Op 15 januari organiseerde de Nederlandse Academie van Voedingswetenschappen, de NAV, een publiekslezing. De verwachtingen waren hooggespannen, want de voedingswetenschap zou voor een paradigma shift staan, zo werd aangekondigd.
Daan Kromhout, hoogleraar volksgezondheidsonderzoek van de universiteit Wageningen en KNAW hoogleraar, zou in zijn college de centrale vraag behandelen of het tijd is voor een ommezwaai: meer de nadruk leggen op voedingsmiddelen in plaats van voedingsstoffen. Dat deed hij aan de hand van een voorbeeld uit de wetenschap, namelijk de relatie tussen verzadigd vet, risico-indicatoren zoals serum cholesterol en eindpunten zoals een hartaanval.
Kromhout: denken in ongezonde stoffen ’naïef’
Uit zijn presentatie blijkt dat voedingspatronen soms een groter effect op de gezondheid hebben en het ene stofje/patroon gezonder is dan het andere. Bovendien benadrukt Kromhout nog een keer dat niet alleen voeding een rol speelt bij de gezondheid. "Het is naïef om te denken dat één enkele voedingsstof verantwoordelijk kan zijn voor het ontstaan van een hartaanval", aldus Daan Kromhout.
Kok: ‘is zuivel gezond?’
De hoogleraar bepleit een grotere nadruk op een ander type onderzoek. Kromhout: "Wat op dit moment vooral ontbreekt zijn goed gecontroleerde experimenten van voedingsmiddelen en -patronen met geen risico-indicatoren maar chronische ziekten als eindpunt. Alleen dan kunnen we de relatie tussen voeding en chronische ziekten beter onderbouwen.” Daarop stelde de epidemioloog Frans Kok een strikvraag: "Is zuivel gezond?" Achter die korte vraag gaat een complexe discussie in de voedingswetenschappen schuil. Als ze afstappen van de stofjes en gaan kijken naar risico-indicatoren en voedingspatronen, kunnen wetenschappers dan wél advies geven over gezonde voedingsmiddelen? Gezonde voedingsmiddelen bestaan immers niet. Gezondheid wordt bepaald door je totale voedings- en leefpatroon, waar zelfs af en toe best een Magnum in zou kunnen passen. Toch worden volgens Kok, hoogleraar Voeding en Gezondheid aan de universiteit Wageningen, voedingsdeskundigen uitgelachen als ze dergelijke adviezen niet geven.
’Meer onderzoek nodig’
Daan Kromhout toonde met zijn presentatie zijn deskundigheid als wetenschapper. Wat de paradigmazwaai van het geldende stofjesdenken naar een in patronen van voedingsmiddelen denkende voedingswetenschap betekent, werd echter zelfs bij benadering nog niet concreet. Wederom is, zoals onderzoekers altijd zullen zeggen, ‘meer onderzoek nodig’. Dat is opmerkelijk want zowel het Voedingscentrum als de Gezondheidsraad hebben aangekondigd meer vanuit die paradigmawisseling te zullen gaan adviseren.
Fotocredits: Daan Kromhout
Dit artikel afdrukken
Kromhout: denken in ongezonde stoffen ’naïef’
Uit zijn presentatie blijkt dat voedingspatronen soms een groter effect op de gezondheid hebben en het ene stofje/patroon gezonder is dan het andere. Bovendien benadrukt Kromhout nog een keer dat niet alleen voeding een rol speelt bij de gezondheid. "Het is naïef om te denken dat één enkele voedingsstof verantwoordelijk kan zijn voor het ontstaan van een hartaanval", aldus Daan Kromhout.
Kok: ‘is zuivel gezond?’
De hoogleraar bepleit een grotere nadruk op een ander type onderzoek. Kromhout: "Wat op dit moment vooral ontbreekt zijn goed gecontroleerde experimenten van voedingsmiddelen en -patronen met geen risico-indicatoren maar chronische ziekten als eindpunt. Alleen dan kunnen we de relatie tussen voeding en chronische ziekten beter onderbouwen.” Daarop stelde de epidemioloog Frans Kok een strikvraag: "Is zuivel gezond?" Achter die korte vraag gaat een complexe discussie in de voedingswetenschappen schuil. Als ze afstappen van de stofjes en gaan kijken naar risico-indicatoren en voedingspatronen, kunnen wetenschappers dan wél advies geven over gezonde voedingsmiddelen? Gezonde voedingsmiddelen bestaan immers niet. Gezondheid wordt bepaald door je totale voedings- en leefpatroon, waar zelfs af en toe best een Magnum in zou kunnen passen. Toch worden volgens Kok, hoogleraar Voeding en Gezondheid aan de universiteit Wageningen, voedingsdeskundigen uitgelachen als ze dergelijke adviezen niet geven.
’Meer onderzoek nodig’
Daan Kromhout toonde met zijn presentatie zijn deskundigheid als wetenschapper. Wat de paradigmazwaai van het geldende stofjesdenken naar een in patronen van voedingsmiddelen denkende voedingswetenschap betekent, werd echter zelfs bij benadering nog niet concreet. Wederom is, zoals onderzoekers altijd zullen zeggen, ‘meer onderzoek nodig’. Dat is opmerkelijk want zowel het Voedingscentrum als de Gezondheidsraad hebben aangekondigd meer vanuit die paradigmawisseling te zullen gaan adviseren.
Fotocredits: Daan Kromhout
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik dacht dat het Voedingscentrum altijd al in voedingsmiddelen en groepen van voedingsmiddelen geadviseerd heeft en nog doet ( en helemaal terecht want dat denken in micro-nutriënten of stofjes wat je wil leidt zeker niet tot een hogere gezondheidsstatus of verlengd leven.) Dus wat is er dan te wisselen in de zienswijze op voeding en gezondheid ?
Jora, ik ben blij met je stukjes, kort en to the point. Je kan tenslotte niet overal bij zijn en zo blijf je op de hoogte. Heeft Foodlog nog meer Jora's?
Over stofjes denken, dit schreef ik erover in Het Hongerige Brein:
De indeling van voeding en het nutritionisme
Kennis over vitamine C deed scheurbuik genezen en toen men wist dat een gebrek aan jodium struma (krop) veroorzaakte was daarmee de behandeling ook duidelijk. Eet je te weinig groente en vlees dan krijg je een ijzergebrek en bloedarmoede. Krijg je te weinig jodium (zit in vis) dan krijg je krop. Voedingswetenschappers dachten toen dat als je de individuele nutriënten bestudeert en de effecten daarvan op de gezondheid in kaart brengt, je met die kennis de optimale voeding kunt samenstellen.
Geleidelijk aan bleek dat de relatie tussen voeding (alle nutriënten samen) en gezondheid toch ingewikkelder is dan de optelsom van alle chemische verbindingen op je bord. De voedingswetenschapper en socioloog Gyorgy Scrinis van de universiteit van Melbourne bedacht daarvoor een nieuwe term: ‘nutritionisme’. Hij bedoelde daarmee dat het onverstandig is om voedingsadviezen te vervaardigen, louter op basis van de aanwezige nutriënten. Hij pleitte voor een integrale visie op voeding, gebaseerd op harde wetenschappelijke gegevens, aangevuld met kennis over productie, duurzaamheid en het bereiden van voedsel.
Je ziet dat officiële instanties – zoals ons Voedingscentrum – hun adviezen steeds meer af stemmen op producten en voedingspatronen, zoals het mediterrane voedingspatroon of een meer plantaardig eetpatronen. Dat is voor jou ook veel makkelijker, want je koopt geen onverzadigd vet of een langzaam koolhydraat. Je koopt een avocado en een volkoren brood. Moderne voedingskundigen staren zich dus niet langer blind op verzadigd vet, suiker of zout. Dat betekent niet dat zij die kennis over chemische eigenschappen van ingrediënten zomaar overboord gooien, het betekent dat zij veel voorzichtiger zijn geworden met uitspraken over individuele nutriënten in relatie tot gezondheidsproblemen.
‘Voeding is meer dan scheikunde’
Toch blijft nutritionisme een van de pijlers waarop we onze voedingskeuzes en voorlichting baseren. Naast duurzaamheid en veiligheid is een andere pijler het voorkomen van welvaartziekten en aandoeningen die het gevolg zijn van overgewicht.
Als je met deze kennis schreeuwende krantenkoppen tegenkomt, zoals: ‘Vet is slecht’ of ‘Van suiker word je dik’ en ‘Van eiwit krijg je kanker’, dan weet jij nu wel beter. Want voeding is veel complexer dan de optelsom van vetten, eiwitten of suikertjes.
Frank, ze zitten verstopt achter de rubriek Nieuws. Hopelijk komen er steeds meer. Onderwijl zijn ook wij heel blij met Jora.
Als voedsel producent, vanuit het natuurlijk denken, kan ik Jora wel knuffelen.
Zij was in staat dit heldere stuk, vanuit Daan Kromhout`s lezing op te schrijven.
Ik pleitte voor een integrale visie op voeding, gebaseerd op kennis van de bodem, wijze van productie, met oog voor duurzaamheid en biodiversiteit en het bereiden van voedsel.
Onze voeding bestaat uit die bouwstoffen die die ons lichaam er van vraagt, te korten geven op cellulair niveau stress, ongemakken en ziekten en kwalen.
Voeding is veel meer dan scheikunde, het zijn de natuurlijke processen “in de bodem die op orde is” die voor goede voeding zorg dragen.
Er is een verband tussen een gezonde bodem, gezonde planten, gezonde dieren en gezonde mensen.
Dit is een proces van uit de natuur, en in de evolutie ontwikkeld, waar wij als mensen een onderdeel van zijn.
Gelukkig zijn er deskundigen die deze processen grotendeels in beeld hebben en deze kennis delen met voedsel producenten, gezamenlijk ontwikkelen we een totaal nieuw teelt concept.
Het resultaat is gezondheid bevorderend voedsel door het opnieuw in balans brengen van ons voedsel. Dat betekend voldoende bouwstoffen, in de goede vorm en de goede “natuurlijke” verhouding.
Daar de traditionele sector produceert vanuit chemisch denken met oog voor volume, produceren wij “door middel van ons concept vanuit natuurlijk denken” vanuit zorg voor gezondheid en welzijn van de consument.
Ik denk dat we ons gedachtegoed intens met de kennis instellingen moeten delen.