Een internationale groep onafhankelijke wetenschappen, de 'Task Force on Systemic Pesticides', heeft zich gebogen over de ruim 800 studies naar de gevolgen van systemische pesticiden. Ze komen tot de conclusie dat deze systemische pesticiden - neonicotinoïden en fipronil - die door de hele plant worden opgenomen, schadelijke gevolgen hebben voor bestuivende insecten zoals bijen en vlinders, maar ook voor vissen, amfibieën, vogels en microben. Dieren komen met de stoffen in aanraking via de bodem, het oppervlaktewater, de behandelde planten en zaden, en de lucht.
Sijas Akkerman, hoofd voedsel Natuur & Milieu, zegt op Boerderij dat 'de meest gebruikte neonicotinoïden (ofwel neonics) minstens 5.000 tot 10.000 keer giftiger [zouden] zijn voor bijen dan het al lang verboden insecticide DDT'. Het Nederlandse College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen (CTGB) moet deze middelen dan ook zo snel mogelijk van de markt halen, vindt Natuur & Milieu.
Vlaanderens grootste natuurvereniging, Natuurpunt, is dezelfde mening toegedaan, maar zoekt het nog een stap hogerop: "het benadrukt de prangende nood aan een krachtdadig Europees beleid tegen dit type superpesticiden", zegt Annelore Nys in De Morgen. Op dit moment is een Europees moratorium op 3 neonics en fipromil van kracht, dat loopt echter eind 2015 ten einde.
In een artikel op EOS wordt uitgelegd hoe de middelen hun werk doen: 'Bijen die aan deze neonicotinoïden worden blootgesteld kunnen onmiddellijk sterven, maar vooral een langdurige, geringe blootstelling is schadelijk: de bijen verliezen hun vliegvermogen, reukzin, weerstand tegen ziektes, geheugen, vruchtbaarheid en gaan daardoor minder foerageren'. Bij andere bestuivers en diersoorten komen 'verminderde reukzin, aantasting van het geheugen, verlies van vruchtbaarheid, verminderde voedselinname, vliegproblemen [voor]. Bijen gaan er minder door foerageren. Regenwormen hun graafgedrag verandert. Zelfs een geringe blootstelling kan schadelijk zijn', weet De Standaard.
De Morgen laat ruimte voor een reactie door Phytofar, de Belgische Associatie van de Industrie van Gewasbeschermingsmiddelen. Die laat horen dat 'het rapport volgens haar onvolledig is'. "Recente studies die aantonen dat er geen link is tussen bijensterfte en een correct gebruik van pesticiden in veldomstandigheden, werden niet meegenomen in het rapport", citeert De Morgen.
Het rapport van de Taskforce verschijnt binnenkort in het wetenschappelijk tijdschrift Environmental Science and Pollution Research.
Dit artikel afdrukken
Sijas Akkerman, hoofd voedsel Natuur & Milieu, zegt op Boerderij dat 'de meest gebruikte neonicotinoïden (ofwel neonics) minstens 5.000 tot 10.000 keer giftiger [zouden] zijn voor bijen dan het al lang verboden insecticide DDT'. Het Nederlandse College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen (CTGB) moet deze middelen dan ook zo snel mogelijk van de markt halen, vindt Natuur & Milieu.
Vlaanderens grootste natuurvereniging, Natuurpunt, is dezelfde mening toegedaan, maar zoekt het nog een stap hogerop: "het benadrukt de prangende nood aan een krachtdadig Europees beleid tegen dit type superpesticiden", zegt Annelore Nys in De Morgen. Op dit moment is een Europees moratorium op 3 neonics en fipromil van kracht, dat loopt echter eind 2015 ten einde.
In een artikel op EOS wordt uitgelegd hoe de middelen hun werk doen: 'Bijen die aan deze neonicotinoïden worden blootgesteld kunnen onmiddellijk sterven, maar vooral een langdurige, geringe blootstelling is schadelijk: de bijen verliezen hun vliegvermogen, reukzin, weerstand tegen ziektes, geheugen, vruchtbaarheid en gaan daardoor minder foerageren'. Bij andere bestuivers en diersoorten komen 'verminderde reukzin, aantasting van het geheugen, verlies van vruchtbaarheid, verminderde voedselinname, vliegproblemen [voor]. Bijen gaan er minder door foerageren. Regenwormen hun graafgedrag verandert. Zelfs een geringe blootstelling kan schadelijk zijn', weet De Standaard.
De Morgen laat ruimte voor een reactie door Phytofar, de Belgische Associatie van de Industrie van Gewasbeschermingsmiddelen. Die laat horen dat 'het rapport volgens haar onvolledig is'. "Recente studies die aantonen dat er geen link is tussen bijensterfte en een correct gebruik van pesticiden in veldomstandigheden, werden niet meegenomen in het rapport", citeert De Morgen.
Het rapport van de Taskforce verschijnt binnenkort in het wetenschappelijk tijdschrift Environmental Science and Pollution Research.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Waarom wil de Nederlander dat het in Nederland wordt opgelost en kiest de Belg voor Europa?
Goede vraag, misschien spelen economische belangen mee?
Ik denk in ieder geval dat de Belgen de correcte partij adresseren.
Is dit niet de omgekeerde wereld?
Zou het niet zo moeten zijn dat fabrikanten de ONschadelijkheid van nieuwe producten zouden moeten aantonen, ipv. getroffenen de schadelijkheid?
Is dit niet tevens het zoveelste bewijs dat de huidige methoden om toxiciteit en effecten op het milieu te bepalen - voornamelijk gebaseerd op lethale dosis - ontoereikend zijn?
En dan hebben we het nog niet eens over de interactie van de resulterende cocktail aan bestrijdingsmiddelen in het milieu, en de effecten daarvan op meer dan alleen dat ene, of die paar onderzochte proefdieren.
Dick #4, dat leidt in het beste geval tot situaties zoals de onbeslisbaarheid van de schadelijkheid van GMO's of de onbewezen schadelijkheid van aspartaam en E621 (soortgelijke gevallen). Methodologisch bestaan er in life sciences geen beslissende bewijzen, luidt een gedurfde stelling die ik zonder spoor van angst durf te poneren. Dat betekent dat in nagenoeg alle gevallen tot inroepen van het voorzorgsprincipe moet worden besloten.
Als onze voorouders dat principe hadden toegepast was zelfs het Neolithicum nooit aangebroken.
Nu we 10.000 jaar verder zijn, ontdekken we dat we prudent moeten zijn. We hebben nog weinig gesofisticeerde maatschappelijk geaccepteerde manieren weten te ontwikkelen om daarmee om te gaan nu we wetenschap niet meer vertrouwen.