Het is de tijd van de dramatische bosbranden in Z-Europa. Als je het vuur ooit in het echt hebt gezien, weet je dat het een niets ontziende kracht heeft
Afgelopen week zat ik achter ons huis, waarvan de tuin al snel overgaat in verlaten cultuurgebied en natuur. Mijn gesprekspartner was Thierry Navarre, wijnmaker met een grote belangstelling voor hoe dit gebied (de bovenloop van de Orb-vallei) vroeger functioneerde: welke dieren werden hier gehouden, wat werd er verbouwd, wat aten de mensen die er woonden (veel bonen overigens, terwijl de teelt daarvan nagenoeg verdwenen is), hoe functioneerde het geheel economisch, hoe ving men slechte perioden op?
Vanwege een recente bosbrand in de buurt, kwam dat onderwerp langs: die waren er vroeger ook, maar met veel minder impact dan nu. Reden: de schaapherders. Nu die verdwenen zijn gaat het mis. Dat heb ik hem maar eens uit laten leggen, want bij mij ging niet meteen een lampje branden. Opmerkelijk vond ik Thierry's gedachte dat het zware en vervelende werk van de herders grotendeels door digitale techniek kan worden overgenomen.
Het verhaal is eigenlijk heel simpel. In de hele vallei trokken herders met hun schapen door de onderranden van de bossen en de open ruimtes rond de dorpen. Zo zorgden ze ervoor dat het lage – in juli en augustus gortdroge - begroeisel werd weggegeten zodat het niet als supersnel verspreidingsmedium voor het vuur kon dienen. Als je het aansteekt, verspreidt het vuur zich soms enkele meters per seconde met metershoge vlammen. Bomen en struiken geven het vuur niet zo’n vlucht.
De schapen-cultuur zorgde voor vlees, kaas en melk. Er waren er geen brandweerlieden, water en blusvliegtuigen nodig. Nu is dat allemaal verdwenen: wie wil er nu nog herder zijn?
Thierry bleek daarvoor overigens een originele oplossing te hebben op basis van moderne techniek: werk met camera’s in de bomen, honden en een centrale bewakingsunit, zodat je niet voortdurend bij de dieren hoeft te zijn en er als het ware een gewone baan van kunt maken. Daar had hij duidelijk over nagedacht.
De culinaire kwaliteit van de melk en de kaas schijnt zeer hoog te zijn geweest. Zonde dus. En: mogelijk economisch vandaag de dag weer heel interessant (er is niet zoveel goeie schapenkaas en de prijzen daarvan liggen hoog)!
Ik moet bekennen dat ik sinds dit gesprek opnieuw anders naar dit natuur-cultuurlandschap en de mensen die er 'horen' ben gaan kijken. Wij zien hier die oude mannen met hun blauwe broeken, hun petje en blote lijf in singletje, met ongeschoren kin en een gauloise uit een mondhoek. Denken dan: die gauw nog even ‘nemen’ (op de foto), want over 10 jaar bestaat dit niet meer.
Klopt. Maar dat, samen met de intelligentie waarop het was gebaseerd, bestaat al héél lang niet meer. Zelfs de meeste van die oude mannen zijn het waarschijnlijk al lang vergeten.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Jouw verhaal en dat van Thierry laten heel plastisch zien dat onze probleembenadering een andere is dan die van mensen die veel dichter bij de natuur leven: wij denken in deelproblemen en realiseren ons niet of nauwelijks dat er elders in de keten een impact ontstaat als gevolg van het feit dat wij een - ogenschijnlijk - klein schakeltje veranderen.
Denken in gehelen versus denken in delen dus. Net zoals de wateroverlast na de zomerbuitjes in Ndl. Het land voor de zoveelste keer in rep en roer en in werkelijkeheid hebben we alles verhard zodat het water zich niet meer in de bodem kan verspreiden. Tsja, dan hoopt het zich op.
Onze benadering van eten en de vet/zout/suiker-eetproblematiek laat trouwens precies diezelfde tegenstelling zien. De discussie over het stoplichten-systeem van de Europese Consumentenbonden is er een mooi voorbeeld van.
Die schapen waren (en zijn denk ik) wel heel belangrijk voor de streek, dat besef ik steeds meer. Een dood schaap voedde bijvoorbeeld ook een aantal gieren. Maar aangezien tot voor kort dode schapen niet meer mochten blijven liggen om allerlei redenen van hygiëne-wetgeving, stierven in de loop van de twintigste eeuw de gieren uit. Er was gewoon niets meer voor ze te eten. (Andere redenen waren er overigens ook hoor, zoals gebruik van landbouwgiffen). Gelukkig kun je nu weer dagelijks gieren boven de Causse en in heel de Languedoc zien cirkelen, dankzij een fok- en uitzetprogramma in de jaren tachtig en negentig.
Ongelofelijk boeiend: een hele streek is eigenlijk afhankelijk voor het goed functioneren van het ecosysteem opgebouwd rond het houden van één dier, het schaap. Wie beseft zich dat tegenwoordig nog.