Tien jaar geleden was het oordeel over wijn van Nederlandse bodem nog overwegend negatief. "Te koud, te nat, te plat. Nederland is geen wijnland", oordeelde het Belgische Standaard Magazine indertijd. Dat voorbeeld haalt wijnschrijver Harold Hamersma aan in de inleiding bij het nieuwe boek Wijn van Nederlandse bodem.

De Nederlandse bodem
Een verrassend boek, in meerdere opzichten. De auteurs, Geert-Jan Vis, Denise Maljers en Stan Beurskens, hebben namelijk letterlijk de bodem als uitgangspunt genomen. Vis en Maljers zijn geologen, werkzaam bij TNO. Beurskens is oenoloog. Ze hebben, voor het eerst, diepgaand de invloed van bodem op de wijnbouw in Nederland onderzocht. Het boek biedt dan ook een helder en fascinerend inzicht in de Nederlandse bodem. Specifiek richtten ze zich op de relatie tussen de diverse grondsoorten en de smaak van wijnen. Hun conclusie: het effect van bodem op wijn is niet te proeven.

'Wat doet de bodem met de geur en smaak van wijn?'
De onderzoekers gingen grondig te werk. Ze wilden weten of er verschillen in smaak naar voren zouden komen als ze wijn maakten van de verschillende Nederlandse bodems, en zo ja, of ze zouden kunnen verklaren waardoor dat komt. Uiteraard realiseren ze zich dat behalve de ligging van de wijngaard ook het klimaat en het wijngaardbeheer van grote invloed zijn. Hun insteek was daarom: "Als we nou de vinificatie op exact dezelfde wijze doen en alleen de bodem variëren bij gebruik van hetzelfde druivenras, wat doet dat dan met de geur en smaak van wijn?"

Ze selecteerden 10 wijngaarden met verschillende bodems, 5 in Zuid-Limburg en 5 in de Achterhoek. Wijngaarden op kalksteen, löss, zandgrond en lemige, kleiïge en zandige rivierafzettingen. In oktober 2014 oogstten ze druiven van 2 in Nederland geteelde druivenrassen, de Auxerrois en Johanniter. In de wijnkelder van Stan Beurskens (St. Martinus) maakten ze er onder exact dezelfde en gecontroleerde omstandigheden wijn van. In een extra experiment maakten ze van een derde druivensoort, Souvignier Gris uit één en dezelfde wijngaard, bovendien drie keer wijn, steeds met een andere gist.

Wetenschappelijk vaststellen geur- en smaakkarakteristieken
Voor de wetenschappelijke onderbouwing van het experiment schakelden de onderzoekers het wijnlaboratorium DLR Neustadt in. Dit laboratorium is gespecialiseerd in het vaststellen van geur- en smaakkarakteristieken en werkt met proefpersonen met gekalibreerde en dus objectieve smaakwaarnemingen.

Na al deze zorgvuldige voorbereidingen was het resultaat ontnuchterend. Het effect van bodem op de wijn is niet te proeven. De rijpheid van de gebruikte druiven en vooral de gebruikte gisten hebben een veel grotere invloed.

De wijngaard behelst zo veel factoren dat je de individuele aspecten ervan niet kunt isoleren
De auteurs besluiten: "Als we terroir zien als het samenspel van geologie, bodem, (micro)klimaat, druivenras, wijngaardbeheer en vinificatie, dan kunnen we stellen dat terroir een rol speelt in onze resultaten. Wijnmaken is complex en afhankelijk van vele keuzes. De wijngaard behelst zo veel factoren dat je de individuele aspecten ervan niet kunt isoleren. Om dat te bestuderen heb je echt een groot opgezet meerjarig onderzoek nodig."

Fotocredits: uitsnede, Wijn van Nederlandse bodem, Marco Paone
Dit artikel afdrukken