De zorg voor een vitaal platteland, natuurbeheer en de ontwikkeling van natuurgebieden is één van de kerntaken van de provincies (ipo.nl). Agroforestery (agrobosbouw) is een veelbelovend concept op het gebied van duurzaamheid. Daarom ligt er een rol voor de provincies om agroforestry te faciliteren.
In dit artikel gaan we in op barrières op het pad naar agroforestry en op oplossingen die provincies kunnen bieden. Ons oordeel is gebaseerd op gesprekken met betrokken personen bij de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Overijssel, en bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Agrobosbouw NL.
Agroforestry
Agroforestry is een verzamelnaam van verschillende agronomische systemen waarbij houtige en meerjarige gewassen gecombineerd worden met akkerbouw en/of het houden van dieren. Agroforestry is gericht op een meer duurzame manier van landgebruik, en kan economische én ecologische waarde opleveren. De praktijk is in Nederland nog niet erg wijd verspreid. Kennis over de toepasbaarheid in Nederland is beperkt en er bestaat onzekerheid over de financiële haalbaarheid.
Agroforestry ligt op het snijvlak van diverse beleidsvelden, dat maakt dat het voor de bevoegde autoriteiten lastig is om te bepalen wie het moet oppakkenBelangrijke barrières
Het aantal agrariërs dat op basis van agroforestry werkt, groeit in Nederland traag. Dit heeft verschillende redenen. Zo wordt de meld- en herplantplicht bij houtopstand onder de Wet Natuurbescherming door agrariërs gezien als barrière voor agroforestry-initiatieven. De plicht wordt gezien als een lock-in: als je eenmaal bomen hebt geplant, kom je er niet meer vanaf, is het idee.
Een ander obstakel is het aanleveren van bedrijfsinformatie voor de gecombineerde opgave. Het online intekensysteem is niet ingericht voor agroforestrysystemen. Agrariërs zijn veel tijd kwijt met het intekenen van hun percelen. Naast een administratieve last levert dit onzekerheid op over te verkrijgen subsidies.
Uit aanvullend onderzoek van Farm LIFE blijkt dat ook het rondkrijgen van het bedrijfsmodel en gebrek aan kennis belangrijke barrières zijn voor agrariërs (zie figuur 1).
Ook het feit dat agroforestry op het snijvlak van diverse beleidsvelden ligt, maakt dat het voor de bevoegde autoriteiten lastig is om te bepalen wie het moet oppakken. Om goede ondersteuning te kunnen bieden, is een eenduidige beleidsvisie op basis van heldere definities en doelstellingen nodig.

Rol van de provincie
Op het gebied van agroforestry zien de provincies vooral een rol voor zichzelf als facilitator bij het opzetten van netwerken en het delen van kennis. De (agrarische) ondernemer maakt de keuze voor agroforestery, maar kan daarvoor rekenen op ondersteuning met subsidies en kennisvouchers vanuit de provincie.
De provincies zijn in verschillende mate betrokken. De ene provincie is actiever in het vormen van netwerken en het uitwerken van een visie op het gebied van agroforestry dan de andere. Over het algemeen zien provincies graag een grotere rol voor het Rijk, vooral op het gebied van beleidsvorming en het uitwerken van een landelijke visie.
Wet- en regelgeving als barrière?
Onder de Wet Natuurbescherming is het verplicht het kappen van bomen te melden en te herplanten. Dit geldt echter niet voor alle houtige gewassen. Bomen voor houtproductie (denk bijvoorbeeld aan eik, populier, kers) vallen hieronder (WUR, 2018). De provincie is de bevoegde autoriteit voor de meld- en herplantplicht en kan vrijstelling verlenen. Er is dus geen sprake van een feitelijke lock-in voor de ondernemer die kiest voor bomen met het oog op houtproductie.
Agrariërs die bomen aanplanten, kunnen in Overijssel vrijstelling aanvragen van de herplantplicht via een formulier op de website van de provincie. Dit geldt alleen voor grond waar nog geen bos op staat; voor voedselbossen aangelegd tussen 1-1-2015 en 31-12-2019 geldt een overgangsregeling. Dat neemt een belangrijke barrière weg. Andere provincies kunnen dit voorbeeld overnemen.
Ook voor de barrière rond de gecombineerde opgave wordt aan een oplossing gewerkt. Het Louis Bolk instituut onderzoekt mogelijkheden voor een gewascode voor agroforestry, zodat agroforestrysystemen eenvoudiger zijn in te tekenen (Luske et al., 2020a, 2020b). De ontwikkeling van een gewascode toont aan dat het Rijk beleid op dit gebied formuleert, iets wat de provincies graag zien. In dit kader heeft LNV samen met het Inter Provinciaal Overleg (IPO) onlangs uitgesproken zich te zullen inzetten voor de stimulering van agroforestry in het document 'Bos voor de toekomst' (IPO & LNV, 2020). Hiermee lijkt een oplossing voor twee barrières in zicht.
Opvallend weinig agrarische ondernemers die al bezig zijn met agroforestry ervaren de herplantplicht en de gewascode als een probleem (zie figuur 1).
Provincies hebben behoefte aan beproefde methodes en kennis over agroforestry die zij eenvoudig kunnen delen met agrarische ondernemers. Dit betreft zowel ecologische, agronomische als economische kennisGefragmenteerde kennis
In het buitenland wordt veel kennis over agroforestry van generatie op generatie overgedragen en wordt er veel geschreven over agroforestry, maar Nederland heeft die traditie niet. Er is geen centraal punt waar alle kennis over agroforestry beschikbaar is. Daarnaast is niet alle kennis gevalideerd. De Nederlandse situatie verschilt van het buitenland, waardoor niet alles uit het buitenland zomaar toepasbaar is.
Provincies hebben behoefte aan beproefde methodes en kennis over agroforestry die zij eenvoudig kunnen delen met agrarische ondernemers. Dit betreft zowel ecologische, agronomische als economische kennis. Er bestaat onzekerheid over de levensvatbaarheid van bedrijfsmodellen. Door kennis hierover te delen kunnen agrarische ondernemers succesvolle concepten vertalen naar een andere context. Maar dan moet er wel kennis zijn over succesvolle concepten.
In Nederland doet een aantal partijen onderzoek naar de potentie van agroforestry (Wageningen Universiteit, het Louis Bolk instituut en Van Hall Larenstein). Door kennispartners meer te betrekken, faciliteren de provincies dat kennis onder realistische omstandigheden kan worden gevalideerd. Zo wordt binnen Farm LIFE momenteel gewerkt aan het opzetten van een toolkit waarin informatie en rekenmodellen beschikbaar worden gemaakt. De provincie kan in de rol als netwerkfacilitator dergelijke kennis centraal aanbieden, bijvoorbeeld via een online portal.
De samenwerking is ook voor kennispartijen gunstig, omdat zij kennis en ervaring uit het werkveld kunnen integreren in educatieve programma’s en de agrariërs in opleiding kunnen voorbereiden.
De provincies waarmee gesproken is, geven aan dat er behoefte is aan bruggenbouwers die bekend zijn met de gangbare praktijk, die de stippen met elkaar kunnen verbinden en die goed contact hebben met agrariërs. De ervaring leert dat het beter is om agrarische ondernemers onderling met elkaar te laten werken dan om hier adviseurs voor in te zetten. Adviseurs zijn vaak gespecialiseerd in één onderwerp waardoor het veelzijdige karakter van agroforestry wordt ondergesneeuwd. Via een online portaal kunnen agrariërs eenvoudig met elkaar in contact worden gebracht.
Onzekerheid over economische haalbaarheid
De belangrijkste barrière lijkt onzekerheid over de economische haalbaarheid van agroforestry; het is de meest genoemde barrière uit de Farm LIFE-enquête. Er zijn cijfers nodig over bedrijfsopbrengsten en arbeidskosten. Maar hiervoor zijn meer metingen en pilots nodig in Nederland; en ondernemers die het risico willen nemen om zich met hart en ziel in agroforestry te storten. De eerder genoemde samenwerking met kennispartijen kan helpen om metingen en pilots op te zetten.
Om ondernemers te stimuleren, biedt de provincie Noord-Brabant via het Groen Ontwikkelfonds Brabant (GOB) diverse opties. Agrariërs kunnen onder voorwaarde van extensief beheer een stuk grond pachten dat zij ook mogen inzetten voor agroforestry. Een andere mogelijkheid is dat agrariërs grond inbrengen, waarbij ze per hectare een aantal hectaren extra toegewezen krijgen. Door gebruik te maken van deze mogelijkheid bedrijft de agrariër minder intensieve landbouw, maar komt er extra grond voor terug. Het GOB biedt ook compensatie voor afwaardering van de grondprijs van landbouw naar natuur. Het opzetten van een dergelijk fonds zou ook mogelijkheden kunnen bieden voor agroforestry in andere provincies.
In ‘Bos voor de toekomst’ worden financiële ondersteuningsmogelijkheden genoemd, die ook tijdens de interviews ter sprake kwamen. Zo sluit agroforestry aan op de Rijksvisie Kringlooplandbouw, en onderzoekt LNV hoe bedrijven die willen omschakelen naar agroforestry gebruik kunnen maken van het Omschakelingsfonds Kringlooplandbouw. Ook is het de ambitie om agroforestry te ondersteunen vanuit het GLB. Tot slot wordt gekeken naar mogelijkheden voor vergoedingssystemen voor ecosysteemdiensten, bijvoorbeeld in de vorm van zogeheten carbon credits (IPO & LNV, 2020). Dergelijke creditsystemen zouden ook voor andere ecosysteemdiensten kunnen worden ontwikkeld, maar zijn voorlopig nog toekomstmuziek.
Overlappende thema’s
De interne verkokering van beleidsthema’s zit samenwerking binnen provincies op het gebied van portefeuille-overstijgende onderwerpen als agroforestry in de weg. Agroforestry staat op het kruispunt van economie, landbouw, natuur en duurzaamheid. Het is niet altijd helder wie dit binnen de provincies moet oppakken. Hierdoor is binnen de provincies de kennis gefragmenteerd. Een ander gevolg is dat best practices en ideeën niet optimaal gedeeld worden. Dat probleem herhaalt zich bij interprovinciale samenwerking en de samenwerking tussen de provincies en het Rijk. LNV en de gezamenlijke provincies hebben in een recent ambitiedocument ‘Bos voor de toekomst’ uitgesproken meer te gaan samenwerken op het gebied van agroforestry.
Agroforestry wordt meer als hobby gezien dan als volwaardig agronomisch systeem. Anderen zien agroforestry als ouderwets in plaats van innovatieDefinitie agroforestry
De term agroforestry is nog niet bekend bij alle agrariërs. Hierdoor bestaat onduidelijkheid over de definitie. Bij sommigen roept de naam agroforestry weerstand op, vooral omdat het verschil tussen agroforestry en voedselbossen niet duidelijk is. Agroforestry wordt daardoor meer als hobby gezien dan als volwaardig agronomisch systeem. Anderen zien agroforestry als ouderwets in plaats van innovatief. Provincies gaven aan een heldere definitie te wensen. In ‘Bos voor de toekomst’ wordt de noodzaak voor het aanscherpen van de definitie besproken. Een heldere definitie vanuit het Rijk helpt de provincie om in de rol van netwerkfacilitator duidelijkheid te creëren bij agrariërs en andere betrokken partijen.
Concluderend
Provincies kunnen vrijstelling geven van de herplantplicht en via een GOB-gelijkend fonds ondersteuning bieden aan agrariërs. Als netwerkfacilitator spelen ze al een rol, maar die kan worden uitgebreid door kennis ook centraal aan te bieden en te valideren in samenwerking met netwerkpartijen. Ook is het nodig om thema-overstijgend te werken. De ambities uit ‘Bos voor de toekomst’ bieden hier aanknopingspunten voor. Daarnaast geeft het document een eenduidige definitie, biedt het aanknopingspunten voor financiële prikkels en geeft het Rijk het signaal af dat er beleid wordt ontwikkeld op het gebied van agroforestry.
Dit onderzoek is gefinancierd door het KCNL en in samenwerking met Farm LIFE tot stand gekomen.
Interviewpartners:
- Provincie Gelderland
- Provincie Overijssel
- Provincie Noord-Brabant
- Agrobosbouw NL
- Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Aanvullende bronnen
IPO & LNV, (2020), Bos voor de toekomst: Uitwerking ambities en doelen landelijke bossenstrategie en beleidsagenda 2030
LNV, (2018), Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden – Nederland als koploper in kringlooplandbouw
LNV, (2020), Rijksbegroting 2020 - XIV Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, F Diergezondheidsfonds
Luske, B., Bestman, M., van Veluw, K., Prins, E. & Rombouts, P. (2020a), Masterplan agroforestry – advies voor het realiseren van een schaalsprong van agroforestry in Nederland
Luske, B., Prins, E., Reichgelt, A. & Kremers, J. (2020b), Voorstudie voor een gewascode agroforestry - Advies voor erkenning en duidelijke regelgeving
Norén, I.S. & Cuperus, F. (2018), Factsheet Agroforestry, Wageningen: Wageningen University & Research
Websites
https://ipo.nl/over-de-provincies/de-zeven-kerntaken-van-de-provincies-test#Vitaal (09-12-2020)
https://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/beschermde-planten-dieren-en-natuur/wet-natuurbescherming (01-07-2020), a
https://mijn.rvo.nl/gecombineerde-opgave (01-07-2020), b
https://www.farm-life.eu (18-12-2020)
https://www.overijssel.nl/loket/vergunning/milieu-natuur/wet-0/ (09-12-2020)
Op 6 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#3 Veerkrachtige en klimaatrobuuste landbouw > agroforestry is geen monocultuur maar polycultuur; stikstofreductie > agroforestry is een vorm van extensieve en niet intensieve landbouw; het versterken van landschappelijke kwaliteit en biodiversiteit > zie het voorgaande; verder is in Bos voor de toekomst ook alvast het raamwerk vastgesteld voor het ‘Aanvalsplan Landschapselementen’ dat volgend jaar moet verschijnen, en wel in de vorm van de ambitie om 10% zogenaamde groen-blauwe dooradering te realiseren in het gehele cultuurlandschap, waarvan 5% houtige elementen. Dat komt in de praktijk neer op het realiseren van 50.000 hectare extra ofwel ongeveer 150.000 kilometer aan nieuwe houtwallen tussen nu en 2050. Een mooie opsteker voor landschap en biodiversiteit lijkt me.
#4 Klopt, dat is dus niet veel anders dan bij gangbare landbouw. Agroforestry moet eerst wel nog de achterstand op gangbare landbouw zien in te lopen als het gaat om wet- en regelgeving bijvoorbeeld of om een positie in het nieuwe GLB te kunnen innemen. Subsidiemogelijkheden voor het aanplanten van bomen op landbouwgrond zijn er al en worden verder uitgebreid, met behulp van certificaten voor de vastlegging van CO2 in hout bijvoorbeeld kunnen boeren die bomen en andere meerjarige planten in hun bedrijfsvoering willen integreren, zich binnenkort voor deze ecosysteemdienst laten betalen.
Gert #3, in een tweede artikel gaat vandaag Wouter van Teeffelen in op de reële economische kant van voedselbossen.
Dit zit vooral nog in de fase dat het heel lucratief is voor allerlei leveranciers van pootgoed en het circuit van adviseurs studiegroepen projectleiders ed. je kunt wat berekenen op aannames, maar bomen is toch een teelt per generatie ipv per jaar voordat je echt zekerheden hebt vanuit de teelt ben je zo 10, 20 jaar verder, voor de korte termijn is het afwachten of er subsidies of co2 certificaten oid bedacht worden waarmee de gemeenschap uiting aan hun enthousiasme kunnen geven.
Het kietelt de hobbyist in me maar dan moet je de rekenmachine even opbergen.
"Integratie van bomen in de bedrijfsvoering kan nieuwe verdienmodellen voor agrariërs opleveren en tegelijkertijd een bijdrage leveren aan veerkrachtige en klimaatrobuuste landbouw, stikstofreductie, en het versterken van landschappelijke kwaliteit en biodiversiteit.”
Beetje erg vaag beleidsnota-achtig. Kan iemand wat voorbeelden noemen?
Een zwart gat? Daar wordt her en der toch wat genuanceerder tegenaan gekeken. Door het Rijk en de provincies bijvoorbeeld.
In het juni 2019 gepubliceerde Klimaatakkoord was al gerekend met de realisatie van 25.000 ha agroforestry vóór 2030, vorig voorjaar adviseerde het College van Rijksadviseurs zelfs om daar 100.000 ha van te maken. In de in het artikel genoemde ‘Bos voor de Toekomst’, de uitwerking van de bossenstrategie, wijden het ministerie van LNV en de 12 provincies een heel onderdeel (‘Bomen buiten het bos) aan agroforestry.
Met deze insteek: “Agroforestry is een vorm van kringlooplandbouw die bijdraagt aan een sterkere verbinding van landbouw en natuur. Dat is ook de inzet van de visie ‘Landbouw, Natuur en Voedsel: waardevol verbonden’. Agroforestry is ook voor de uitvoering van de Bossenstrategie een interessante ontwikkeling, omdat het kan bijdragen aan uitbreiding van bos en houtige landschapselementen. We zien agroforestry als een positieve en kansrijke ontwikkeling. Integratie van bomen in de bedrijfsvoering kan nieuwe verdienmodellen voor agrariërs opleveren en tegelijkertijd een bijdrage leveren aan veerkrachtige en klimaatrobuuste landbouw, stikstofreductie, en het versterken van landschappelijke kwaliteit en biodiversiteit.”
Het ministerie van LNV en de 12 provincies kijken daarbij vooral naar de invulling van bufferzones rondom het Natuurnetwerk Nederland (en datzelfde zou je natuurlijk ook kunnen doen rondom steden en dorpen): “We zetten de ondersteuning van agroforestry breed in, maar willen met name ook rond het Natuurnetwerk agroforestry ondersteunen. Daar kan het bijdragen aan verbindingen en overgangen tussen bestaande Natura 2000-gebieden en de invulling van extensiveringsmaatregelen. Dit biedt kansen voor versterking van de landschappelijke identiteit en biodiversiteit. De wijze waarop agroforestry hier een bijdrage kan leveren, vraagt ruimtelijke uitwerking die plaatsvindt in gebiedsprocessen en is regionaal maatwerk. Dit pakken we op met voorgaande actie bij de uitwerking van het aanvalsplan landschapselementen.”