De Belgische vleeskoeienfokkers zijn maar wat trots op hun zwaar bevleesde wit-blauwe koeienras. Landen als Zwitserland en de Scandinavische landen mogen het fokken van de dikbilkoeien verbieden, de EFSA mag zijn bedenkingen hebben, de wit-blauwe dikbilkoe is een zegen voor koeienboeren wereldwijd, schrijft Vilt dinsdag.
Genetisch foutje
Het Belgisch wit-blauwe runderras geniet faam door de extra gespierdheid van de runderen. Die blijkt, zo constateerde de Belgische geneticus Michel Georges, voort te komen uit een genetische fout. Doordat boeren selecteerden op de extra spieren - en dus vleesopbrengst - werden ook de kalveren steeds groter. Totdat er niet één kalf meer via de natuurlijke weg geboren kon worden en de Belgische dierenartsen kampioen keizersnedes werden. Overigens gingen die keizersnedes niet ten koste van de gezondheid van koe, noch kalf: "De Belgische veeartsen zijn zo goed dat het percentage kalfjes dat sterft bij de geboorte veel lager ligt dan bij andere rassen. Belgisch witblauw kent een sterftepercentage van 2 procent, bij andere runderen is dat 8 procent", zegt Koen Mintiens, adviseur bij de Boerenbond, in Vilt.
De Belgen zijn uiteraard niet ongevoelig voor de kritiek en ethische vragen. Dus wordt er al een paar jaar geselecteerd op bredere bekkens, waardoor het aantal natuurlijke geboortes inmiddels van 0 naar 20% is opgelopen.
Opbrengstverbeteraar
Daarnaast worden de kwaliteiten van het Belgische blauw-wit als 'opbrengstverbeteraar' wereldwijd uitgevent. Boeren in andere delen van de wereld die hun runderen letterlijk 'wat meer vlees op de botten' willen bezorgen, zijn dol op de spermarietjes van wit-blauwe stieren, schrijft Vilt in een vervolgartikel.
Van Australië tot Brazilië, en van de VS tot in China, gebruiken boeren Belgisch sperma om hun eigen vleesveerassen te verrijken. Zo krijgen de schrale Zuid-Amerikaanse zeboes malser vlees en loopt hun slachtrendement op. De Amerikanen hebben inmiddels ook ontdekt dat het slachtrendement van hun Hereford-Angus-kruisingen flink hoger kan door een beetje Belgisch bloed toe te voegen. En de Universiteit Gent, de provincie Oost-Vlaanderen en de Chinese provincie Hebei zijn een samenwerkingsverband aangegaan om de specifieke wit-blauwkennis en kunde te delen - ten gunste van de 'vel over been' zijnde lokale vleesveerassen in China.
'Luxe bevleesdheid'
Maar ook dicht bij huis, in Frankrijk en in Nederland, is er animo voor de wit-blauwen Belgen. Dat is te danken aan hun 'luxe bevleesdheid'. De Zwitsers houden het bij 'extreem gefokt ras'. Uiteindelijk draait het natuurlijk allemaal om de (maatschappelijke) vraag of we ons vlees wel willen produceren 'via dieren die zich niet meer zelfstandig kunnen voortplanten', of dat we het lekkerste vlees willen van koeien die 'gewoon' een speciale behandeling nodig hebben.
Fotocredits: Belgische blauwe, Reginald Dierckx
Dit artikel afdrukken
Genetisch foutje
Het Belgisch wit-blauwe runderras geniet faam door de extra gespierdheid van de runderen. Die blijkt, zo constateerde de Belgische geneticus Michel Georges, voort te komen uit een genetische fout. Doordat boeren selecteerden op de extra spieren - en dus vleesopbrengst - werden ook de kalveren steeds groter. Totdat er niet één kalf meer via de natuurlijke weg geboren kon worden en de Belgische dierenartsen kampioen keizersnedes werden. Overigens gingen die keizersnedes niet ten koste van de gezondheid van koe, noch kalf: "De Belgische veeartsen zijn zo goed dat het percentage kalfjes dat sterft bij de geboorte veel lager ligt dan bij andere rassen. Belgisch witblauw kent een sterftepercentage van 2 procent, bij andere runderen is dat 8 procent", zegt Koen Mintiens, adviseur bij de Boerenbond, in Vilt.
De Belgen zijn uiteraard niet ongevoelig voor de kritiek en ethische vragen. Dus wordt er al een paar jaar geselecteerd op bredere bekkens, waardoor het aantal natuurlijke geboortes inmiddels van 0 naar 20% is opgelopen.
Opbrengstverbeteraar
Daarnaast worden de kwaliteiten van het Belgische blauw-wit als 'opbrengstverbeteraar' wereldwijd uitgevent. Boeren in andere delen van de wereld die hun runderen letterlijk 'wat meer vlees op de botten' willen bezorgen, zijn dol op de spermarietjes van wit-blauwe stieren, schrijft Vilt in een vervolgartikel.
Van Australië tot Brazilië, en van de VS tot in China, gebruiken boeren Belgisch sperma om hun eigen vleesveerassen te verrijken. Zo krijgen de schrale Zuid-Amerikaanse zeboes malser vlees en loopt hun slachtrendement op. De Amerikanen hebben inmiddels ook ontdekt dat het slachtrendement van hun Hereford-Angus-kruisingen flink hoger kan door een beetje Belgisch bloed toe te voegen. En de Universiteit Gent, de provincie Oost-Vlaanderen en de Chinese provincie Hebei zijn een samenwerkingsverband aangegaan om de specifieke wit-blauwkennis en kunde te delen - ten gunste van de 'vel over been' zijnde lokale vleesveerassen in China.
'Luxe bevleesdheid'
Maar ook dicht bij huis, in Frankrijk en in Nederland, is er animo voor de wit-blauwen Belgen. Dat is te danken aan hun 'luxe bevleesdheid'. De Zwitsers houden het bij 'extreem gefokt ras'. Uiteindelijk draait het natuurlijk allemaal om de (maatschappelijke) vraag of we ons vlees wel willen produceren 'via dieren die zich niet meer zelfstandig kunnen voortplanten', of dat we het lekkerste vlees willen van koeien die 'gewoon' een speciale behandeling nodig hebben.
Fotocredits: Belgische blauwe, Reginald Dierckx
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Interessant dat deze discussie nu opspeelt, want het ras Belgisch witblauw (dat zijn dikbiluiterlijk dus dankt aan een genmutatie) kent een lange geschiedenis.
In de wereld van hondenfokkerij is men onlangs gestart met het fairfok-plan. Hier liggen vergelijkbare discussies onder. Er vindt duidelijk een verschuiving plaats in de ethische kaders rond fokkerij.
Voor mij als betrekkelijke leek voelt fokken op een genmutatie overigens vooral verontrustend. Niet dat ik meteen een 'Planet of the Cows' voor me zie, maar er wordt wel gespeeld met een afwijking die in een natuurlijke omgeving verdwenen zou zijn. (De dieren kunnen zich niet op natuurlijke wijze voortplanten, dus einde afwijkende gen-lijn, als het aan de natuur lag.) Nu halen we als mens een voordeel uit deze gen-afwijking en houden we hem kunstmatig in stand. Dat is nogal wat.
Overigens haast ik me erbij te zeggen dat ik de praktijken in de hondenfokkerij walgelijker vind dan wat met deze dikbillen gebeurd is. Ik ken de wereld van rundveefokkerij een beetje en weet dat daar bijzonder gedegen te werk wordt gegaan.
Abnormale bevleesdheid is een economisch model gebaseerd op dure grond en dito arbeid, waardoor veel vlees ten opzichte van weinig vet en bot lonend is. Door het lage vetpercentage is de smaak is jammer genoeg vrij vlak.
Op goedkopere grasgronden (waaronder pampa's) zie je mannelijk vleesvee van 450 kg (de helft van het gewicht van Belgische Blauwen) met meer vet en grovere botten, dus relatief weinig rood vlees per dier. Maar wel met een uitmuntende smaak en een natuurlijke beet. Plus dat de lichtere runderen kunnen doen waarvoor zij op deze aarde zijn: grazen. Dit in tegenstelling tot Belgische Blauwen: die krijgen mensenvoer zoals koolhydraten en hoogwaardige eiwitten, zodat als ze slachtrijp zijn, geen stap meer kunnen lopen. In veehouderskringen worden ze ook wel BBB genoemd, omdat Braziliaanse soja een belangrijk ingredient is om de bevleesdheid icm weinig vet te bereiken. Bom proveito ?
Op zich niet gek dat ze een bodybuilders-dieet krijgen. Maar geen al te duurzaam stukje vlees dus? En de ethische discussie over de grenzen van fokkerij? Hoe sta je daar in Zé?
Aart, bedoel je de grenzen van n'importe welke fokkerij (alleen mensen maken nog misbaksels ;-) die allang overschreden zijn ? Die discussie is er niet.
P.S. over de duurzaamheid van dat lokale BB vlees: de foodmiles beginnen op ongeveer 1000 km van een Noord-Afrikaanse havenstad, waar het ruwe fosfaat gesteente wordt geladen op een vrachtauto. Na aankomst in de haven ongeveer 8000 km per bulkcarrier naar Santos in Brazilië, alwaar de fosfaat met behulp van veel emissies opgewerkt wordt tot kunstmest. Die kunstmest wordt per vrachtauto over ongeveer 1500 km vervoerd naar de sojaplantages. Het geproduceerde sojaschroot met een deel van de fosfaat er in (de rest gaat verloren in de ijzerhoudende grond) weer 1500 km terug per vrachtauto naar Santos. Overladen op een andere bulkcarrier en weer een slordige 8000 km naar Rotterdam. Overladen op een binnenschip met bestemming Antwerpen, daar overladen op een vrachtauto, naar de veehouder in België, die het sojaschroot met een voederconversie van 5 op 1 voert aan zijn dikbillen. Presto, het meest duurzame rundvlees ter wereld. Want lokaal. Toch ?
Ik bedoelde specifiek de rundveefokkerij, gezien je ervaring met rundvee. De discussie is er niet, zeg je, maar zou deze er wel moeten zijn? (Zelfs al zijn we rijkelijk laat.)
Het onderwerp interesseert me, omdat in fokkerij volgens mij ook oplossingen besloten kunnen liggen voor voedselproblematiek, milieuproblematiek en wat niet meer. Fokkerij kan waardevol zijn. Jij laat zien dat je vanaf een ander continent duurzamer vlees kunt leveren, dan we in eigen land produceren. Daarmee verschuif je een paradigma. (Althans, voor de mensen die naar je verhaal luisteren.)
De dikbillen zijn duidelijk geen goed voorbeeld van wat fokkerij vermag. (Nog even los van jouw droevig stemmende foodmiles-verhaal.) Maar zijn er ook goede voorbeelden? Of zijn er ideeën die fokkerijorganisaties over zouden moeten nemen?