Ik probeerde hen van een afstand naar hun situatie te leren kijken. Het verhaal begint bij het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de EEG. Na WO II kregen boeren subsidie. Die subsidie diende een maatschappelijk doel. Als boeren genoeg eten willen maken, hebben mensen genoeg te eten. Dat zorgt voor een tevreden samenleving en houdt oorlog buiten de deur.
Boerenbeleid is er voor burger
Dat was het aanvankelijke doel van de GLB-subsidies. In combinatie met een sociaal loonbeleid voor arbeiders lukte het echter nog beter dan bedoeld. In de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw gaven arbeiders het belangrijkste deel van hun inkomen uit aan een schamel beetje eten. Inmiddels besteden we nog slechts zo’n 10% aan eten, kunnen we daarvan het nodige weggooien en kopen we van alles dat we niet echt nodig hebben. Nog maar 150 jaar geleden aten heel wat arbeiders uit armoede slecht of waren ze zelfs ondervoed.
We zijn wereldkampioen efficiencyvergroting én overproductieHet subsidiëren van boeren in combinatie met de stijgende status van de arbeider zorgde voor ongekende welvaart voor iedereen. “Het GLB”, legde ik de boeren uit, “was er niet voor jullie, maar voor mij”. Ook in na-oorlogs Europa hielpen boeren en beleid dat van arbeiders consumenten maakte de welvaartsmachine op gang die in de VS al zo goed gelukt was.
Efficiencyvergroting
In jaren ’80 werd langzaam duidelijk dat boeren teveel maakten. Nieuwe technieken vergrootten de agrarische productiviteit. Maar nog steeds zorgden garantieprijzen voor prima af-erf prijzen, zodat de productie de pan uitrees. Daarom werd het GLB aangepast. Van een garantie- en opkoopregeling werd het een systeem van inkomenssteun. De EU zette bovendien langzaam haar markten open voor buitenlandse importen om haar boerensector ‘marktgerichter’ te maken. Boeren gingen echter op de oude voet verder. Door de verdere eenwording van Europa kwam in het oosten van Europa bovendien een nieuwe en goedkopere productiestroom op gang, uiteraard met GLB-subsidies en de laatste technieken. In het kleine Nederland bleven boeren inzetten op verdere efficiencyvergroting.
Nergens wordt zoveel product van een hectare gehaald als in Nederland. We zijn wereldkampioen efficiencyvergroting én overproductie. Nederlandse boeren creëren teveel ecologische druk en maken zich afhankelijk van fossiele energie en - in het geval van veevoer - geopolitieke gevaren. Toch weet de gemiddelde Nederlandse boer niet beter. Zo hoort het, leerde hij nog tot vorig jaar in het middelbare en hogere groene onderwijs.
Topondernemers profiteren van innovatiesubsidies. Financieel nu al uitgewoonde boeren hebben er niets aan. Maar juist hen kun je niet laten barstenLogisch, want toeleveranciers en universitair onderzoek gebruiken Nederland al decennia als ontwikkelplek voor efficiënte technieken om die elders in de wereld te kunnen verkopen. Handelsorganisaties en coöperatieve afnemers hebben bovendien een nette inkooprijs nodig omdat ze 70-80% van de Nederlandse productie nog altijd over de grens kwijt moeten.
Zo kan het historisch niet
Dat model is definitief voorbij voor de gemiddelde Nederlandse boer. Hij moet zakenman worden. De boer moet of tegen de laagst mogelijke kosten Nederland en delen van Europa bedienen, of hij moet nichemarkten weten te vinden. Beide opties moet hij waarmaken binnen de ecologisch door wonen, vervoeren en werken zwaar beproefde ruimte in Nederland. Zoiets is alleen weggelegd voor topondernemers, niet voor financieel nu al uitgewoonde boeren. Wees daarom eerlijk. Zeg welgemeend ‘dankjewel gemiddelde boer!’ en biedt hem een correcte sociale regeling. Onze regering volstaat echter met een grijpstuiver van een paar miljoen innovatiesubsidies. Behalve voor een handjevol ondernemende boeren, is dat een valse belofte. Met de tienduizenden die we na bewezen grote diensten knalhard laten barsten, ga je zo niet om. Zo voel ik dat historisch. Boeren voelen het zo persoonlijk, ervoer ik in antwoord op mijn verhalen.
Naschrift (12:21 uur): vandaag verscheen in het AD een tweegesprek tussen YFM-directeur (en boerenzoon) Jorrit Kiewik en NAJK-voorzitter André Arfman over boeren in Nederland in de toekomst. Welk perspectief, cq. welke elementen van hun en mijn perspectieven zijn reëel?
Vandaag met NAJK-voorzitter @AndreArfman in oa @ADnl, @tubantia & @BNDeStem: wat is de toekomst van onze landbouw? https://t.co/884VigR6GL pic.twitter.com/Bn9jcGmCPG
— Jorrit Kiewik (@jorritkiewik) December 28, 2016
Deze column verscheen in print in de decembereditie van Vork.
Op 30 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Ten eerste een duim voor Henric #74, mee eens. Ten tweede, als reactie op het artikel geloof ik niet dat er juist nu een speciale regeling moet komen voor de stoppende boer. Wat er nu gebeurt is niet veel anders dan wat er al eeuwen gaande is, schaalvergroting en speciliasatie. Met minder boeren ons voedsel produceren is nu eenmaal de kern van de vooruitgang. Dus stoppende boeren is een teken daarvan.
Als er knelgevallen zijn die het gevolg zijn van grote veranderingen van beleid, moet er uiteraard gecompenseerd worden. Mits zij onevenredig getroffen worden. Hier vallen de problemen als gevolg van de afschaffing van het melkquotum m.i. niet onder dus.
Algemeen zou er een regeling kunnen bestaan voor stoppende ondernemers, een soort pre pensioen, maar dan voor iedereen, niet alleen voor de landbouw. Maar dit is aan de politiek.
Zelf zit ik als varkenshouder in een sector die het op het moment niet gemakkelijk heeft. We zijn in een kostprijsachterstand terecht gekomen waardoor er de komende decennia een grote krimp zal plaatsvinden. Maar het is voor een zelfstandig ondernemer zaak te blijven rekenen en een beetje de toekomst in te kijken.
Ik ben varkenshouder geworden omdat ik graag boer was en wij thuis geen voor grond hadden zoals wij dat hier plachten te zeggen. Niet meer dan de lokatie om een stal neer te zetten. Dat heb ik dus 35 jaar geleden gedaan. Altijd hard gewerkt en geinvesteerd en zal, als ik er over 10 jaar mee wil stoppen (ik ben nu 55), tot de conclusie moeten komen dat de waarde van de lokatie niet meer waard zal zijn als toen ik begon, nl de waarde van het huis en een stukje grond.
Waarvoor moet ik nu gecompenseerd worden? Ik heb altijd met plezier gewerkt en er een fatsoenlijk inkomen uit gehaald. Wat wil je nog meer?
NB: we werken aan de ontwikkeling van een maandelijks café dat voortvloeit uit Food & Trust.
Dat is niet helemaal wat Henric en Marc bedoelen, maar een mooie start.
Jopie #103, mijn excuses aan iedereen die de indruk kan hebben gehad dat mijn opmerking vanuit sexisme zou voortkomen.
Het is niet altijd gemakkelijk in schrift en ook nog eens in al mijn reacties de kwinkslagen zo te maken als ze in persoon zouden overkomen. Als een meneer Van Brederode - ik hoop dat ik zo niet mis wordt verstaan - 76 zou zijn geweest en hetzelfde zou hebben geschreven, dan zou ik dezelfde woorden hebben gebruikt, maar dan 'jongeman', de manlijke variant van meisje.
Waarom? Het barst van het jeugdig geroep om doen. Dat is prima. Maar het is niet bezonnen, nog onvolwassen. Inderdaad: ik maak mij grote zorgen over dat sociale verband. Dit soort oproepen tot doen (ik zal me niet laten verleiden tot vergelijkingen met kwinkslagen) drijft samenlevingen in groepen uiteen en leidt juist niet tot toenadering. 2016 is het nare jaar dat dat duidelijk heeft gemaakt. Zelfs mijn Europese heldin Merkel zet inmiddels Tunesiërs zo snel mogelijk uit. Désanne doet dan ook geen slimme oproep en lijkt onbewust van de context een mening te ventileren. Er zijn vervelender meningen, maar begin eens met luisteren naar mensen om erachter te komen wat er nu eigenlijk aan de hand is en bepaal dan hoe je daar aan bij kunt dragen. Misschien komen we dan verder. Ja, dat vind ik.
En dat zei ik dus allemaal over beroepen op een 'maatschappij' waarvan de mensen die die claims maken hun mening in het middelpunt zetten. Dat gaat niet goed.
Overigens: bij deze een tekst over de Nederlandse exportlandbouw die mogelijk zinvol doorgaat op wat ik aangaf in deze draad niet verder te willen bespreken.
#106 Precies wat ik bedoel Henric. In de praktijk van Foodlog denk ik dat lange draden nooit helemaal chronologisch worden gelezen -waar haalt iedereen de tijd daarvoor vandaan- maar discussies en meningen op enig moment spontaan starten. Als het dan gaat schuren, schiet het platform tekort om de diepgang en dialoog te dragen. Hoogste tijd dus voor een Foodlogcafé. Want de kelen moeten gesmeerd blijven.
#104 Dikke duim, Henric.