Het persbericht leest als een zucht van opluchting. Voorman Siem-Jan Schenk van LTO-Noord zegt daarin: "Ik ben blij verrast met de uitkomsten. Mensen vinden het belangrijk wat boeren en tuinders doen. Wij willen de vertegenwoordiger zijn van een toekomstgerichte sector die kan rekenen op steun in de samenleving. Uit dit onderzoek blijkt dat die steun groter is dan we denken.”
De melkveehouderij krijgt het hoogste rapportcijfer, een 7,5. Daarna volgen de voedingstuinbouw en akkerbouw met een 7,3 en de sierteelt met een 7,2. De paardenfokkerij krijgt een 7,0, schapen- en geitenhouderij een 6,8, varkenshouderij een 6,6 en pluimveehouderij een 6,5. Alleen de pelsdierhouderij scoort een onvoldoende, een 4,6.
Dat de melkveehouderij het hoogste scoort, is niet verbazingwekkend volgens Schenk: ''de koeien in de wei' zijn het uithangbord van de agrarische sector."
Ook varkenshoudster Annechien ten Have is blij met de resultaten. We vroegen haar de voldoende voor varkenshouderij te verklaren, terwijl de kranten bol staan van de kritiek op de groeiplannen van varkenshouders. Ten Have: "De voldoende voor de varkenshouderij is een compliment voor de varkenshouders zelf. En ook een beloning voor de inspanningen die varkenshouders doen op het gebied van milieu, welzijn en ook toch meer transparanter willen zijn. Dan heb ik het over de zeugen in de groep. Minder uitstoot van ammoniak en efficiënt produceren. En ook gewoon als boer het goed willen doen. Ik denk dat er hier ook vooral naar de boer als mens is gekeken. Die hard werkt en zijn best doet. De koe heeft een beter cijfer omdat de koe meer zichtbaar is voor de burger. Dus om nog beter voor de dag te komen, moet de varkenshouderij nog meer zichtbaar worden."
Volgens het persbericht blijkt dat de burger boer en tuinder als hardwerkende mensen ziet die belangrijk zijn voor de maatschappij.
De sterkste associaties die de burger heeft bij de boer en tuinder zijn nuchter, hardwerkend, druk en belangrijk. Kenmerken die de Nederlander bij de agrarische sector vindt passen zijn 'doelgericht' (96 procent), 'deskundig' (95 procent), 'professioneel' (92 procent) 'betrouwbaar' (91 procent) en 'eerlijk' (90 procent).
De kenmerken die zij níet vinden passen bij de sector zijn 'arrogant' (12 procent), 'langzaam' (15 procent), 'star' (29 procent) en 'transparant' (55 procent). Iets meer dan de helft van de Nederlanders (56 procent) vindt dat de boer een mooi vrij leven heeft.
Hoe iemand tegen de boer en tuinder aankijkt, verschilt per woonomgeving, geslacht en opleidingsniveau. Uit het onderzoek blijkt dat bewoners van het platteland positiever over boeren en tuinders zijn dan stadsbewoners. Verder valt op dat vrouwen positiever over de agrarische sector zijn dan mannen.
Opvallend is de laatste zin over deze imagofactoren: Laagopgeleiden zijn positiever over de sector dan hoogopgeleiden.
Fotocredits: Krizzii
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Heel fijn zo'n goed imago. Alleen jammer dat je er de rente en aflossing niet mee kunt betalen. Wat verder opvalt is dat de sector met het slechtste imago de laatste jaren het beste rendement draait.
Dit verbaast mij (boer) helemaal niet. Het imago van boeren is altijd goed geweest bij de meeste mensen. De negatieve gevallen zijn alleen altijd breed uitgemeten door de grachtengordelspers en met vette cliche beelden (rijdende strontkarren, dode dieren in grijpers, Q-koorts zieken) aangedikt. Maar een club als de EO vindt het nog altijd leuk om boeren te portretteren met een accent, verweerde kop en oude zegswijzen (ik heb hier over geblogd, nav een oproep van programma makers van Melk en Honing). De boeren hebben alleen gebrek aan zelfvertrouwen om het imago ook uit te dragen. Gelukkig verandert dat in rap tempo. Alleen de media loopt wat achter.