Het marktaandeel van biologisch in Nederland is weliswaar klein (3,2%), maar het groeide jarenlang met en hoog percentage. In 2018 was nog sprake van een groei van 8,2%. Net nu de Europese Commissie heeft laten weten dat 25% van de Europese landbouw krachtens de Green Deal biologisch moet zijn in 2030, lijkt de groei eruit.
Dat blijkt uit cijfers van marktonderzoeksbureau IRI die vanochtend door branchevereniging Bionext bekend werden gemaakt. De totale omzet op biologische producten in de supermarkt is met 4,9 procent gestegen. Dat lijkt heel wat, maar komt vanwege het lage marktaandeel van biologisch neer op een harde groei van het marktaandeel van 3,19% tot 3,21%.
Directeur Michaël Wilde van Bionext zegt in het Algemeen Dagblad dat vraag en aanbod gestimuleerd worden, zodat boeren niet met overschotten blijven zitten. "Er moeten drastische maatregelen komen om die marktbeweging op gang te brengen.” Wilde noemt dat vanzelfsprekend. Dit is ook nodig om ervoor te zorgen dat in de Nederlandse markten het aanbod gelijk kan blijven aan de vraag van consumenten. In gesprek met Pig Business verklaarde Wilde onlangs dat de ambitie om 25% van de Europese productie biologisch te laten worden, onhaalbaar is in de bestaande marktstructuur.
De reden die consumenten opgeven om van de koop van biologische producten af te zien, is de prijs. Maar liefst 68% geeft aan biologische producten te duur te vinden en daarom niet vaker dergelijke producten aan te schaffen.
Bionext - Bionext | Nieuws
Dat blijkt uit cijfers van marktonderzoeksbureau IRI die vanochtend door branchevereniging Bionext bekend werden gemaakt. De totale omzet op biologische producten in de supermarkt is met 4,9 procent gestegen. Dat lijkt heel wat, maar komt vanwege het lage marktaandeel van biologisch neer op een harde groei van het marktaandeel van 3,19% tot 3,21%.
Directeur Michaël Wilde van Bionext zegt in het Algemeen Dagblad dat vraag en aanbod gestimuleerd worden, zodat boeren niet met overschotten blijven zitten. "Er moeten drastische maatregelen komen om die marktbeweging op gang te brengen.” Wilde noemt dat vanzelfsprekend. Dit is ook nodig om ervoor te zorgen dat in de Nederlandse markten het aanbod gelijk kan blijven aan de vraag van consumenten. In gesprek met Pig Business verklaarde Wilde onlangs dat de ambitie om 25% van de Europese productie biologisch te laten worden, onhaalbaar is in de bestaande marktstructuur.
De reden die consumenten opgeven om van de koop van biologische producten af te zien, is de prijs. Maar liefst 68% geeft aan biologische producten te duur te vinden en daarom niet vaker dergelijke producten aan te schaffen.
#20 Ik denk dat daar de nieuwe melkers debet aan zijn, daar moet de grond en het brein nog wennen aan het nieuwe stramien.
Als je naar de dierlijke kant van de biologische landbouw kijkt kan ik niet zo snel goede voorbeelden geven. Ja, de resultaten van de biologische leghennen en biologische varkenshouderij zijn verbeterd, maar de cijfers van de biologische melkveehouderij vallen tegen. In de biologische melkveehouderij is de melkproductie per hectare gedaald (agrimatie, 2018 t.o.v. 2001), de melkproductie per koe ca. 10 % gestegen met daarbij een toename van de krachtvoergift van ca. 20 % per kg geproduceerde melk. Wat gebeurd er in die sector? Ja, de plantaardige kant van de biologische sector ontwikkeld, maar voor een goede kringloop moet de dierlijke kant zich ook ontwikkelen.
Het prijsverschil tussen bio en gangbaar verminderen door subsidies en heffingen is zonder ontwikkeling van de sector een moeizame weg.
#15 Frans, laten we ons beperken tot de kraamkamer, de plek waar een idee verwelkomd en uitgewerkt werd, want het is soms moeilijk om precies aan te geven bij wie , waar en wanneer een idee opgekomen is. Voor de akkerbouw denk ik dan aan het bovenover ploegen van kleigronden in het voorjaar met de ecoploeg, aan steeds complexer wordende mengsels van groenbemestingsgewassen, aan de (her)introductie van gewassen als pompoen en pastinaak, aan teelt op vaste bedden, aan strokenteelt, aan de ontwikkeling van aardappelrassen die behoorlijk resistent zijn tegen phytophthora, aan de ontwikkeling van steeds betere werktuigen om onkruid mechanisch te bestrijden. Aan die zaai- en wiedrobot op zonne-energie die 20 ha bieten kan zaaien en schoonhouden (als het weer mee zit). Aan telers die 100 ton suikerbieten /ha oogsten zonder nicotinoïden ed. te gebruiken. Aan telers die ruim 50 ton aardappelen / ha oogsten zonder bestrijdingsmiddelen of handwerk. Voor het grasland denk ik aan grasklaverkruidenmengsels, die even productief zijn als Engels raaigras. Aan melkveehouders met gezonde koeien die geen antibiotica, ontwormingsmiddelen en vliegenbestrijdingsmiddelen gebruiken. Zo is er nog wel meer te noemen, het was niet allemaal "emotie" . Nogmaals: ideeën waren er soms al, maar ze werden omarmd en ontwikkeld.
Teelt-technisch gezien verhinderd het riool de groei van biologisch. Voor het in stand houden van de voedselproductie zal kunstmest gebruikt moeten worden om het mineralenverlies door het riool te compenseren. Een simpele rekensom leert dat bij meer biologisch, gangbaar meer kunstmest zal moeten gebruiken. Nu is het aandeel biologisch 3% en gangbaar 97%. Veel ruimte verdeling om bij gangbaar kunstmest te kunnen gebruiken. Bij een aandeel van 25% biologisch en 75% gangbaar is er veel minder ruimteverdeling voor kunstmestgebruik. Ergo, bij 75% gangbaar moet er naar verhouding bij gangbaar te veel kunstmest worden gebruikt dat teelt-technisch moeilijk, zo niet onmogelijk uitvoerbaar is.
Het klinkt leuk om te streven naar 25% biologisch, maar dat is teelt-technisch/in de praktijk niet uitvoerbaar. Ook met marktwerking is 25% biologisch niet haalbaar omdat de praktijk, c.q. teelttechniek dat tegen gaat houden. Biologisch kan alleen groeien wanneer (spreekwoordelijk) het aantal WCpotten op de landbouwgronden ook gaat groeien
Frans Aarts,
Resistentie tegen bijv. maagdarmwormen bij vee d.m.v. langzame en gedoseerde blootstelling, gangbaar was anders nog steeds iedere 6 weken aan het ontwormen zelfs voor de dieren buiten kwamen. Zulke dingen.