Meer dan de helft van de ruim 52.000 Nederlandse landbouwbedrijven heeft een 55-plusser aan het hoofd. 59% van die 27.000 bedrijven heeft geen opvolger. Dat bericht het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de Landbouwtelling 2020.
De bedrijfsgrootte speelt een grote rol bij het beschikbaar zijn van een opvolger. Vooral op de kleine (29%) en zeer kleine bedrijven (18%) staan zoons en dochters niet te springen om het bedrijf over te nemen. Bij middelgrote en grote bedrijven ligt het aantal bedrijven met opvolger op respectievelijk 49% en 70%.
In Friesland en Flevoland weten 6 op de 10 boeren wie hun bedrijf in de toekomst over gaat nemen. In Limburg zijn dat er maar 4.
Dat 82% van de 19.000 kleinste bedrijven - 'keuterboeren' - geen opvolgers heeft, is een landschappelijk vraagstuk. De totale landbouwproductie zal er niet door veranderen zegt CBS-landbouweconoom Cor Pierik in de Volkskrant, want daar maken ze maar 2,5% van uit. "Maar die kleine gezinsbedrijven spelen wel een cruciale rol in de aankleding en het onderhoud van het landschap. Als daar duizenden van wegvallen, zal dit het karakter van het platteland beïnvloeden."
Niet alleen de grootte, maar ook het soort bedrijf maakt uit. Bijna twee derde van de 55-plus-melkveehouders heeft een opvolger in het vizier. Ook geiten-, pluimvee- en vleeskalverhouders komen boven het gemiddelde (41%) uit. Varkenshouders blijven daar met 40% net onder. Het animo om bedrijfsopvolger te worden is opvallend laag in de voor de Nederlandse export belangrijke en veelal grote glasgroente- en snijbloembedrijven, maar het allerlaagst (19%) bij schapenboeren.
De redenen voor het lage animo om het boerenbedrijf over te nemen zijn divers. Weinig inkomensperspectief, opzien tegen de vele overheidsregels en te kampen hebben met "de maatschappelijke weerstand die komt kijken bij het boerenwerk." Maar ook de toenemende kapitaalintensiviteit en het hogere opleidingsniveau van boerenkinderen, maakt dat zij voor werk tegenwoordig verder kijken dan het boerenerf.
CBS - Geen bedrijfsopvolger voor meer dan 16 duizend boerderijen
De bedrijfsgrootte speelt een grote rol bij het beschikbaar zijn van een opvolger. Vooral op de kleine (29%) en zeer kleine bedrijven (18%) staan zoons en dochters niet te springen om het bedrijf over te nemen. Bij middelgrote en grote bedrijven ligt het aantal bedrijven met opvolger op respectievelijk 49% en 70%.
In Friesland en Flevoland weten 6 op de 10 boeren wie hun bedrijf in de toekomst over gaat nemen. In Limburg zijn dat er maar 4.
Dat 82% van de 19.000 kleinste bedrijven - 'keuterboeren' - geen opvolgers heeft, is een landschappelijk vraagstuk. De totale landbouwproductie zal er niet door veranderen zegt CBS-landbouweconoom Cor Pierik in de Volkskrant, want daar maken ze maar 2,5% van uit. "Maar die kleine gezinsbedrijven spelen wel een cruciale rol in de aankleding en het onderhoud van het landschap. Als daar duizenden van wegvallen, zal dit het karakter van het platteland beïnvloeden."
Niet alleen de grootte, maar ook het soort bedrijf maakt uit. Bijna twee derde van de 55-plus-melkveehouders heeft een opvolger in het vizier. Ook geiten-, pluimvee- en vleeskalverhouders komen boven het gemiddelde (41%) uit. Varkenshouders blijven daar met 40% net onder. Het animo om bedrijfsopvolger te worden is opvallend laag in de voor de Nederlandse export belangrijke en veelal grote glasgroente- en snijbloembedrijven, maar het allerlaagst (19%) bij schapenboeren.
De redenen voor het lage animo om het boerenbedrijf over te nemen zijn divers. Weinig inkomensperspectief, opzien tegen de vele overheidsregels en te kampen hebben met "de maatschappelijke weerstand die komt kijken bij het boerenwerk." Maar ook de toenemende kapitaalintensiviteit en het hogere opleidingsniveau van boerenkinderen, maakt dat zij voor werk tegenwoordig verder kijken dan het boerenerf.
#13 Ik denk dat je daar een denkfout maakt, je gaat er voor het gemak vanuit dat de 19000 kleinste bedrijven verdwijnen maar veel van die bedrijven zijn gewoon mensen die uit liefhebberij of nostalgie van het ouderlijk bedrijf naast hun baan nog wat boeren die zullen dat blijven doen het is de groep daarboven die voor hun inkomen (voor een groot deel) afhankelijk zijn van de inkomsten uit het bedrijf die het niet kunnen bolwerken en dan zal die 2,5% een factor 10 of meer uitvallen, daarnaast zal het niet naar de buurman maar vaak naar de grootste portemonnee verhuizen met als gevolg meer eenzijdig en gellijktijdig gebruik.
Wat ik hier zie van de gestripte pacht bedrijven is dat de grond vaak rond de 30 ha naar een grote boer gaat en dan in 1 blok gemaaid bemest ed wordt heiningen verdwijnen iedere maand 1 of 2 weken gazon zoals ik al zei voor de natuur een uitdaging.
Jan Peter #10 , EJ #12 . Het wegvallen van de 19.000 kleinste landbouwbedrijven betekent een overdracht van slechts 2,5 % van de totale productie naar de resterende 34.000 bedrijven. De grotere bedrijven worden niet intensiever. Het is immers een kwestie van overhevelen van grond en dieren. Groei is belangrijk om op termijn niet weggeconcurreerd te worden.
Grotere bedrijven scoren in het algemeen beter wat betreft het beperken van mineralenverliezen en wellicht ook wat betreft diergezondheid. Dat is dus gunstig. Inderdaad is het denkbaar dat het landschap aan kwaliteit verliest. Maar daar is wat aan te doen. De overheid kan bijvoorbeeld grenzen stellen aan de grootte van gebouwen, het samentrekken van percelen vergunning-plichtig maken of de hoogte van de inkomenstoeslag afhankelijk maken van de ecologische en landschappelijke waarde van het bedrijf. Om die waarde te kwantificeren hebben we enige jaren geleden in het project DAIRYMAN een daarvoor in Frankrijk ontwikkeld praktisch systeem aangepast en uitgeprobeerd in een aantal West-Europese landen. Conclusie: met weinig moeite geschikt te maken voor o.a. Nederland. Het is gebaseerd op een luchtopname van het bedrijf, een eenmalige inventarisatie vanaf de grond om de luchtopnames te preciseren (resultaat: ecologische en landschappelijke infrastructuur in beeld en objectief gewaardeerd), en een objectieve analyse van het grondgebruik en bemesting (wettelijk al vastgelegd; resultaat: risico emissies, betekenis voor flora en fauna). Voor meerdere milieu-indicatoren rolt er dan een waarderingscijfer uit. Het systeem is prima te borgen.
Kortom: eerst een degelijke analyse wat de voor- en nadelen kunnen zijn bij het groter worden van bedrijven en het verdwijnen van de kleintjes. Want dat gaat gebeuren. Vervolgens voor de nadelen zoeken naar praktische oplossingen. Oplossingen zijn vrijwel altijd te vinden. Het echte probleem zit vaak bij de overheid of de sector, in de vorm van angst voor mogelijke oplossingen.
#10 simpel gezegd verandert het landschap van een dambord in een schaakbord er zal in grotere blokken geteeld en gemaaid worden zeker bij land op afstand, minder slootjes en en afwisseling, een kwestie van smaak voor de mens, een uitdaging voor de natuur.
Krijn, #9, dank. Het is natuurlijk nog complexer dan pacht/eigendom. Het gaat over schaal, vermogen, inkomen en risico in contexten, zeg je met zoveel woorden.
In een bericht over de opvolgingsproblematiek in Nederland vloog de Volkskrant het nieuws aan vanuit de halvering van het aantal Nederlandse boeren in 20 jaar. Een irrelevant gegeven vanuit een productieperspectief, want de output neemt in geen verhouding af.
Even terug naar de kop: ...landschap verandert...
Of zoals Cor Pierik het in de Volkskrant zegt: ‘Maar die kleine gezinsbedrijven spelen wel een cruciale rol in de aankleding en het onderhoud van het landschap’, zegt Pierik. ‘Als daar duizenden van wegvallen, zal dit het karakter van het platteland beïnvloeden.’
Is dat goed of slecht?
Het land van die kleine gezinsbedrijfen zal wel naar de grotere bedrijven gaan. Is dat slecht?