De nieuwe Europese Commissie lijkt bezig een oude Franse economische opvatting opnieuw uit te vinden: het Colbertisme. Die economische stroming heet naar Jean-Baptiste Colbert, minister van economie voor koning Lodewijk XIV, dezelfde man die zijn naam aan het eenvoudige, korte herenjasje gaf. Zijn economische leer is een vorm van protectionisme: voer invoerheffingen in op producten die je zelf wilt maken en verkopen. Dat lukt prima als je interne markt groot genoeg is. Landen die zulke producten vervolgens ook willen afnemen omdat ze de best denkbare kwaliteit hebben, komen ze vanzelf kopen terwijl landen die met jou concurreren effectief worden uitgeschakeld op de markten waar jouw wetten gelden.

Die redenering vat post in Brussel om de klimaatdoelstellingen van de EU te realiseren. Het stellen van klimaatdoelen in de EU heeft alleen zin, als iedereen zich daaraan wil committeren. Dat zal niet lukken met open grenzen die producten toelaten die niet klimaatvriendelijker gemaakt zijn. Die zijn doorgaans stukken goedkoper en concurreren daarom de Europese weg. Een taks aan de buitengrenzen van de EU kan de uitstoot van CO2 elders compenseren. De Europese schatkist en de industrie worden daar beter van, al helemaal als non-EU landen onze schone techniek willen kopen. Als ze dat niet willen, dan hebben onze bedrijven in ieder geval geen last van buitenlandse concurrenten die de scherpe kantjes van het klimaatbeleid wegsnijden.

Opvallend is dat niemand zegt dat Europa een keuze voor duurzame productie glansrijk zal doorstaan omdat het straks barst van de duurzaam opgewerkte zonne- en windenergie (logisch, want dat is uiterst onwaarschijnlijk) of een industrie- en mobiliteitspark met de zuinigheid van een ledlamp

De Europese Commissie zint op een ‘Carbon Border Tax’. Dat is een heffing op de invoer van producten van buiten de EU die de uitstoot van CO2 die bij de productie daarvan de atmosfeer in werd geblazen zodanig beprijst dat ze niet oneigenlijk met Europese kunnen concurreren. 'Oneigenlijk' betekent: als er geen technologieën of slimme oplossingen zijn bedacht die de uitstoot van CO2 beperken terwijl Europese zich daar wel voor hebben ingespannen.

Kiezen
Commissievoorzitter Ursula von der Leyen vindt zo'n heffing een "cruciaal instrument" als we willen dat Europese bedrijven "mondiaal op een gelijk speelveld kunnen blijven opereren”. Bij de presentatie van zijn Europese Klimaatwet, de eerste uiting van zijn Green Deal, zei Eurocommissaris Frans Timmermans die woorden nog wat directer (lees: minder liberaal) na: "We zullen onze Europese industrie beschermen.”

Dat is een interessante geluid vanuit het Europese centrum van de macht. Het heeft de verantwoordelijkheid voor een continent dat sinds de Industriële Revolutie grondstoffen naar zijn hol sleept om ze daar te verwerken tot producten die men over de hele wereld graag koopt vanwege hun kwaliteit. Inkoop, verwerking en wederexport is ons handelmodel en staat voor een mondiale verkoop. De EU heeft wel een nadeel: ons deel van de wereld heeft geen schone energievoorraden van betekenis voor de mate van verwerking waarop onze economie draait. Zelfs voor fossiele bronnen zijn we al een eeuw afhankelijk van andere regio's in de wereld om onze productie- en consumptie-economie te kunnen draaien.

Onze belangrijke bedrijven zijn zo gecalculeerd dat ze de wereldmarkt kunnen bedienen. Als ze die dreigen te verliezen, moeten ze kiezen. Zich terugtrekken op een kleinere markt en vertrouwen op de politiek van hun regio bij hun krimpstrategie. Of de EU verlaten en elders gaan produceren om het DNA van hun organisatie te kunnen voortzetten en onze markten nog steeds te kunnen bedienen.

Niemand weet nog wat de beste van die twee opties is, blijkt uit gesprekken van de NRC met deskundigen. De VS dreigen al met tegenmaatregelen die de Europese industrie laat schrikken. China is tegen omdat het land er de grootste ontwikkelde consumentenmarkt ter wereld door zal verliezen. Binnen de EU is Duitsland tegen omdat het land graag auto's wil kunnen blijven exporteren buiten de buitengrenzen van de Unie. Ze zullen met zekerheid geweerd gaan worden van de nog lang niet uitgegroeide Chinese markt en de voor Duitsland belangrijke Amerikaanse markt waar Duitse auto's gelden als een kwaliteitsproduct.

Het stellen van de juiste vraag
Er zijn experts die zeggen dat de vlucht in protectionisme gevaarlijk is vanwege de onzekerheden. Ze pleiten daarom voor voortzetting van de oude mondialistische strategie: gebruik de opbrengsten van wereldwijde emissierechten als investering in duurzame energie. Dat strijkt niemand tegen de kuif in. Het duurt echter wel eindeloos om tot afspraken te komen en heeft geleid tot een wereld die pas minder CO2 uitstoot als bijvoorbeeld het nieuwe Coronavirus Covid-19 tot tijdelijke de-globalisering dwingt.

In de NRC gaat het over de voors en tegen van een mondiaal Klimaatbeleid. De één zegt dat de wereld vuile handen moet durven maken - aan 'Realpolitik' doen, heet dat; in de praktijk zorgt dat voor stijgende CO2-uitstoot ondanks internationale afspraken. De ander zegt dat zelfs die 'real'-afspraken er niet komen, omdat ze een te ingewikkeld spel vergen. Opvallend is dat niemand zegt dat Europa een keuze voor duurzame productie glansrijk zal doorstaan omdat het straks barst van de duurzaam opgewerkte zonne- en windenergie (logisch, want dat is uiterst onwaarschijnlijk) of een industrie- en mobiliteitspark met de zuinigheid van een ledlamp. Als we dat voor elkaar krijgen hebben we immers een exportproduct van jewelste; tariefmuren maken dan niet meer uit vanwege de kwaliteit van onze uitvindingen.

Helder in kaart gebrachte geopolitieke risico's schudden iedereen wakker en creëren eenheid van geest en een goede grond voor gezamenlijk handelen
Het bepalen van de echte vraag is dan ook niet zo ingewikkeld: heeft de EU genoeg energie om zijn eigen markten in stand te houden en rendabel te kunnen bedienen?

Als dat zo is, dan valt de gok immers te wagen voor een grensheffing op vuile energie. Bedrijven zullen zich een aantal jaren enorm moeten heroriënteren met alle gevolgen voor de onzekerheid van hun werknemers van dien, maar de winstkansen op wat langere termijn zijn groot. Zien we die niet, dan zijn we een speelbal voor de rest van de wereld en moeten we goed nadenken over de geopolitieke risico's waar de EU kennelijk voor staat en daar de discussie over voeren. Als het kiezerspubliek die niet kent, zal de EU zich niet kunnen organiseren om iets significants aan de klimaatuitdaging te doen. Landen, bedrijven en mensen zullen zich dan immers vanuit hun bestaande economische belangen en welvaart blijven verzetten tegen inperkingen daarvan. De Forums voor Democratie, het Front National, de Vijf Sterren-beweging en de AfD's zullen valse hoop blijven debiteren en daar verkiezingen mee winnen. Maar helder in kaart gebrachte geopolitieke risico's schudden iedereen wakker en creëren eenheid van geest en een goede grond voor gezamenlijk handelen. Ze zorgen voor de echte Realpolitik.

Juist nu de wereld in een Trumpiaanse handelsoorlog is verwikkeld én het nieuwe Corona-virus de risico's en kwetsbaarheden van de mondiaal totaal verweven economie duidelijk maakt, is het stellen van de juiste vraag opeens verrassend actueel. Colbert hield van wetenschap en rekenen. Hij was een harde werker en maakte doorwrochte sommetjes: hoe groot is de markt die ik wil hebben en kan Frankrijk daarvan leven? Die vraag zouden we nu opnieuw kunnen stellen, maar dan voor de EU.
Dit artikel afdrukken