Wereldwijd wordt 80 procent van het voedsel lokaal geconsumeerd. In ons Westerse deel van de wereld eten we slechts voor 20 procent uit de buurt. Omdat wij rijk zijn, kunnen we het ons permitteren ons voedsel overal vandaan te halen om gevarieerd en altijd alles te kunnen eten.

Dat vertelde de sociaal-psycholoog Wim Verbeke op de Belgische radio; hij is hoogleraar 'agro-voedingsmarketing en consumentengedrag' aan de vakgroep Landbouweconomie van UGent. Vilt luisterde mee.

Verbeke sprak zich uit in een programma dat draaide om de vraag 'in welke mate letten wij op de herkomst van onze voeding?'

Supermarktketen Carrefour wil met zijn actie‘Word Belgetariër’ consumenten stimuleren voorrang te geven aan Belgische producten om zo de Belgische boer en tuinder een steuntje in de rug te geven. Ook andere supermarkten promoten lokaal. Ze merken dat het een koopargument voor klanten is geworden. Dichtbij geeft een vertrouwder en veiliger gevoel en het helpt de boer die de straat op gaat omdat hij te weinig verdient. Bovendien zou het het gesleep met voedsel over de aarde verminderen.

De consument is verward
Volgens Verbeke is lokale voeding een subjectief begrip. Er is geen exacte definitie en dat zaait verwarring. Consumenten zien het verschil niet tussen streekproducten (zoals bijvoorbeeld een Franse of Italiaanse kaas met een herkomstappelatie) en lokaal consumeren (alleen van dichtbij). Bovendien vinden ze hun weg niet meer tussen de vele logo’s die hen moesten vertellen wat ze moeten kopen.
'Locavoren' weten het wel, zegt Verbeke. Zij eten alleen producten van om de hoek bij. In Amerika is het 'locavorism' inmiddels aardig ingeburgerd. Zij eten volgens het ‘100 mijl dieet’. Dat is tenminste een duidelijke definitie: ze eten alleen wat binnen een straal van 160 kilometer wordt geproduceerd..

We zitten dus met een reële vraag: wat gebeurt er als meer buitenlandse supers aan wie onze boeren en tuinders leveren lokaal gaan? Die kans zit er namelijk dik in
’Duurzaam, vers en je weet waar het vandaan komt’
Alleen nog lokaal voedsel heeft flinke consequenties. Consumenten zijn gewend om jaarrond dezelfde producten te eten en kunnen kopen. Dat ze daarom zo’n beetje overal vandaan ingevoerd moeten worden, realiseren we ons maar ternauwernood. Verbeke geeft dan ook toe dat je met lokaal consumeren een stapje terug moet doen qua variatie in je voeding. Toch heeft lokaal consumeren volgens hem ‘voordelen op het vlak van duurzaamheid, versheid en zekerheid van oorsprong’, maar het betekent wel dat je nooit meer chocolade, koffie, thee, sinaasappelen en citroenen zult kunnen eten.

Volgens Verbeke is met name de zekerheid te weten waar je eten vandaan komt een belangrijk argument voor consumenten om lokaal te kopen. Voor zulke consumenten is lokaal wat lokaal verbouwd kan worden; de rest laten ze rustig van elders komen. De behoefte aan zekerheid valt bovendien ook anders in te vullen. Test-Aankoop pleit bijvoorbeeld voor het verplichten van herkomstetikettering op verwerkte groenten en fruit.

Carrefour heeft er geen moeite mee
Moeten de Duitsers, Engelsen en wij allemaal maar lokaal gaan? Dat betekent nogal wat. Nederland exporteert in een aantal sectoren van zijn land- en tuinbouw meer dan 80% van het voedsel dat het produceert. Onze tuinbouw is daarvan het belangrijkste voorbeeld, terwijl juist lokale groenten helemaal hip aan het worden zijn. Als andere landen het Belgetarisme na gaan doen, zijn de gemiddelde Nederlandse boer, tuinder en teler al snel failliet. Carrefour, een van de grooste Europese supers, laat alvast weten geen moeite te hebben Belgetariërs van voldoende Belgische producten te voorzien: "Ongeveer 80% van de melk, 90% van het vlees, 85% van het seizoensgebonden fruit- en groenteaanbod en 80% van de fijne vleeswaren zijn van Belgische oorsprong bij Carrefour."

We zitten dus met een reële vraag: wat gebeurt er als meer buitenlandse supers aan wie onze boeren en tuinders leveren lokaal gaan? Die kans zit er namelijk dik in.

Fotocredits: ‘12aug2013_7’ Raymond Klaassen
Dit artikel afdrukken