Lang waren paleontologen ervan overtuigd dat vlees de moderne mens heeft gemaakt. Doordat Homo erectus vlees ging eten, zo'n 2 miljoen jaar geleden, kreeg hij de extra calorieën binnen die hem grotere hersenen, een korter darmkanaal en nog wat anatomische veranderingen opleverden. Dat leidden onderzoekers af uit opgegraven botten waar snijsporen op te zien zijn.

Maar ho eens, zeggen Amerikaanse onderzoekers die de bewijzen voor de vleeseterstheorie onder de loep namen, dit is een statistisch vertekend beeld. Archeologen hebben vooral vindplaatsen vanaf 2 miljoen jaar geleden onderzocht, en ja, daar hebben ze méér snijspoorbotten gevonden. De lagen van 2,5 tot 2 miljoen jaar oud liggen nog dieper en zijn gewoon nog niet zo grondig onderzocht. Geen wonder dat er een 'oververtegenwoordiging' is vanaf 2 miljoen jaar geleden.

Een team onderzoekers van de George Washington University maakte completere sommetjes van onze eetgewoonten in de tijd. Ze gebruikten opgravingsdata over de periode van 2,6 tot 1,2 miljoen jaar geleden. Ze stelden vast dat er inderdaad vanaf 2 miljoen jaar geleden meer botten met snijsporen gevonden worden. Maar die grotere aantallen komen ook daadwerkelijk van sites die intensiever onderzocht zijn. Met andere woorden: hoe intensiever een opgraving onderzocht is, hoe meer bewijs voor vlees eten er gevonden is.

Met een statistische tool berekenden de onderzoekers hoeveel snijspoorbotten ze zouden verwachten te vinden in relatie tot de intensiteit waarmee een site onderzocht is. Dan blijft er van de hypothese van een 'carnivore revolutie' weinig heel. Vlees eten blijft ongeveer constant tussen 2,6 en 1,2 miljoen jaar geleden. Er is geen 'piek' in dierlijke eiwitten, schrijven ze in PNAS. Op basis van de dataset over een langere periode stellen ze vast er geen statistisch verdedigbaar verband is vast te stellen tussen vlees eten en de anatomische versnelling die Homo erectus inzette.

In al die honderdduizenden jaren speelden ook andere ontwikkelingen. Zo leerden onze voorouders gebruik maken van vuur, dat voedsel beter verteerbaar maakt (een theorie die met name werd gepopulariseerd door het boek Catching Fire - How Cooking Made Us Human van de primatoloog Richard Wrangham). Koken verbetert de efficiency van de calorieinname per eenheid voedsel. Een andere theorie veronderstelt dat het feit dat de vroege mens in grotere sociale verbanden ging leven een rol kan hebben gespeeld. Onze vroege voorouders kregen door in groepen te leven en samen te werken meer calorieën tot hun beschikking. Deze hypothese werd bekend als de 'grootmoeder theorie', aldus Science, en houdt in dat door in een groter sociaal verband samen te leven, waarbij sommige groepsleden gingen jagen en anderen plantaardig voedsel verzamelden en bereidden, de hele groep meer calorieën tot zijn beschikking kreeg.
  • Deel
Druk af