Niettemin gaat het beter in de Nederlandse landbouw, zegt het LEI. Volgens boerenkrant De Boerderij is er voor boerenbaas Albert-Jan Maat geen reden tot tempering van de vreugde daarover. Voor hem is het nieuws aanleiding om Nederlandse boeren en tuinders duidelijk te maken dat ze toekomst hebben. Boer en tuinder noemt hij dé beroepen van de komende decennia. Ook in Nederland.
Zeker, de wereld moet eten en Nederland moet eraan bijdragen om het te maken. Dat verhaal vertelt Maat al jarenlang. Maar wat is het realistische verhaal voor de Nederlandse Boer BV?
De Partij van de Arbeid liet de Nederlandse boer bij monde van Sjoera Dikkers recent weten dat zijn bedrijf over en voorbij is. Boeren wordt gewoon agrarische industrie, zegt ze. Weg met die familiebedrijven. Dat is knutselen uit de tijd van Ot & Sien. De statistieken geven haar gelijk: het aantal boeren daalt al decennia en zal de komende jaren scherp en versneld doordalen omdat wettelijke eisen én noodzakelijke kostprijsreducties dat vragen. Zelfs als ze willen, kunnen boerenzonen en -dochters de boerderij van hun ouders maar moeilijk overnemen. Het bedrijf blijkt veelal zowel onbetaalbaar als onfinancierbaar geworden als gevolg van een historie van jarenlange verliezen. Het klinkt misschien gek, maar zo'n bedrijf is dus zowel peperduur als waardeloos. Zo scoort de melkveehouderij, de meest succesvolle tak van de Nederlandse landbouw, in het goede 2012 nog altijd 10 euro op iedere 100 in de min. In 2011 hoefde het nog maar 7% van zijn omzet in de sloot te gooien om erover heen te mogen springen.
Hoe dat komt? Melkveehouders breiden uit omdat ze met het oog op de wereldmarkt hun kostprijs willen verlagen. Daarom willen ze er graag koeien, stallen, melkinstallaties en hectares bij. Een hectare kost in Nederland tussen 35.000 en 50.000 euro, maar levert helaas geen rendement. Ter vergelijking: in Bretagne, een even goed melkkoeienland als Nederland, koop je voor datzelfde bedrag makkelijk 10 hectare. In Nederland investeren boeren op basis van de waarde van hun onderpand, maar niet op basis van de te verwachten winst. Wil je dus de boel van je ouders overnemen, dan zit je met de gebakken peren. Dan moet je namelijk wel de volle mep financieren en dat blijkt geen sinecure. De historie laat immers niet zien dat die gemakkelijk terug te verdienen valt. Dat is niet zo fijn, want Nederland wordt vermoedelijk een melkland (zie hieronder), maar zit in die tak van sport domweg met een opvolgingsprobleem op basis van een gestolde kredietbubbel aan overgewaardeerde landbouwgrond.
Naar de akkerbouw. Akkerbouwers maken hier voornamelijk graan voor de diervoederindustrie; brood valt er nl. nauwelijks van te bakken. Maar ja, het varken staat er niet best voor. De vleeskip ook niet. Wat overblijft is de legkip. En inderdaad, die doet het goed en zou weleens kunnen blijven. Anders dan hun collega's in vleeskippen, hebben eierboeren gesnapt dat je mee moet met je tijd en minstens moet scharrelen. Daar werken ze verder prima aan door. Zij verdienen 16 euro op iedere honderd die ze uitgeven. Aan zulke boeren heb je wat. Een ei is bovendien nog gezond ook.
Naar de tuinbouw tot slot. Die is voor de helft failliet, zo mag tegenwoordig in het openbaar gezegd worden. Paprikatelers kiezen inmiddels voor waterpaprika's om nog net in leven te blijven. Vermoedelijk verdwijnt een fors deel van het areaal en komt het overige deel in slechts enkele handen. Waarom? Omdat alleen echt goede ondernemers goed met grote volumes om kunnen gaan. Als het goedkoop moet, dan krijg je dat.
Tot zover Dikkers doorgeredeneerd. Een ander, opmerkelijk, geluid kwam van de Raad voor Dieraangelegenheden. Die liet weten te vinden dat er boerenmerken moeten komen. Nederland is te duur om bulk te maken. Het is een belangrijk nuanceverschil met Dikkers, die boerenindustriëlen nu juist wel bulk in plaats van kwaliteit onder merknaam ziet maken. En toch is het een kniesoor die daarop let. De consequentie van de opmerking van de Raad is nl. nóg verdergaand. Er is geen ruimte meer voor knutselen, maar er is ook geen ruimte voor duizend merken. Zelfs niet voor honderd, niet voor 25 en mogelijk niet eens voor 15.
De conclusie van deze logica luidt:
- Nederland wordt een land van melkboeren die samen gaan werken omdat ze anders de boel niet overeind kunnen houden. Die grote familie heet RoyalFrieslandCampina. Stoppers kunnen ze nog wel absorberen op basis van de waarde van hun onderpand, maar niet teveel. Ze zijn in dienst van RFC, die hen er straks uitschopt als ze een te grote mond hebben want al die melk moet wel tegen een lage prijs de wereldmarkt op; je mag als boer dan ook blij zijn als je erbij mag horen als productiemedewerker.
- Nederland wordt een legkippenland met net genoeg daaraan leverende akkerbouwers. Samen zullen ze merken maken. Met 3 of 4 heb je het wel gehad. Voor de rest kun je kijken naar RFC. Zo gaat het worden: de boer gaat in dienst als arbeider bij de fabriek. Geen grote mond, want het gaat om het merk.
- Nederlandse akkerbouwgrond waarop we geen boerenkool, koolrabi of spruiten telen en dat geen graan levert voor de eierboeren, wordt melkkoeienland.
- En u raadt al hoe de tuinbouw er binnenkort uitziet: er komen een stuk of wat grote groentenmerken. Zonder toegevoegd water, en weer mét kwaliteit. Maar dat laat onverlet dat ook de tuinder gewoon arbeider wordt.
Maat vertelt boeren met zoveel woorden dat ze eigen baas zijn en blijven. Dat is niet zo aardig van hem. Het wordt tijd dat Nederlandse boeren eens over hun toekomst horen. Ze worden productiemedewerkers op efficiënte bedrijven die niet van hen meer zijn. Wie doorgaat als boer, wordt een loonarbeider op contract. Het handjevol directieplaatsen van die boerenmerken is immers net als in de echte wereld van handel en industrie verwaarloosbaar. Ook bij RFC zijn het er maar een paar. En de echte grootverdieners daar zijn geen boeren.
De grote vraag is wat boeren en tuinders gaan doen als ze ontdekken dat dit hun lot is. Het is niet ondenkbaar dat ze willen stoppen en een geheel nieuwe klasse landbouwwerkers ontstaat. Een klasse zonder landbouwwortels. Zouden we daar beter mee af zijn?
Of zou het toch anders gaan?
Fotocredits: LTO Nederland
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Hoe ver gaat de boer(in) zijn/haar ondernemerschap ? En wat heeft hij/zij te kiezen ? De een is blij door te produceren, het zorgen voor het land en de dieren. De ander vindt het misschien belangrijker om meer ondernemer te zijn. Ik hoop dat boeren en hun gezinnen nog kunnen kiezen hoe ze graag boeren...
Uit de inleiding:
"Blijft de boer baas of krijgt hij een baantje? That's the question."
Uit # 16,
"snapt Maat - vanuit de analyse van een opschalende landbouw, die ook de zijne is - dat hij zijn achterban moet vertellen dat het boer-zijn als eigen baas voorbij is? Het heeft nl. forse consequenties. M.n. in de beoordeling van je bankrelatie en je houding ten aanzien van vreemd kapitaal in je bedrijf."
Dick, ik geloof niet in een tweedeling: óf eigen baas, óf werknemer.
Er is inderdaad een fenomenale ontwikkeling geweest in de vermogensbhoefte afgelopen 40 jaar. Een factor 10 is niets. Maar dat houdt niet automatisch in dat privé-eigendom van landbouwbedrijven niet meer mogelijk is. Wel dat er andere vormen zullen gaan ontstaan van financiering. Bijv NV of BV waarbij het bezit in handen is van broers en zussen.
Vertelt Maat niet de werkelijkheid aan zijn achterban? Ik zie het eerder andersom. Die achterban maakt zich zorgen om juist de bovengenoemde ontwikkelingen. Maat probeert dat te relativeren.
Die ontwikkelingen op zich zijn niet zo nieuw. Het proces is immers al lang gaande.
Boeren die werknemer worden? Ik heb onlangs wat voormalige boerenknechten geïnterviewd. En tegelijk wat nieuwe agrarische werknemers - bijv zzp'ers. Daar kwam iets bijzonders uit. In de tussenperiode (ong 1980) waren die er niet.
In Flevoland kwamen veel boeren in de jaren '60 inclusief arbeiders. Door de mechanisatie werden die vanaf 1970 massaal overbodig. Vanaf dat moment voornamelijk eenmansbedrijven. Echter, nu door de schaalvergroting steeds meer bedrijven met personeel.
Hebben boeren een enorme kapitaalbehoefte? In publieksogen wellicht wel.
[Een afgestudeerde student moet al gek gedaan hebben wil hij een studieschuld hebbendie groter is dan de waarde van een halve hectare landbouwgrond. Ik heb weinig medelijden met een student die net een (goede) astudie heeft afgerond. Zijn schuld is een kleine investering]
Maar tegelijk hoort de landbouw bij het midden- en kleinbedrijf. En dan niet midden maar klein?!?
Volgens mij heeft de agrarische industiële onderneming geleid als familiebedrijf de toekomst. Juist vanwege de hoge kosten in NL is dit dé vorm die het 't langste vol kan houden in het internationale speelveld. Door geen vergoeding voor het eigen kapitaal en arbeid in te rekenen compenseer je de relatief hoge kostprijs. Bij overname word dit kapitaal dan ook nog voor een deel doorgeschoven en zo houdt men het systeem in stand. Als deze systematiek stokt dan worden de kaarten weer geheel opnieuw geschud.
De wereld zal gevoed worden door een mix van bedrijfsvormen waarin niettemin het grootschalige de nadruk zal krijgen zoals Willem vd Akker dat ook omschrijft. Maar voor NL zie ik deze vorm niet als realistisch toekomstbeeld omdat het rendement gewoon te laag is. Óf dit dan betekent dat boeren in toenemende mate een soort van zetbaas worden van hun afnemer? Ongetwijfeld. Als je minder afhankelijk wil worden van een risicovolle vrije markt en in ketens gaat werken is dit een logisch gevolg. Wat is eigendom? In mijn beleving zolang je als eigenaar geregistreerd staat. Ik zie de nog eerder dat boer gedwongen word om zijn afnemer te financieren dan het omgekeerde.
En ja Henric, ik denk dat de maatschappij op zich beter af is met een aantal grote bedrijven zoals jij schetst, maar de realiteit gebied te zeggen dat het er toch erg op lijkt dat de maatschappij juist het tegenovergestelde wenst.
Dick, ik denk dat de maatschappij beter af is met een aantal grote bedrijven die voedsel produceren dan met echte (wat zijn dat) boeren. Grote bedrijven zijn veel makkelijker aan te spreken op productiemethoden, kwaliteit etc dan echte boeren. Die echte boeren gooien namelijk vaak al hun producten op een hoop, en niemand weet meer wat waar vandaan komt.
#24
Het is echt een illusie dat Nederland een gedeelte van de wereld gaat voeden. De uitzondering is wellicht de melkindustrie met de babyvoeding, (export) kaas en de ingrediënten voor de medische industrie. Waarschijnlijk zou deze industrie het financieel maar beter doen als er minder geproduceerd werd. Nu moet te veel 'resources' ingezet worden om de melk te verwerken in laagwaardige producten. Daarnaast is er de uitgangsmaterialen in de tuinbouw inclusief bloemen en bollen, maar dat is amper primaire landbouw meer te noemen. Er is een regionale functie voor het leveren van tekorten op de grote markten om ons heen voor eieren, groentes (Europese zomer) en in mindere mate vlees.
#26
Het Nederlandse model is toch coöperatief? Helaas heeft de voedingstuinbouw al zijn kapitaal in de 'dode' hand vernietigd met de Greenery. VION heeft hetzelfde commerciële pad gevolgd ... Het is voor mij de vraag wat het verschil is? Werken als een coöperatie met de 'dode hand' of werken voor / met een grote commerciële industriële partij?
Je moet in mijn beleving als boer / tuinder risico's spreiden. Meerdere producten (dierlijk, plantaardig, veredeling, handel, etc), meerdere manieren van afzetten (coöperatie, contract-teelt, directe verkoop) en vooral heel goed inzicht hebben in de opbrengsten en de kosten. De gasten die dit kunnen hebben de toekomst.