In het blog Het vruchtenhagelschandaal van Karine Hoenderdos wordt een onterecht beeld geschetst dat het Voedingscentrum vruchtenhagel zou aanbevelen als enig broodbeleg voor kinderen. Hoenderdos weet, als diëtist, als geen ander waar de richtlijnen van het Voedingscentrum op gebaseerd zijn en hoe voorkeur-middenweg-uitzonderingsproducten in de voorlichting worden gebruikt. Gelukkig laat ze in haar reacties blijken dat ze uitgebreide kennis heeft van de Richtlijnen Voedselkeuze van het Voedingscentrum en hoe ze die toe kan passen.

Terecht punt
Zoeken op het woord ‘Brood’ op de Voedingscentrum receptenwebsite levert heerlijke suggesties voor op brood. Wat te denken van brood met auberginepuree, met paprikaspread, met courgette en gerookte sprotjes, een broodje Bietje lekker of een broodje humus met kleur om er maar een paar te noemen. Bij het Voedingscentrum kan je terecht om brood op te leuken met voorkeursproducten. Echter, er zijn niet heel veel belegsoorten die in de voorkeurscategorie vallen. Hier heeft Hoenderdos een terecht punt. Gezondheidswinst valt te behalen als beleg gezonder wordt en er nieuwe gezondere producten worden gemaakt. Daarom heeft het Voedingscentrum het bedrijfsleven onlangs gevraagd om broodbeleg te ontwikkelen met minder calorieën, toegevoegde suikers, zout en verzadigde vetten.

Aansluiten bij wat Nederlanders eten
Nog ter verduidelijking: het Voedingscentrum verplicht of verbiedt niets. De aanbevolen hoeveelheden die wij hanteren zijn een voorbeeld van hoe een gezonde voeding samen te stellen is. Hierbij blijven wij zo dicht mogelijk bij wat de Nederlanders gewend zijn te eten. Hier past bij uitzondering een product als vruchtenhagel in. Een gevarieerde keuze is leidend voor voedingsaanbevelingen en dus ook broodbeleg conform de Richtlijnen Voedselkeuze. Vele andere aanbevelingsconcepten zijn ook mogelijk, als ze maar binnen de adviezen van de Gezondheidsraad cq. EFSA passen. Voor het Voedingscentrum is altijd het uitgangspunt om zo dicht mogelijk bij de belevingswereld en het huidige voedingspatroon van de consument te blijven. Niet ieder kind vindt het lekker zijn brood met humus te besmeren.

Belang ontbijt
Maar moet de discussie hier alleen over broodbeleg gaan? Circa 10-15% van de kinderen ontbijt niet of niet altijd. Daarnaast blijkt dat 48% van de kinderen niet ontbijt als hun ouders die ochtend ook niet ontbijten. Een ontbijt brengt de spijsvertering op gang en levert energie voor de benodigde concentratie op school. Bovendien krijgen de kinderen in de loop van de ochtend minder trek in iets tussendoor. Er zijn verder aanwijzingen dat ontbijten resulteert in een betere voedingstoestand en het beter handhaven van het lichaamsgewicht.

Brood als bron van vezels
Het ontbijt wordt door het Voedingscentrum daarnaast ook gezien als een belangrijke bron van voedingsvezel (gemiddeld 17% van de dagelijkse vezelinname). Graanproducten als brood leveren gemiddeld 43% van de voedingsvezels. De totale hoeveelheid voedingsvezel in onze voeding blijft echter ver achter bij de door de Gezondheidsraad aanbevolen hoeveelheid. Van de schoolgaande jeugd haalt bijna niemand die aanbeveling en slechts 50% de lagere norm van de EFSA. Daarom zien wij het stimuleren van het gebruik van volle graanproducten zoals volkoren en bruinbrood als één van de wegen naar een meer vezelrijke voeding. Uit de cijfers van de Voedselconsumptiepeiling van het RIVM is af te leiden dat meer dan 30% van de broodconsumptie van basisscholieren uit de categorie ‘witbrood’ bestaat. Hier is dan ook nog veel winst te boeken.

Wetenschappelijke onderbouwing nodig
Eten kan inderdaad op twee manieren benaderd worden. Gewoon, in maaltijden, lekker, gezond. Maar om tot een gezond voedingspatroon te komen, kunnen we het ‘nutritionistische denken’ niet de rug toe keren. Het Voedingscentrum vindt het gewoon belangrijk dat kinderen gezond eten, door voldoende vezels, vitamines enz. binnen te krijgen. In onze aanbevolen voedingspatronen en maaltijden wordt hiermee rekening gehouden. Daarmee moet een ‘nutritionistische aanpak’ resulteren in een goede wetenschappelijke onderbouwde food-based vertaling van aanbevelingen. Het Voedingscentrum prefereert namelijk wetenschappelijke onderbouwing boven ‘het gevoel’ waar Hoenderdos naar refereert.

Klompen niet genoeg
Met het argument “op mijn klompen aanvoelen dat iets wel of niet gezond is” kunnen wij niets . Om twee redenen. In de eerste plaats hoeft wat je voelt niet waar te zijn. Dat weet elke wetenschapper. In de tweede plaats wordt het in de retoriek vaak gebruikt om de zwakheden in het eigen verhaal te verbergen. Wij zien, naast de bezwaren over vruchtenhagel, namelijk geen toelichting en onderbouwing van het Puur en Gezond-concept van Hoenderdos. Het is namelijk niet zo, dat als je (al dan niet terecht) zwakheden in een ander concept aantoont, dat het jouwe dan meteen het goede is. Daarom: dit zijn de issues die niet door Hoenderdos belicht zijn: Voldoet het Puur en Gezond-concept aan de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad? Krijgen haar volgers voldoende nutriënten binnen, voldoende vezels enz? Kan Hoenderdos dit aantonen? Of moeten we maar op onze klompen aanvoelen dat het een gezond concept is?

Deze reactie werd geschreven door Dr. Stephan Peters (manager kennis en kwaliteit) in samenwerking met Ir. Boudewijn Breedveld (adjunct directeur) van het Voedingscentrum

Fiftyfive, uitsnede, Roxanne Milward

- | - | - | - | -


Toevoeging door redactie op 8 november, 12:17h.

Op de Facebook-pagina van Ralph Moorman (bekend van 'De Hormoonfactor') ontstond een levendige discussie over dit stuk. We besloten daarom Ralph's pagina te embedden:




Dit artikel afdrukken