De vaak als bewijs aangehaalde metastudie van Chelsea Snell naar de veiligheid van GMO-gewassen toonde in 2012 aan dat de voedingswaarde van GMO gewassen gelijkwaardig zou zijn aan die van niet-GMO gewassen. Daarom moeten GMO gewassen als veilig worden beschouwd.
Later deed de rattenstudie van de Franse wetenschapper Gilles-Eric Séralini veel stof opwaaien. Zijn ratten zouden ernstige afwijkingen zijn gaan vertonen als gevolg van de consumptie van voeding die was samengesteld uit GMO-gewassen. Of het aan de gebruikte rattensoort lag of aan de GMO's werd een fel punt van dispuut tussen wetenschappers. Het blad waarin de publicatie werd opgenomen, vroeg Séralini zelfs zijn onderzoeksresultaten zelf als zijnde incorrect terug te trekken. Hij weigerde en ging zelfs zo ver de consensus in de wetenschap tegen zijn studie te kwalificeren als hoerig.

Om een eind te maken aan de disputen die in Frankrijk hoog oplopen (Frankrijk dwong onlangs binnen de EU zelfs een status aparte voor GMO-gewassen af), besloot senator Marie-Christine Blandin een officieel autoriteitsoordeel te vragen aan de Haut Conseil des Biotechnologies (HCB). De senator vroeg de Hoge Raad voor biotechnologische vraagstukken een oordeel te willen geven over de reikwijdte en correctheid van de studie van Snell die in de wereld breed wordt aangehaald als bewijs voor de veiligheid van GMO-gewassen. De HCB geeft een duidelijk oordeel: de studie had niet mogen stellen dat haar resultaten algemeen geldig zijn en al evenmin dat dat GMO-gewassen als voedingskundig equivalent aan niet GMO-Gewassen kunnen worden gezien.

Volgens de Franse site InfOGM moet de (on)veiligheid van GMO daarmee als onbeslisbaar worden beschouwd.
Dit artikel afdrukken