Jeroen Candel twitterde enkele weken geleden 'moe te worden' van de polarisatie in het maatschappelijk gesprek over de toekomst van de Nederlandse landbouw. Naar aanleiding van de stikstofdiscussie en het voorstel van Tjeerd de Groot zei hij dat boeren, overheid en boerenbestuurders elkaar allen als een pot te verwijten dat de ketel zwart ziet, zonder te begrijpen dat hun uitdaging ligt in het creëren van een gezamenlijk perspectief.

We vroegen hem om zijn tweets nader toe te lichten.


Het gesprek over landbouw is technocratisch gemaakt. We doen net alsof we niets te kiezen hebben
"Je ziet heel weinig origineel denken", zegt Candel direct aan het begin van ons gesprek. "Verduurzaming wordt tegenover het inkomen van de boer gesteld. Dat leidt tot een reactief gesprek tussen alle betrokkenen. Enerzijds worden alle systemische problemen – stikstof, klimaatemissies, zoonoses, stalbranden – wel erg makkelijk in de schoenen van boeren geschoven. Anderzijds reageert ook de boerenlobby vanuit de traditionele loopgraafstellingen. Neem de reactie van boerenvoorzitter Marc Calon, die stelde dat de economie door het natuurbeleid wordt gegijzeld. Dat zijn onproductieve tegenstellingen. Er is nu juist behoefte aan een nieuw overkoepelend verhaal waarin natuur en boerenbelang sámen gaan. We weten dat veel boeren zelf ook willen verduurzamen, maar vast zitten in een systeem dat primair draait om een zo laag mogelijke kostprijs. Zij zien geen perspectief meer. Het is daarom goed te begrijpen dat zij hun boosheid in Den Haag willen laten zien. Tegelijkertijd leidt dit ertoe dat de posities verder verharden in single issue verwijten over en weer, terwijl de boerenproductie en het voedselsysteem als geheel aan revisie toe zijn. De race naar the bottom heeft in Nederland zijn diepste punt bereikt, maar er is nog altijd geen ruimte om samen de vraag te stellen wat we dan wel willen."

Waarom is die gespreksruimte er niet?
"Het gesprek over landbouw is technocratisch gemaakt. Het gaat over luchtwassers, fijnstof, minder landbouwgif en minder stikstof en CO2, terwijl de dieperliggende vraag is welke functies we van de landbouw verwachten in onze samenleving. De vraag welke kant we op willen met de landbouw wordt onvoldoende gesteld. Daar ligt met name ook een rol voor Den Haag. Het debat in de Tweede Kamer is nu zo plat; elke vorm van origineel denken wordt weggezet als vóór of tégen de boer. Maar ga nu eens echt nadenken over hoe een landbouw- en voedselsysteem waarin duurzaamheid, gezondheid én een goed inkomen voor de boer samengaan kan worden gerealiseerd. We doen net alsof we niets te kiezen hebben. Andere mogelijkheden moeten veel sterker gepolitiseerd worden, in die zin dat we elkaar duidelijk maken wat we willen en waarom."



Maar zit de boer niet hartstikke klem dan tussen allerlei eisen van de samenleving en milieunormen en zijn opbrengstprijzen?
"Ja, en daarom begrijp ik de boeren ook. Het toont het vooral het failliet van onze landbouwmarkten aan. Liberalisering – het versterken van het primaat van de markt – is een doel op zichzelf geworden. Terwijl markten geen doel, maar een middel zijn. Als we merken dat de markt niet langer tot de collectieve uitkomsten leidt die we belangrijk vinden – schone lucht en klimaat, een gezonde leefomgeving, een attractief en leefbaar platteland, een gevulde boterham – dan moet de overheid de markt bijsturen. Overheidssturing lijkt een eng woord geworden, terwijl het realiseren van maatschappelijke doelen nu juist precies de reden is dat we ooit een overheid hebben uitgevonden. We laten ons niet gijzelen door de natuur, maar door doorgeslagen neoliberalisme. Het gaat alleen maar over ónmogelijkheden, terwijl we met een collectieve herijking tot een nieuw perspectief kunnen komen dat resoneert bij iedereen, van boer tot consument, en van VVD tot PvdD.

De liberaal Remkes zegt 'niet alles kan' en wijst na 30 jaar weer op de huishoudelijke rol die een overheid in de samenleving heeft
Ligt die tunnelblik op de toekomst aan de boeren?
"Nee", zegt Candel beslist. "Die is het gevolg van de houding die de overheid sinds de jaren' 80 en '90 van de vorige eeuw heeft aangenomen. Onze overheid maakt geen keuzen meer, maar faciliteert het denken van de markt. Moeilijke besluiten worden vooruit geschoven, of er wordt gezegd dat de markt en samenleving zélf het voortouw moeten nemen. De overheid durft niet in de bestaande processen in te grijpen vanuit een verbindend discours naar de toekomst. Dat doet ze inmiddels wel in woorden, denk aan de landbouwvisie van minister Schouten, maar nog lang niet in daden. Denk aan haar realisatienota. Het is toch ook niet uit te leggen dat we onze boeren strengere milieueisen opleggen, maar vervolgens wel onze markten openstellen voor kippenvlees uit Oekraïne en – mogelijk – rundvlees uit Brazilië dat niet aan dezelfde eisen voldoet? Wie A zegt moet ook B zeggen. Als we onze boeren, natuur en leefomgeving écht belangrijk vinden dan ontkomen we niet aan het maken van fundamentele keuzes. Wie zich dat realiseert, ziet in de Commissie Remkes een interessant keerpunt. De liberaal Remkes zegt 'niet alles kan' en wijst na 30 jaar weer op de huishoudelijke rol die een overheid in de samenleving heeft. Hoe snel onze faciliterende, neoliberale overheid haar manier van doen weet te veranderen in een verantwoordelijke en verbindende, gaan we na vandaag meemaken op het gebied van landbouw."

Wat is Candels eindoordeel over de energie die geleid heeft tot het 1 oktober-protest in Den Haag? "Een klassiek voorbeeld van overheidsfalen." Waarom? "Omdat de samenleving al te lang om vernieuwing vraagt en er al zo lang signalen waren dat het systeem vast zou lopen, maar de overheid steeds aan de zittende korte-termijn belangen heeft vastgehouden door oplossingen te faciliteren die niet meer van deze tijd zijn en daardoor de kansen om nieuwe wegen te openen blokkeert."

Afgelopen woensdag 25 oktober presenteerde de Commissie Remkes haar voorstellen om de stikstofcrisis op te lossen waarin bestuurlijk Nederland belandde nadat het PAS door de Raad van State onwettig werd verklaard. Aan de vooravond spraken we met akkerbouwer Teun de Jong, voorzitter van de Nederlandse Akkerbouwers Vakbond (NAV), over de situatie van de Nederlandse boer.
De Jong wijst op de noodzaak om de voorstellen voor kringloopbouw zoals die met name door D66 politicus Tjeerd de Groot in de coalitie van Rutte III zijn gebracht te voorzien van wetgeving die de productie van Europese boeren beschermt tegen importen uit goedkopere regio's in de wereld. Gebeurt dat niet, dan zullen volgens De Jong Nederlandse boeren niet kunnen verduurzamen.



Rond het middaguur bieden de NAV en een aantal andere organisaties minister Schouten van Landbouw een manifest aan dat mede gebaseerd is op de stellingname van De Jong.

Een impressie van boerengevoelens brengt vanmorgen boerenkrant Nieuwe Oogst:
Dit artikel afdrukken