Opgravingen van archeologische vindplaatsen uit het IJzeren en Bronzen tijdperk zijn regelmatig kleine, aardewerken potjes aangetroffen met een tuitje. Sommige zelfs in de vorm van beestjes, met pootjes en een snuit. Archeologen vermoedden dat deze potjes gebruikt zouden kunnen zijn om kinderen te voeden. Maar tot op heden was onbekend of dat ook zo was en wat er dan voor voeding ingezeten zou hebben.

Daar heeft een Brits team van onderzoekers nu verandering in gebracht. Bij een opgraving in Beieren vonden ze 3 van dit soort kleine potjes in kindergraven. Uit eerdere onderzoeken van kinderskeletten uit diezelfde periode was al bekend dat baby's in de Bronstijd vanaf de leeftijd van 6 maanden ook ander eten kregen en dat ze vanaf 2 à 3-jarige leeftijd helemaal geen moedermelk meer dronken.

De onderzoekers pasten 'organic residue analysis' toe. Dat is een techniek om vast te stellen wat er in aardewerk heeft gezeten. Het aardewerk wordt fijngemalen en met chemische stoffen bewerkt om er de organische moleculen uit te halen. In dit geval gingen de onderzoekers op zoek naar lipiden, de vetmoleculen die in poreus aardewerk getrokken zijn bij het koken of verwarmen. Een kleine complicatie was dat de onderzoekers het niet over hun hart konden verkrijgen de kleine potjes fijn te malen. Dus werd er voorzichtig geschraapt en geboord tot er genoeg poeder verzameld was om de analyse uit te voeren, vertelt hoofdonderzoeker Julie Dunne in The Conversation.

In alle drie de potjes bleek melk van koeien, schapen of geiten te hebben gezeten.

Het kunnen voeden van baby's met dierlijke melk kan, volgens de onderzoekers, een belangrijke factor zijn geweest bij de overgang van een bestaan als jager-verzamelaars naar op één plek gevestigde landbouwers met eigen veestapel. Die overgang begon zo'n 7.000 jaar geleden. "Het feit dat we voor het eerst mensenbaby's dierlijke melk kunnen laten drinken, betekent in essentie dat prehistorische vrouwen meer baby's konden krijgen. Dat leidde tot een grote bevolkingsaanwas, die de weg vrijmaakte voor onze moderne samenleving," aldus Dunne op de BBC.

Met de babyflesjes en hun dierlijke inhoud kwam voor baby's naast de moedermelk, een permanent aanwezige extra bron aan voedzame nutriënten beschikbaar. Die zou inderdaad het vliegwiel voor de bevolkingstransitie van het Neolithicum hebben kunnen ontketenen. Toch roept het onderzoek ook meteen vragen op. Aan het drinken van dierlijke, rauwe, melk zijn immers ook voedselveiligheidsrisico's verbonden. En van bacteriën, bederf of zoönosen hadden onze voorouders vooralsnog nog geen benul.

Het onderzoek is verschenen in Nature.
Dit artikel afdrukken