Gemeenteraadsverkiezingen mooie kans
Maar met alleen beleid uit Den Haag zal de transitie naar een gezond en duurzaam voedselsysteem niet lukken. Ook op lokaal niveau is er voedselbeleid nodig. Gemeentes staan het dichtst bij hun inwoners en kunnen beleid op maat maken voor de lokale context. Zij hebben daarom een belangrijke rol. Gelukkig biedt 2022 een mooie kans: de gemeenteraadsverkiezingen.
Die verkiezingen zouden weleens het moment kunnen zijn om lokaal voedselbeleid in Nederland van de grond te krijgen. Gemeentes moeten daarvoor twee dingen doen: gezond en duurzaam voedsel agenderen als gemeentelijke beleidsopgave en beleid maken dat daadwerkelijk effectief is, met concrete doelen. Omdat Nederland het zogeheten open huishoudingsprincipe kent is een gemeente is vrij om zich in te zetten voor doelen die zij belangrijk vindt. Voedsel is zo’n doel en een gemeente kan dit dus agenderen. Een gemeente kan bijvoorbeeld beginnen met een voedselagenda waarmee zij inzet op het verbeteren van het hele voedselsysteem - van boer tot bord.
Klein beginnen
Zulke agenda’s zijn inmiddels gewoon online te vinden, zoals die van Amsterdam, Wageningen of Groningen. Maar zo’n agenda uitvoeren en een heel voedselsysteem gezond en duurzaam maken kan een beangstigend grote kluif lijken. Want: waar te beginnen? Het antwoord is: begin klein. Een systeemaanpak is namelijk niet hetzelfde als alles doen en alles tegelijkertijd doen. Het kan succesvoller zijn om te beginnen met een onderdeel hiervan, zoals kinderen voedselonderwijs geven, voedselverspilling verminderen of de voedselomgeving gezonder maken met minder aanbieders van ongezond voedsel.
Een systeemaanpak is niet hetzelfde als alles doen en alles tegelijkertijd doen. Het kan succesvoller zijn om te beginnen met een onderdeel hiervanIn de praktijk kunnen gemeentes veel doen voor een gezonder en duurzamer voedselsysteem en veel activiteiten worden al uitgevoerd door een kleine groep koplopers. Zo is het mogelijk het standplaatsenbeleid aan te passen, zodat snackbars geweerd kunnen worden bij scholen. Of het assortiment in het gemeentelijke bedrijfsrestaurant aan te passen en de standaardoptie voor maaltijden te veranderen naar vegetarisch. Of de jeugdsportsubisidieregeling aan te passen zodat deze ook een gezonde eetomgeving op de sportclub stimuleert. Het faciliteren van gemeentelijke compostfaciliteiten voor inwoners is ook een optie, net als het aanbieden van een masterclass over duurzaam bodembeheer voor boeren. Ook kan de gemeente duurzaamheids- en gezondheidscriteria voor voedsel opnemen in aanbestedings- of evenementenbeleid en bijvoorbeeld reclame voor ongezond voedsel gericht op kinderen in het openbaar vervoer beperken.
Systeemdenken weinig concreet
Zodra voedsel op de agenda staat, is beleid met concrete doelstellingen nodig. Het gemeentelijk voedselbeleid dát er is, blijft nu namelijk nog te vaak hangen in abstracte termen en grote ambities, waardoor het in de praktijk weinig verandering teweegbrengt. Eén van de oorzaken hiervan is de populaire voedselsysteemaanpak. Dat is een heel mooi concept, omdat het alle elementen voor een duurzaam voedselbeleid benoemt. Het gevaar van dit systeemdenken is echter dat gemeentes te veel de nadruk leggen op de aanpak en te weinig op de inhoud. Ze benoemen een hele lijst aan abstracte doelen die inderdaad het hele voedselsysteem beslaan, maar ze maken die doelen niet concreet en benoemen geen concrete problemen of oplossingen.
Zo wordt voedselbeleid apolitiek en worden er geen moeilijke beleidskeuzes gemaakt. Gemeentes zetten bijvoorbeeld in op ‘voedselverspilling tegengaan’ of op het ‘verminderen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen’ en leggen daarbij verbindingen tussen kwesties als voedselverspilling, dierenwelzijn en milieu. Maar welke voedselverspilling gaan ze tegen? Die van consumenten? De horeca? Het bedrijfsleven? En hoe gaan ze de verspilling tegen? Via communicatiecampagnes? Nieuwe wetgeving? Boetes? En wanneer zijn ze tevreden? Als de voedselverspilling niet meer stijgt? Of afneemt? Met de helft? Of slechts een beetje? En wanneer precies?
Beleidsinstrumenten mixen
Om effectief te zijn moet voedselbeleid een stuk concreter. Naast grote ambities moeten gemeentes concrete doelen opnemen én de beleidsinstrumenten om deze doelen te bereiken benoemen, zoals communicatiecampagnes, subsidiëring of nieuwe wetgeving. Hoewel afzonderlijke beleidsinstrumenten een goed begin zijn voor de uitvoering van beleid, is het waarschijnlijk effectiever om verschillende instrumenten samen te gebruiken. Momenteel lijken veel gemeentes de voorkeur te geven aan zachte, niet juridisch bindende instrumenten, zoals communicatiecampagnes. Harde, juridisch bindende, zoals boetes, zijn minder populair. Gemeentes moeten goed na denken over de beste instrumentenmix om hun doelen te bereiken en niet automatisch naar de zachte instrumenten grijpen. Een combinatie van zowel zachte als harde instrumenten is vermoedelijk effectiever.
Verschillende gemeentes in Nederland brengen inmiddels voedselbeleid in de praktijk en laten zien dat de gemeente een belangrijke speler is in de voedseltransitie. Zo stelde Ede als eerste gemeente van Nederland een voedselwethouder aan, maakte Amsterdam van vegetarisch de standaardoptie voor haar bedrijfsmaaltijden en zetten de steden van de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving (Almere, Amsterdam, Ede, Haarlem, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Wageningen) zich in voor een voedselomgeving waar gezond en duurzaam eten de makkelijke keuze is.
De transitie naar een gezond en duurzaam voedselsysteem vraagt om lef, om gemeentes die hun verantwoordelijk nemen door voedsel te agenderen en stevig beleid uit te gaan voeren. De gemeenteraadsverkiezingen in 2022 zijn daar het uitgelezen moment voor. Raadsleden, wethouders en burgemeesters: grijp die kans.
Op 10 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lara Sibbing dank voor je artikel hier.
Kun je meer vertellen over de wethouder van voedsel in gemeente Ede?
Welke zaken zijn in gang gezet door de wethouder?
Welke punten zijn bereikt door deze wethouder in de afgelopen periode?
Op welke terreinen is meer aandacht en daarmee inzicht gekomen op de impact van lokale keuzes op voedsel(aanbod) middels de voedselwethouder?
Ligt er een rol voor gemeentes voor het faciliteren van:
"Een nieuw ruimtelijk vraagstuk daarbij zijn de nieuwe ‘interfaces’ of ‘food hubs’, zoals de Amerikaanse theorie rond ‘food systems’ dat beschrijft: plekken waar regionale voedselstromen samenkomen en de consument koopt, ervaart en leert. Zulke plekken zorgen dat de consument efficiënt inkopen kan doen."
Een stuk tekst die ik citeer uit Brood en spelen, case Sterboeren te Deventer van website collegevanrijksadviseurs Het is een pdf dus linkt denk niet... (titel document: Ruimtelijke toekomstbeelden voor een nieuw voedselsysteem (CRA) College Rijks Adviseurs
Nog een enkele kanttekening bij dit artikel. Voor BTW geld een EU afspraak. Een minimaal tarief van 5%. Verder lees ik niets over alcohol en de gevolgen voor de gezondheid in de plannen.
#14 Dick, zie #16, jouw benoemde zwarte schaap komt zo nog thuis met het beleid voor de laagste ecologische footprint…
Ik heb die Wageningse voedselagenda er even bij gepakt. Prima doelstellingen, al vind ik het jammer dat definities van 'gezond' en 'duurzaam' ontbreken. Er worden wel wat voorbeeldjes gegeven: 'gezond' = verse groente, fruit en vezels; 'duurzaam' = regionaal/lokaal, biologisch, 'natuurinclusief'. Kanttekeningen daarbij: van groente, fruit en vezels kan een mens niet leven, je hebt toch echt ook macronutriënten (eiwit, vet, koolhydraten) nodig: zeker ouderen, kinderen in de groei en mensen met een zwakke gezondheid hebben baat bij eiwit- en energierijke voeding (volle zuivel, vlees, eieren, ...).
En voor wat betreft duurzaamheid: de aloude, inmiddels verbannen, plofkip was eigenlijk superduurzaam: heel veel hoogwaardig eiwit, geproduceerd met heel weinig grondstoffen (snel en zeer efficiënt groeiende kippen). En ja, ik mag graag af en toe knuppels in hoenderhokken gooien ;-).
Ik ben ook een beetje bang dat die Wageningse voedselagenda vooral aanslaat bij de 'happy few' die al 'gezond & duurzaam' eet; de agenda is opgesteld in samenspraak met inwoners, maar dat betreft een paar honderd respondenten op een bevolking van ruim 39.000, dus minder dan 1% van de bevolking. Ik woon al enige decennia in Wageningen en zou uit mijn hoofd al bijna een lijstje op kunnen stellen van die paar honderd Wageningers die zich bemoeid hebben met die agenda ;-).
Gelukkig staan er ook wel concrete doelstellingen in de agenda en ik hoop ook echt dat de lokale aanpak vruchten gaat afwerpen. Maar ik hoop ook dat verbinding en (sociale) cohesie breed wordt nagestreefd, en niet ontaardt in een strijd tussen biologisch/natuurinclusief enerzijds en gangbaar/efficiënt anderzijds. In sommige gevallen is voedsel van ver weg namelijk duurzamer dan voedsel van dichtbij. En wat voor de ene mens gezond is kan voor een ander een onvolwaardig voedingspatroon opleveren.
Lokaal heeft niets met biologisch of vegetarisch te maken. Lokaal heeft als grote voordeel dat het voedsel niet van hot naar her is versleept.
Mag best een overheidssteuntje hebben, want ik zie veel lokale producenten harken om rond te komen.
Het coalitieprogramma pleit voor lokaal voedsel in overheidskantines.
Bij al die warme woorden voor lokaal voedsel wordt het economische aspect gemakkelijk vergeten. Waar deze producenten nu een herkenbare product-markt positie hebben, zal bij opschaling onverbiddelijk het mechanisme van prijsvechten in werking treden.
Het is dus nog maar de vraag of de zittende ondernemers zo blij zijn met al deze politieke sympathie.
Advies is dus: betrek de bestaande lokale producenten in uitbreidingsplannen en ‘klooi niet maar wat aan’, grof gezegd.