Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders door de coronamaatregelen ongezonder zijn gaan leven. Na een forse dip, is de uitstoot van broeikasgassen is wereldwijd inmiddels weer op het niveau van vóór de pandemie. Gelukkig lijkt het nieuwe kabinet eindelijk in te zetten op gezond en duurzaam voedsel. In het regeerakkoord staan hoopgevende plannen, zoals het invoeren van de suikertaks, het inperken van kindermarketing en het verlagen van de belasting op groente en fruit naar 0%.

Gemeenteraadsverkiezingen mooie kans
Maar met alleen beleid uit Den Haag zal de transitie naar een gezond en duurzaam voedselsysteem niet lukken. Ook op lokaal niveau is er voedselbeleid nodig. Gemeentes staan het dichtst bij hun inwoners en kunnen beleid op maat maken voor de lokale context. Zij hebben daarom een belangrijke rol. Gelukkig biedt 2022 een mooie kans: de gemeenteraadsverkiezingen.

Die verkiezingen zouden weleens het moment kunnen zijn om lokaal voedselbeleid in Nederland van de grond te krijgen. Gemeentes moeten daarvoor twee dingen doen: gezond en duurzaam voedsel agenderen als gemeentelijke beleidsopgave en beleid maken dat daadwerkelijk effectief is, met concrete doelen. Omdat Nederland het zogeheten open huishoudingsprincipe kent is een gemeente is vrij om zich in te zetten voor doelen die zij belangrijk vindt. Voedsel is zo’n doel en een gemeente kan dit dus agenderen. Een gemeente kan bijvoorbeeld beginnen met een voedselagenda waarmee zij inzet op het verbeteren van het hele voedselsysteem - van boer tot bord.

Klein beginnen
Zulke agenda’s zijn inmiddels gewoon online te vinden, zoals die van Amsterdam, Wageningen of Groningen. Maar zo’n agenda uitvoeren en een heel voedselsysteem gezond en duurzaam maken kan een beangstigend grote kluif lijken. Want: waar te beginnen? Het antwoord is: begin klein. Een systeemaanpak is namelijk niet hetzelfde als alles doen en alles tegelijkertijd doen. Het kan succesvoller zijn om te beginnen met een onderdeel hiervan, zoals kinderen voedselonderwijs geven, voedselverspilling verminderen of de voedselomgeving gezonder maken met minder aanbieders van ongezond voedsel.

Een systeemaanpak is niet hetzelfde als alles doen en alles tegelijkertijd doen. Het kan succesvoller zijn om te beginnen met een onderdeel hiervan
In de praktijk kunnen gemeentes veel doen voor een gezonder en duurzamer voedselsysteem en veel activiteiten worden al uitgevoerd door een kleine groep koplopers. Zo is het mogelijk het standplaatsenbeleid aan te passen, zodat snackbars geweerd kunnen worden bij scholen. Of het assortiment in het gemeentelijke bedrijfsrestaurant aan te passen en de standaardoptie voor maaltijden te veranderen naar vegetarisch. Of de jeugdsportsubisidieregeling aan te passen zodat deze ook een gezonde eetomgeving op de sportclub stimuleert. Het faciliteren van gemeentelijke compostfaciliteiten voor inwoners is ook een optie, net als het aanbieden van een masterclass over duurzaam bodembeheer voor boeren. Ook kan de gemeente duurzaamheids- en gezondheidscriteria voor voedsel opnemen in aanbestedings- of evenementenbeleid en bijvoorbeeld reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen in het openbaar vervoer beperken.

Systeemdenken weinig concreet
Zodra voedsel op de agenda staat, is beleid met concrete doelstellingen nodig. Het gemeentelijk voedselbeleid dát er is, blijft nu namelijk nog te vaak hangen in abstracte termen en grote ambities, waardoor het in de praktijk weinig verandering teweegbrengt. Eén van de oorzaken hiervan is de populaire voedselsysteemaanpak. Dat is een heel mooi concept, omdat het alle elementen voor een duurzaam voedselbeleid benoemt. Het gevaar van dit systeemdenken is echter dat gemeentes te veel de nadruk leggen op de aanpak en te weinig op de inhoud. Ze benoemen een hele lijst aan abstracte doelen die inderdaad het hele voedselsysteem beslaan, maar ze maken die doelen niet concreet en benoemen geen concrete problemen of oplossingen.

Zo wordt voedselbeleid apolitiek en worden er geen moeilijke beleidskeuzes gemaakt. Gemeentes zetten bijvoorbeeld in op ‘voedselverspilling tegengaan’ of op het ‘verminderen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen’ en leggen daarbij verbindingen tussen kwesties als voedselverspilling, dierenwelzijn en milieu. Maar welke voedselverspilling gaan ze tegen? Die van consumenten? De horeca? Het bedrijfsleven? En hoe gaan ze de verspilling tegen? Via communicatiecampagnes? Nieuwe wetgeving? Boetes? En wanneer zijn ze tevreden? Als de voedselverspilling niet meer stijgt? Of afneemt? Met de helft? Of slechts een beetje? En wanneer precies?

Beleidsinstrumenten mixen
Om effectief te zijn moet voedselbeleid een stuk concreter. Naast grote ambities moeten gemeentes concrete doelen opnemen én de beleidsinstrumenten om deze doelen te bereiken benoemen, zoals communicatiecampagnes, subsidiëring of nieuwe wetgeving. Hoewel afzonderlijke beleidsinstrumenten een goed begin zijn voor de uitvoering van beleid, is het waarschijnlijk effectiever om verschillende instrumenten samen te gebruiken. Momenteel lijken veel gemeentes de voorkeur te geven aan zachte, niet juridisch bindende instrumenten, zoals communicatiecampagnes. Harde, juridisch bindende, zoals boetes, zijn minder populair. Gemeentes moeten goed na denken over de beste instrumentenmix om hun doelen te bereiken en niet automatisch naar de zachte instrumenten grijpen. Een combinatie van zowel zachte als harde instrumenten is vermoedelijk effectiever.

Verschillende gemeentes in Nederland brengen inmiddels voedselbeleid in de praktijk en laten zien dat de gemeente een belangrijke speler is in de voedseltransitie. Zo stelde Ede als eerste gemeente van Nederland een voedselwethouder aan, maakte Amsterdam van vegetarisch de standaardoptie voor haar bedrijfsmaaltijden en zetten de steden van de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving (Almere, Amsterdam, Ede, Haarlem, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Wageningen) zich in voor een voedselomgeving waar gezond en duurzaam eten de makkelijke keuze is.
De transitie naar een gezond en duurzaam voedselsysteem vraagt om lef, om gemeentes die hun verantwoordelijk nemen door voedsel te agenderen en stevig beleid uit te gaan voeren. De gemeenteraadsverkiezingen in 2022 zijn daar het uitgelezen moment voor. Raadsleden, wethouders en burgemeesters: grijp die kans.

Lara Sibbing – promoveerde in 2021 op lokaal voedselbeleid, ze is beleidsadviseur, onderzoeker, storyteller voor gezonde en duurzame voedselsystemen. Ze vertaalde haar onderzoek in een toneelvoorstelling: Sita en de hamburgeroorlog.
Dit artikel afdrukken