Bijna tien jaar geleden publiceerde een expertenteam van KU Leuven het document ‘Voedselproductie en voedselzekerheid: een onvolmaakte waarheid’. Veertien experten uit verschillende domeinen bundelden hun kennis om zo te komen tot een duurzame landbouwvisie die ons door het komende decennium moest loodsen.

Vandaag, in 2024, lanceren de experten een nieuwe visietekst. Geen revisie, wel een vervolg. “Stikstof en duurzaamheid in de belangstelling, klimaatplannen die niet van de grond kwamen en de respons binnen en buiten de landbouwsector hebben ons ertoe aangezet een nieuwe visietekst te ontwikkelen”, zegt professor Wannes Keulemans, expert plantenbiotechniek en coördinator van het project.

De experten gingen met zo min mogelijk vooringenomenheden aan de slag. Geen waardenpatroon dat de visie in ene of gene kant zou sturen, maar een rationele analyse zuiver gebaseerd op feiten. “Er is absoluut geen probleem om voldoende voeding voor de wereld te produceren”, zegt geograaf Gerard Govers. “Er is voldoende voeding op de planeet, het wordt alleen slecht verdeeld.”
3-compartment landscapeIn de buurt van natuurgebied is extensieve, milieuvriendelijke landbouw zeker wenselijk, maar daarbuiten heeft efficiënte, intensieve maar duurzamere landbouw ook haar plaats. Fotocredits: '3-compartment landscape', bewerking figuur uit rapport, Vilt

Ecologische landbouwvormen hebben een lagere milieulast per hectare. Intensieve landbouw heeft een grotere impact op de lokale natuur, maar kost minder ruimte in per eenheid product
Hoe productiever, hoe milieuvriendelijker
De kernvraag voor de experten is hoe Europa zich moet navigeren door het voedsellandschap binnen de huidige, volatiele wereldpolitiek waarin het zich bevindt. Het beleid neigt naar extensivering, landbouwvormen met een minimale impact op het milieu. Maar hier maken de onderzoekers een belangrijke kanttekening: “Ecologische landbouwvormen hebben een lagere milieulast per hectare. Intensieve landbouw heeft een grotere impact op de lokale natuur, maar palmt wel minder ruimte in per eenheid product”, zegt Keulemans. “En dat is een nuance die veel te weinig wordt gemaakt. Hoe minder ruimte een landbouwsysteem nodig heeft, hoe lager de milieulast. Overal hoogproductieve, intensieve landbouw voorstellen doen we niet. Maar als je op een rationele manier naar de problematiek kijkt, dan zie je dat intensieve landbouw daar een duidelijke plaats heeft.”

Het klinkt dus misschien averechts, maar dankzij zijn efficiënt ruimtegebruik, heeft de door natuurliefhebbers verguisde intensieve landbouw een niet te onderschatten ecologisch voordeel. Want hoe efficiënter een systeem werkt per hectare, hoe minder natuur er moet sneuvelen. Zowel extensieve als intensieve landbouw verdienen dus een plek in ons beleid, vinden de experts. “In de buurt van bijvoorbeeld natuurgebieden wil je natuurlijk wel extensivering omdat je zo een minder grote impact hebt op het lokale milieu", zegt Govers. "Maar wanneer we kijken naar de impact op wereldniveau, is het een ander verhaal. Want een mindere productie in Europa, zal elders worden opgevangen. En dat zal niet beter zijn voor het klimaat.”

Klimaat is niet lokaal
“We hebben de neiging om het milieudebat tot de lokale effecten te reduceren, maar dat klopt niet in de wereld van vandaag”, zegt Govers. Als we de landbouw in heel Vlaanderen extensiveren, dan zullen er in het Amazonewoud nog meer bomen gekapt worden. Als we onze voedselproductie overschakelen naar systemen waarbij we zakken van 10 ton naar 2,5 tot 3 ton voedsel per hectare, waar sommigen effectief voor pleiten, dan heb je een areaal nodig dat 3,5 keer zo groot is. Waar gaat dat areaal gevonden worden? In de Amazone, in de Ceraddo, Latijns-Amerika of Afrika. Dat zijn afwegingen die veel te weinig in het debat komen.”

We kunnen ons landbouwareaal met de bijna de helft reduceren, als we gewassen telen op de gronden die er het meeste voor geschikt zijn
“Natuurinclusieve landbouw heb je wel degelijk nodig rond gebieden waar je specifiek een zo klein mogelijke impact wil”, nuanceert nog ecoloog Olivier Honnay. “Maar de perceptie is ontstaan dat we met natuurinclusieve landbouw alle problemen tegelijk oplossen en dat is absoluut niet waar. Geen enkele landbouwvorm scoort hoog op alle mogelijke duurzaamheidsparameters, en we kunnen niet zonder hoogproductieve, maar wel duurzame landbouw."

“We moeten durven denken aan drastische veranderingen binnen ons voedselsysteem”, zegt Keulemans. “Wat we produceren, en waar we het produceren. Ook in de internationale context. We leven niet op een eilandje. Als wij minder produceren, dan zullen onze concurrenten dat compenseren."

Productiekloof
Bijna 40 procent van de aarde is in gebruik voor landbouwdoeleinden. Volgens Keulemans kan het globale landbouwareaal kleiner worden zolang het efficiënter wordt gebruikt. “"We kunnen ons landbouwareaal met de bijna de helft reduceren, moesten we enkel nog gewassen telen op de gronden die er het meeste voor geschikt zijn”, zegt Keulemans. “Dat gebeurt nu absoluut niet. Dat moet beter, want vandaag komt tussen 25 tot 33 procent van alle broeikasgassen op conto van de landbouw, onder andere door ontbossing en ruimtegebruik."

Om het efficiëntieverlies te illustreren, verwijst Keulemans naar de zogenaamde ‘productiekloof’. Dat is het cijfermatige verschil tussen onze huidige productie, en hoeveel we werkelijk zouden produceren in een optimaal systeem. “Er zijn berekeningen gemaakt van wat de optimale productie zou kunnen zijn van bepaalde locaties, als je rekening houdt met het klimaat en de bodemgeschiktheid ter plaatse, en met een verbetering van de teeltwijze", zegt Keulemans. "Vooral in Oost-Europa worden er relatief weinig gewasbeschermingsmiddelen gebruikt en wordt er relatief weinig bemest. Wat betreft maïs, tarwe en gerst, de drie belangrijkste graangewassen, zien we dat de productiekloof 40 procent bedraagt. Men zou er dus 40 procent meer kunnen produceren dan men vandaag doet, maar dan is er een aangepaste bemesting nodig. En een aangepaste ziektebestrijding, want er gaan 20 procent van alle gewassen verloren door het onoordeelkundig gebruik van gewasbescherming. Daar ligt dus een opportuniteit waar Europa aan kan werken.”
Precisielandbouw wordt in het huidige beleid onderbelicht.

“Belangrijk om mee te geven, we pleiten hier niet voor meer gewasbeschermingsmiddelen, maar wel voor een beter gebruik, met de juiste producten en de juiste timing, rekening houdende met weersvoorspellingen of de aanwezigheid van een bepaalde plaag in de regio”, zegt bio-econoom Tessa Avermaete. “Meer gewasbescherming betekent trouwens ook niet noodzakelijk meer gif in het milieu, als men dit op een goede manier gebruikt.”

Volgens de onderzoekers wordt precisielandbouw in het huidige beleid dus ook te zeer onderbelicht.

Impact transport overschat
Goedbedoelde, ecologische initiatieven, hebben soms ook een averechts effect, merken de onderzoekers. “In het kader van de eiwitstrategie is men hier nu gewassen als soja aan het telen”, zegt Keulemans. “Sorry dat ik het zeg, maar ik vind dat een dom initiatief. Inzetten op gewassen die hier niet 'thuis horen', zeg maar, is hoe dan ook verkeerd. Er zijn landen in Zuid-Europa die dat veel efficiënter kunnen. Dus als we niet meer afhankelijk willen zijn van de sojateelt in Zuid-Amerika, kijk dan eerder naar deze landen. De productiviteit per hectare in landen als Italië en Turkije ligt hoger dan in pakweg Argentinië. Al is de vraag natuurlijk of deze landen voldoende areaal zouden kunnen voorzien.”

Sojateelt dicht bij huis klinkt interessant vanwege de lagere voedselkilometers, al ondervinden de experts dat de impact van transport veelal wordt overschat. “Transport op lange afstand gebeurt vooral met boten en dat heeft een veel lagere milieu-impact dan moest iedereen met de wagen naar de lokale boer rijden”, klinkt het.

De experten verwijzen hierbij naar eerder onderzoek gepubliceerd op ourworldindata.org. De ecologische voetafdruk van onze voeding wordt vooral bepaald door landgebruik en boerderijemissies, gaande van koeien, machines of mest. Dat is de bruine balk op onderstaande grafiek. De groene balk vertegenwoordigt landgebruik en net dat is iets waar we eerder op moeten focussen dan transport, vinden de experts. Want de impact van transport, de rode balk op onderstaande grafiek, is bij de meeste voedingstakken nauwelijks relevant.

Food: greenhouse gas emissions across the supply chain,Our World in Data
De uitstoot van transport (rode balk) wordt vaak overschat. "In het kader van de eiwitstrategie is men hier nu gewassen als soja te telen”, zegt professor Keulemans. “Sorry dat ik het zeg, maar ik vind dat een dom initiatief."

Lokaal is onzeker
Conflicten zoals de oorlog in Oekraïne, natuurrampen en de coronacrisis doen de vraag wel rijzen of onze regio niet zelfstandiger moet worden in haar voedselvoorziening “Dat lijkt me een denkfout”, zegt Keulemans. “Stel dat we naar een systeem gaan waarbij we al ons voedsel kweken op Belgische bodem, dan zullen anderen dat ook doen. Dan valt de wereldwijde voedselhandel stil. En stel je voor dat we dan eens pech hebben: twee jaar na elkaar een misoogst. Zonder wereldwijde voedselhandel, zouden we zo'n tegenslag niet kunnen opvangen. We zouden terug belanden in de situatie zoals we die in 1845 kenden. Ierland was volledig zelfvoorzienend, tot hun oogsten vernield werden door een aardappelschimmel. Gevolg: de grote Ierse hongersnood. De schattingen zijn onduidelijk, maar er zouden tussen de 0,5 en 1,5 miljoen mensen gestorven zijn. Ook in Vlaanderen was er op dat moment acute hongersnood omwille van diezelfde aardappelschimmels. We moeten dus absoluut niet terug naar zo'n autarkisch systeem."

Ook het klimaat wint niet bij een systeem dat 100 procent inzet op lokale landbouw. “Veel gewastypes worden in het buitenland efficiënter geproduceerd dan hier”, zegt Keulemans. “En dan gaat de totale CO2-impact niet omlaag maar omhoog. Als we die lijn doortrekken en zeggen dat alle internationale voedselhandel moet stoppen, dan zullen de globale landbouwemissies stijgen met minstens 20 procent, wellicht veel meer.”

Volgens de experten mag de wereldhandel – en het vele transport daarrond – gerust draaiende blijven. “Het is net deze wereldhandel die maakt dat we onze voedselproductie zo kunnen optimaliseren", zegt Keulemans. "En dat we zoveel voedselzekerheid kennen. Het reduceren van de wereldhandel is dus niet iets waar we bewust naar moeten streven. Integendeel, we moeten actief inzetten op behoud van die handelsnetwerken.”

Men denkt dat koffie en cacao geproduceerd wordt door grote bedrijven, maar in realiteit worden ze daar bijna uitsluitend gekweekt door kleine boeren
Ontbossingswet
Volgens de experten zijn er zo nog goedbedoelde maatregelen waarvan de gevolgen niet altijd correct worden ingeschat. “Denk maar aan de nakende Europese ontbossingswet, die stelt dat we geen producten meer mogen importeren die het gevolg zijn van ontbossing.”, zegt Govers. “Er zal geen boom in het regenwoud blijven rechtstaan omwille van die regel. Al is het maar door de grote eiwitvraag vanuit China.”

“Vooral de kleine boeren in sub-Sahara Afrika zullen eronder lijden”, zegt Honnay. “Men denkt dat koffie en cacao geproduceerd wordt door grote bedrijven, maar in realiteit worden ze daar bijna uitsluitend gekweekt door kleine boeren, die niet in staat zijn om de nodige data aan te leveren om hun certificaat te behalen.”

Weg met veeteelt?
Wanneer men spreekt over de ecologische impact van landbouw, heeft men het meestal over veeteelt. Dat is, zoals de bovenstaande grafiek aangeeft, niet onterecht. Koeien en in mindere mate schapen hebben een veel zwaardere ecologische voetafdruk dan varkens en kippen. Dat komt omdat koeien en schapen herkauwers zijn: hun verteringsstelsel produceert veel methaangas. Bovendien hebben koeien veel ruimte nodig. ''Als we minder vlees consumeren en produceren, dan krijgen we iets meer ruimte om lokaal te gaan extensiveren zonder dat de productie naar het buitenland verhuist”, zegt Honnay.

Wil Europa haar milieudoelstellingen halen, dan lijkt een reductie van de veeteelt noodzakelijk. Bovendien kan men argumenteren dat veeteelt bodemkundig en klimatologisch gezien niet noodzakelijk in onze contreien hoeft te gebeuren. België kent immers veel vruchtbare landbouwgrond die voor andere doeleinden kan dienen. “Dat is een veelgebruikt argument tegen vleesvee in Vlaanderen”, zegt Govers. “Maar dan vergeet men wel dat onze kennis, goede veeartsen en toegang tot behandelingen ertoe leidt dat we efficiënter zijn dan andere spelers. Als we onze lokale veestapel afbouwen, is de kans reëel dat dit wordt gecompenseerd in landen waar men minder efficiënt werkt, met een grotere belasting voor het milieu.”

De emissies per kilo rundvlees liggen vijf keer hoger dan een kilo varkensvlees of kip. We gaan dus moeten nadenken of we de prijzen van uitstootrijke producten moeten verhogen
Rundvlees moet duurder
Wel kan er gesleuteld worden aan vraag en aanbod. De experten verwijzen hiervoor naar de zuivel- en vleestaks, een systeem dat zal worden geïntroduceerd in Denemarken en waarbij de boer een belasting betaalt voor de uitgestoten broeikasgassen. “Het resultaat is dat men met zo min mogelijk dieren een maximale productie probeert te bereiken”, zegt Keulemans. “Op het eerste gezicht lijkt dit een beloftevolle maatregel. Want boeren zullen door de taks minder koeien houden, wat resulteert in een lager aanbod en een duurder product. En zo zal de productie op haar beurt dalen.” “Al hangt dat natuurlijk ook samen met hoe Denemarken naar import kijkt”, nuanceert Avermaete.

Vraag en aanbod hangen samen. Als we willen dat de veehouderij krimpt, dan moet ook de vraag aan consumentenzijde verminderen. En dat blijft een heikel punt. “Gedragsverandering realiseren op grote schaal is zeer moeilijk, maar niet onmogelijk”, zegt Govers. “Kijk maar hoe we de verkeersdoden in België hebben gereduceerd door aangepast rijgedrag, van 3.000 doden per jaar toen ik kind was, naar 500 doden per jaar vandaag. Maar het is illusoir dat we een grootschalige consumptieverandering kunnen realiseren enkel door mensen op de gezondheids- en milieuvoordelen te wijzen. Er gaan ook prijssignalen moeten komen. De emissies per kilo rundvlees liggen vijf keer hoger dan een kilo varkensvlees of kip. We gaan dus moeten nadenken of we de prijzen van uitstootrijke producten moeten verhogen. Want anders lijkt dit probleem me niet op te lossen.”

“Het helpt niet dat een Vlaamse overheid inzet op de eiwitshift, en tegelijk een week van de steak friet blijft inlassen”, merkt Avermaete nog op.

Misschien moet Vlaanderen eens wat meer nadenken over de zaken die we in een fabriek kunnen produceren zonder dat er dieren aan te pas komen
Inzetten op biomelkkoeien is ook niet zaligmakend. “We hebben nu al 30 miljoen vierkante kilometer grasland op de wereld”, zegt Keulemans. “Een gemiddelde biomelkkoe geeft 7.000 ton melk per hectare. In een traditioneel systeem is dat 9000 à 10.000 ton melk. Bovendien moeten biokoeien langer op de weide staan en is er meer grond nodig om hen te voeden. En 60 procent van hun voeding moet lokaal worden geproduceerd. Al die zaken maken dat je veel meer grond nodig hebt voor eenzelfde melkproductie."

Nieuwe technologieën
De experten lichten ook nieuwe voedseltechnologieën uit die vandaag worden onderbenut. “Om bij dieren te blijven, misschien moet Vlaanderen eens wat meer nadenken over de zaken die we in een fabriek kunnen produceren zonder dat er dieren aan te pas komen”, zegt ecoloog Olivier Honnay. “Er bestaan precisiefermentatieprocessen, waarbij je in grote reactievaten bepaalde producten en eiwitten aanmaakt op industriële schaal. Zeker in producten zoals koekjes en gebak kan je een melkvervanger die voortkomt uit deze processen gebruiken zonder de producent het merkt. Je kan dit zelfs lactosevrij maken, wat voor sommige mensen een extra bonus is.”

“Er zijn zeker mogelijkheden in precisiefermentatie, al vind ik niet dat men daar té snel in mag gaan”, nuanceert Keulemans. “Soms worden nieuwe technologieën te snel aanzien als dé oplossingen voor al onze problemen. De waarheid ligt in het midden."

Volgens de onderzoekers is het nu wel het moment om een grondig debat te voeren over deze technologie. "Want ze komt eraan", zegt Govers. "Precisiefermentatie is nu slechts beperkt tot enkele hele kleine bedrijfjes, maar grotere spelers zoals AB Inbev zien nu ook mogelijkheden in voeding gecreëerd in reactorvaten.
Hebben we kweekvlees nodig als we nu al teveel dierlijke eiwitten consumeren?
Proteïnen, suiker, vetten of vlees, alles is mogelijk. Als we daar weigerachtig tegenover blijven staan, lopen we het risico dat de innovatie in andere landen zal plaatsvinden.”

Ook kweekvlees is een discussiepunt. “Voor mij is de vraag vooral: hebben we kweekvlees nodig, als we nu al te veel dierlijke eiwitten consumeren?”, zegt Keulemans. “Moeten we dan echt overschakelen naar een kweekvleessysteem, waarbij de kostprijs en milieu-impact nog grote vraagtekens zijn?”


Lokaal reduceren, globaal verergeren?
Europa zal dus keuzes moeten maken. “Als we willen meegaan in de huidige politiek, die erop focust om onze lokale milieudruk te verkleinen, dan kan je eigenlijk niet anders dan de veestapel afbouwen. Politici die beweren dat we én onze veehouderij kunnen behouden én onze natuurdoelstellingen behalen, die liegen je wat voor”, zegt Govers.

“Wat je je wel kan afvragen, is of we die lokale milieudruk echt belangrijker vinden van de globale milieudruk", zegt Keulemans. "Want het ene afbouwen, zal ten koste van het andere gaan. Dus daar moeten we een evenwicht in vinden. En Vlaanderen moet consequent worden in zijn beleid. Als Vlaanderen zijn uitstootnormen wil halen, dan moet het eerlijk zijn naar de boeren toe en zeggen dat de veestapel kleiner moet. Doet men dat niet, dan moet men eerlijk zijn naar de burgers toe en zeggen dat ze hun huizen nóg beter zullen moeten isoleren. Maar daarmee alleen zie ik ons de milieudoelstellingen niet halen.”

Lees het volledige rapport hier.

Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Foodlog en Vilt.
Dit artikel afdrukken