze topic is de Verin-volgorde 2.3.1.
Voor mij moet die zijn 1.2.3. Dierlijk gevoelsleven op plaats drie.
Post 3 moet het gevolg zijn van 1 en 2, en niet van valse emotie.
De jacht op ‘tien’ sterren door Lekker Dier is triviaal.
Die haal je alleen als je de oude kweek (natuurlijk voedsel * tijd) koppelt aan 1 (Diergezondheid en verantwoord antibiotica gebruik). Aan dat laatste ontbrak het vroeger.
Het is een nobele gedacht dat grootschalig binnen de noodzakelijke logistiek te realiseren op een wijze die vleesgebruik voldoende toegankelijk houdt.
En wie bepaalt ‘voldoende toegankelijk’?
Dierenextremisten die zich laten leiden door antropomorfistische ideologieën. Mogen ze van mij.
Ze mogen die echter niet dwingend een markt opdringen.
En wat zijn de financiële consequenties ?
Dat alleen de directie van Ahold zich nog vlees kan permitteren ?
Want het doel van activisten is ‘stepping stone’ vlees verdringen.
(Nederland blijkt steeds meer een dubieuze wetgeving te generen door de gang van extremisten naar de rechter, wat de facto afbraak van democratie inhoudt. (Van ontpolderen tot dierengeluk tot regeringsdoelen afdwingen)).
De vraag is dus. In hoeverre is het cultuur-historisch en fysisch wetenschappelijk verantwoord antropomorfisme los te laten op het consumeren van beesten..
(De slimme slechte marketeers en supers spelen een leuk spel. Trendmakers in deze kwestie kweken ze geen diervriendelijk vlees, maar kweken ‘ecologisch diervriendelijke goodwill’ bij activisten en bevolking die daar de oren naar laat hangen, want daar is een markt voor…)
ps. Met enige haast geschreven want de boeren wachten op me aan de Stammtisch..
Hans, wat vind je dan wel een relevante discussie? Dat is immers de vraag die je opwerpt.
Cécile#34
Wat het LEI bevindt, vind ik niet relevant.
In welke sector in het traject van producteur naar consument wordt verdiend in percentages van de consumentenprijs, is mede afhankelijk van de totale kostenpatronen en de complexiteit van die sector.
De productie (landbouw) vergelijken met de complexiteit en verantwoordelijkheid van de distributiesector (supermarkten) kun je niet zomaar in ‘verdien’-per(cent)ages duwen van de consumentenprijs duwen.
Dat oogt wel, maar hoeft niet relevant te zijn.
Ik ken subcontractors die miljonair werden op kleinere deelomzet, waar hun opdrachtgevers, internationale installatiegiganten, over de kop gingen.
De LEI vergelijking geeft voor mijn geen reel beeld van de verhoudingen, en wekt verwarring.
Uit het Landbouw Economisch Bericht van het LEI haalt Out-of-Home Shops de volgende conclusie: Supermarkt maakt geen winst over de rug van de boer.
"De bewering dat boeren en tuinders geen eerlijke prijzen voor hun producten krijgen, is onterecht. Supermarkten, tussenhandel of verwerkers behalen geen extra winst over de rug van de primaire producenten. [..]
Het LEI deed vorig jaar in opdracht van kartelwaakhond ACM onderzoek naar de verdeling van de brutomarges in de voedselketen. Gekeken is hoeveel cent van elke euro die een consument aan voedselproducten uitgeeft, naar welke schakel in de keten gaat. Deze zogeheten brutomarge bestaat uit kosten plus winst. Globaal ontvangt de boer of tuinder bij acht onderzochte producten 20 tot 30 cent van de ‘consumenteneuro’. Uitschieters naar beneden zijn brood (14 cent) en uien (16 cent), een uitschieter naar boven zijn de eieren (43 cent). Supermarkten ontvangen tussen de 39 (aardappelen) en de 68 cent (uien)."
In Wageningen blijken ze zelfs een hoogleraar te hebben benoemd in wat bedrijven allang doen: ketens en afspraken maken.