Tot kookboek van het jaar koos de jury dit jaar Raapsteeltje, van Simone Kroon en Sándor Schiferli. Een aaibaar boek met een gezellig ouderwets geruit boerenbontstoffig kaftje, en met als ondertitel (h)eerlijk eten in Nederland. Zegt Simone Kroon in de inleiding: ‘Waar kan ik “echt” eten vinden? En met echt eten bedoel ik eten waarvan ik weet en kan zien waar het vandaan komt; smaakvol eten dat puur en eerlijk is en dat ambachtelijk wordt geproduceerd. Ik ben op zoek gegaan en heb gelukkig nog heel wat gevonden.’ En Sándor Schiferli vertelt: ‘Als we niet oppassen, raken we vervreemd van hoe puur voedsel eruitziet, hoe het echt smaakt, en waar het vandaan komt.’ Herkenbare vragen, waarop de auteurs een antwoord proberen te vinden. De zoektocht van het tweetal leidt hen vooral naar producten die zich in de Slow Food Ark van de Smaak hebben genesteld, en die onderdeel zijn van ons nationale culinaire erfgoed. Vervolgens komt een hele lijst van onderwerpen aan bod, waarbij nieuw en oud erfgoed, seizoenen en regio’s, vers en gefabriekt gezellig door elkaar gehusseld zijn. We huppelen vrolijk van kaas naar schaap en van ui naar grottenham, van oesters naar cranberry’s en van kokkels naar de Westlandse druif. Dat maakt het meer een kijkboek dan een doe-boek.
Het boek is nadrukkelijk vormgegeven, waarbij lichtgrijze tekst over seizoen van consumptie en traditionele toepassing wat wegvalt. Dat is jammer.
Als eerste komt de aardpeer aan bod, een exoot die in de 18e eeuw ons land bereikte. Maar dat staat er niet. Wel heel veel passief taalgebruik, wat tot taai leesgerief leidt.
De recepten dan maar. Het eerste recept in het boek is verrassend genoeg de aardpeerbonbon, met bittere chocolade, biologische citroen en cayennepeper. Dan volgen geroosterde aardperen met knoflook, appel-perenstroop en verse basilicum. Dat is allemaal heel veelbelovend. Ik pak een willekeurig volgend onderwerp en kom bij Groninger mosterd uit Eenrum.Na een verhaal over de mosterd krijgen we ook wat informatie over de mosterdplant: je kunt de zaadjes ook roosteren en over de sla doen, de blaadjes kun je als spinazie bereiden, en dan? De bloemen? Daar horen we niets over, maar ook die zijn heerlijk aromatisch in sla, saus of als garnering. De recepten zijn voor mosterdsoep en gebakken Groninger mosterd en die klinken weer geweldig. Zowel de sfeerfoto’s als die van de recepten vind ik trouwens prachtig. Doorlezend begin ik me te ergeren aan het gebabbel en de daar goed bij passende kinderlijke tekeningetjes. Wat jammer, want de onderwerpen gaan mij zeer aan het hart: Stellendamse garnalen, Brabantse plaatham, Soester knollen, Sint Jans Uien, Harder, Lamsoor, Drentse bakbloedworst, Andijker muizen enzovoort.
Handig voor wie zelf op zoek gaat zijn de lijsten met adressen en sites achterin het boek, waar gelukkig ook een register van de recepten zit. Koop dit boek dus vooral vanwege de geweldige mensen die er in voorkomen, de prachtige foto’s en de recepten. Gebonden met leeslint, uitgeverij Terra, isbn 978-90-5897-870-7. 29,95 Euro.
Dit artikel afdrukken
Schoolopstellenstijl mag je het ook noemen hoor. In noem het informatiegehalte gebabbel: open deuren en gemeenplaatsen.
En ja, er wordt hier en daar nog wel met turf gerookt, maar officieel is het niet meer toegestaan.
Dat is geen babbelstijl, maar schoolopstellenstijl. Bij goed geschreven babbelstijl krijg je ook niet al teveel informatie, maar heb je dat niet door. Dit zal niet door Sándor zijn geschreven.
Ik dacht dat er nog wel op turf gerookt werd door slowslagers.
Wouter, wanneer ik voor iedere vermelding van het werkwoord 'worden' of 'zijn' een euro kreeg en twee euro wanneer dit meer dan één keer in één zin voorkomt, dan kan ik een keer zeer smakelijk uit eten. Voeg daar het aantal keren Maar (schijnbare tegenstelling) bij én het aantal keren Ook bij, dan reis ik morgen af naar Bretagne om fruits de mer te gaan eten. En ja, prietpraat laat zich prima combineren met deze opsomverhaalstijl doorspekt met gemeenplaatsen.
Ik geeft even een willekeurig voorbeeld:
'Er werden vroeger altijd manieren gezocht om producten te conserveren. Als in november de huisslachtingen waren uitgevoerd, moest het vlees daarna de hele winter bewaard kunnen worden. Roken en zouten waren manieren om dit te doen. Zo ontstonden verschillende traditionele producten, zoals de droge worst. Iedere streek en provincie heeft weer een iets andere bereiding of recept, waardoor de worsten overal anders smaken. Zo wordt de Groningse droge worst met kruidnagel bereid en wordt de Drenste worst traditioneel veel harder en droger gegeten dan de Friese. Op turf roken wordt bijna niet meer gedaan, omdat het moeilijk is om aan schone turf te komen'
Dat laatste is trouwens onzin: Op turf roken mag niet meer omdat het kankerverwekkend blijkt. En ik ben inmiddels al in slaap gevallen.
Het wordt almaar raadselachtiger.
Een feelgood-boek heeft toch juist baat bij een gezellige babbelstijl?
Veel plaatjes en dialogen, daar gaat het om.
De een houdt daarvan, de andere wil gewoon het recept voor raapsteeltjespuree.
Maar babbelstijl klopt weer niet bij de constatering van teveel passieve zinnen.
Dick,ik heb het nog niet gelezen.Kan in die zin dus geen oordeel vormen.Maakt mij wel nieuwsgierig.
Zeker mede door de beschrijvingen ,naast, elkaar te lezen.Mooie aanvullingen op elkaar.