De afgelopen maanden ontstond er een op het eerste gezicht wat onwaarschijnlijke samenwerking tussen de jonge boeren van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en de stadse voedselactivisten van de Youth Food Movement (YFM). Waar de eerste de belangen van jonge boeren behartigd, ijvert de tweede voor een ‘beter, schoner en eerlijker’ systeem van voedselproductie.

Het onderwerp van de samenwerking, een videoblog over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB): invloedrijke Europese wetgeving die al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw sturing geeft aan de Europese landbouw. Het GLB wordt in 2013 grondig hervormd en zowel de YFM als het NAJK hopen hierop invloed uit te oefenen. Het ministerie van EL&I heeft baat bij grotere publieke aandacht voor het GLB en al helemaal als die door jongeren van zowel binnen als buiten de agrarische sector behandeld worden. Het ministerie stelde de beide organisaties daarom in staat een videoblog te maken.

Beleidscoordinator van het GLB Herman Snijders, die vrijdag aanwezig was, gaf een korte inleiding: ‘Het GLB slaagde wonderwel in haar eerste opzet: voedselzekerheid garanderen. Te goed, eigenlijk. Al snel kampten we met allerlei problemen.’ Het meest opvallende voorbeeld daarvan is het ‘dumpen’ van overschotten tegen bodemprijzen op markten in ontwikkelingslanden, die daardoor danig verstoord werden. Maar ook dichter bij huis waren problemen zichtbaar. Het beleid was duidelijk gericht op schaalvergroting en efficiëntie. Dat resulteerde in steeds grotere monoculturen waarin steeds minder mensen nodig waren. Voor plattelandsjongeren werd het snel minder aantrekkelijk om te gaan boeren. Snijders uitte vrijdag dan ook zijn bezorgdheid over de toenemende vergrijzing van het platteland – tevens het onderwerp van het eerste videoblog.

Afgelopen vrijdag stond vooral het spanningsveld tussen boer en maatschappij ter discussie. Rona Uitenuis en Nils den Besten, beiden bezocht in de videoblog, maakten perfect duidelijk dat burgers en vooral consumenten vaak een ander beeld hebben van boeren dan de werkelijkheid. Beiden zijn melkveehouders, maar van zeer verschillende soort. Bij Rona vinden we een kleine hoeveelheid koeien die buiten loopt en die de melk voor kazen uit het luxere segment levert. Rona stelt haar boerderij ook open voor het publiek. ‘Wie betaalt, bepaalt. En tegenwoordig wil het publiek zien wat er gebeurd op een boerderij’.

Nils is in dat opzicht anders. Hij heeft een hyper geavanceerde stal waarin automatische melkmachines met ‘lasergestuurde tepelzoekers’ het mogelijk maken snel en efficiënt melkproductie te maximaliseren: een echte zakelijke boer. Hij rekent snel uit hoe een klein verschil in marge voor hem het verschil kan maken tussen rendabel en onrendabel. ‘Van de elf miljard kilo melk die jaarlijks Nederland wordt geproduceerd, blijft er vier miljard in Nederland. Daarvan gaat maximaal zo’n vijf procent naar producten waar een goede prijs voor wordt betaald, zoals bij Rona. Maar de rest moet zo goedkoop en efficiënt worden geleverd. Ik kan dat efficiënter door mijn koeien altijd op stal te hebben. Maar goed, de maatschappij verlangt tegenwoordig ook dat het landschap er leuk uit ziet, dus met koeien in de wei. Ik vind dat best gerechtvaardigd, maar dan moet er dus wel gecompenseerd worden. Bij Rona zit dat in de prijs die zij voor haar product kan vragen, maar bij mij moet dat van het GLB komen, vind ik.’

De publiciteitsfoto die ter gelegenheid van het videoblog van Nils genomen is, toont hem met een nieuwsgierige koe in de wei. ‘Dat is het beeld dat de consument van mij wil, maar ondertussen koopt het leeuwendeel wel zo goedkoop mogelijk’, mopperde Nils. De hypocrisie van de consument lijkt alleen te kunnen worden gestuit door beter begrip tussen boer en maatschappij. Iets waar het videoblog zijn steen aan hoopt bij te dragen. ‘En ook wij van de YFM hebben ontzettend veel geleerd. De praktijk van het moderne boeren is duidelijk weerbarstiger dan het in ons ideaalbeeld soms lijkt’, aldus Joris Lohman van de YFM.
Dit artikel afdrukken