Brexit kost de Britse economie jaarlijks dik honderd miljard pond, €114 miljard, zonder enige meerwaarde.

Drie jaar nadat Groot-Brittannië uit de EU stapte (of 2 als je het overgangsjaar meetelt), zijn er meer 'bregretters' dan brexiteers. Nog maar een op de vijf brexit-stemmers vindt dat de uittreding goed verloopt. De Britse economie is nu kleiner dan in 2019 en 4% kleiner dan zonder de brexit het geval zou zijn geweest, rapporteert Bloomberg Economics.

Maar in Groot-Brittannië is en blijft de brexit 'de olifant in de kamer' waar de politici op hun tenen omheen trippelen. Als gevolg van de brexit rijzen de inflatie en kosten van levensonderhoud de pan uit, kunnen bedrijven niet aan arbeidskrachten komen, stropt de handel met de EU en blijft de inhaalslag van de handel (sinds de coronalockdowns) moeizaam verlopen.

Zou Groot-Brittannië binnen de EU zijn gebleven, dan waren er 370.000 extra arbeidskrachten uit andere EU-lidstaten om het arbeidstekort op te helpen vangen. De gewone Brit is ronduit teleurgesteld. Volgens de meest recente peiling, zegt BNR-verslaggever Lia van Bekhoven, "wil maar liefst twee derde van de kiezers een nieuw referendum over toetreding."

Op de Nederlandse economie heeft de brexit minder zwaar ingehakt dan van te voren gevreesd. Het bedrijfsleven was goed voorbereid en de negatieve gevolgen vallen mee. Eén grote zorg blijft. "In Groot-Brittannië zijn nog vierduizend wetten en regels van kracht die ooit door de EU zijn ingevoerd. Daar willen ze van af”, zegt Anton Valk van de Nederlands Britse Kamer van Koophandel in Trouw. Of misschien toch niet: de invoering van eigen sanitaire en veterinaire controles is al vier keer uitgesteld.
  • Deel
Druk af