In Trouw schrijft Dik-Faber: Investeerders azen op vruchtbare landbouwgronden om ze op te offeren aan grootschalige zonneparken. Boer(inn)en kunnen een betere boterham verdienen met de productie van energie dan met de productie van voedsel. Is dat niet de wereld op z'n kop?

De gemeente is maar al te blij dat een ontwikkelaar bereid is te helpen met de duurzame ambities, maar zou beter moeten weten. Op daken van huizen, scholen, kantoren, parkeergarages, op bedrijventerreinen en langs infrastructurele werken zoals geluidschermen zijn nog voldoende mogelijkheden om zonne-energie te realiseren. Die moeten echt eerst aan de beurt komen.

Het in gebruik nemen van landbouwgrond voor zonneparken is wat mij betreft de allerlaatste optie. Uit antwoorden op mijn Kamervragen blijkt dat minister Wiebes dit ook vindt. Dat is mooi, maar dan volstaat het niet om te wijzen naar de ladder voor duurzame verstedelijking, die alleen gaat over de vraag wat een geschikte locatie is voor huizen, winkels of kantoren.


Onlangs vernam ik uit betrouwbare bronnen die aan het rekenen zijn geslagen dat we 8 Noordzeeën met windparken nodig hebben om de de huidige energiebehoefte van Nederland te dekken. Als het niet waait, hebben we nog steeds een probleem. Daarom zullen ook substantiële delen van de landbouwgrond óf de natuur met zonnepanelen moeten worden belegd om de energiehonger van Nederland te kunnen bevredigen. Bij onvoldoende zon zijn we dan nog steeds niet jarig en zullen we even moeten dimmen.

Vanuit de kringen van koele rekenaars zal in de komende jaren weer worden gezegd dat het misschien toch niet zo handig is om huizen van het gas te halen (tegen hoge kosten) en te doen of Shell de vijand is. Terwijl net de KNAW had laten weten dat het gebruik van biobrandstoffen een ecologische doodzonde is, wordt er zelfs alweer gepleit voor het gebruik van koolzaad, mais en hout om energie op te wekken. Niet omdat dat zo goed is voor de natuur, maar omdat we onvoldoende zon-, water- en windenergie zullen kunnen genereren. Het is al bijna geen taboe meer om dat hardop te zeggen.
Dit artikel afdrukken